5
B
ESCHRIJVING VAN DE BESTUURDERSPLAATS
Dit gedeelte beschrijft de verschillende bedieningsorganen die nodig zijn voor het functioneren
van de machine. Om in alle veiligheid en comfort te kunnen werken, moet u deze organen perfect
kunnen hanteren en gebruiken.
5.1 Bedieningspaneel
•
Als de startsleutel in de stand "ON" staat, gaan de controlelampjes branden en weerklinkt het
alarm. Als één van de controlelampjes niet gaat branden, is het gloeilampje ervan doorge-
brand. (Alleen het alarmlichtje van de watertemperatuur gaat binnen enkele seconden uit.)
•
Alle controlelampjes gaan na het starten van de motor uit. Als er tijdens het starten een pro-
bleem optreedt, gaat er een controlelampje branden en gaat het alarm af.
Leg de machine onmiddellijk stil wanneer tijdens de werking een controlelampje gaat bran-
den en het alarm afgaat; lokaliseer het probleem en voer de nodige reparaties uit.
1= Dieselpeilstok
2= Temperatuuraanwijzer van de koelvloeistof
3= Alarmindicator voor de motoroliedruk
4= Accuoplaadverklikker
12
WAARSCHUWING
5= Alarmlichtje van de watertemperatuur
6= Controlelampje van de voorverwarming
7= Urenteller
8= Knop voor weergave snelheidsmeter
www.duma-rent.com