Kruipstart
Touch Sense Ignition
Draadaanvoersnelheid
Min. limiet draadaanvoersnelheid
Max. limiet draadaanvoersnelheid
Spanning
Dynamiek
Kratervulling (Crater fill)
- Tijd kratervulling (Crater fill time)
- Draadaanvoersnelheid kratervulling
- Spanning kratervulling
Nastroom (Post current)
© Kemppi
10 ... 100%, AUTO, stap 1
Standaard = AUTO
AUTO/UIT/AAN
Standaard = AUTO
0.5 ... 25 m/min, stap 0,05 of 0,1
Standaard = 5,00 m/min
Min./max. = 0,5 ... 25 m/min, stap 0,1
Standaard = 0,5 m/min
Min./max. = 0,5 ... 25 m/min, stap 0,1
Standaard = 25 m/min
400 A: 8 ... 45 V
500 A: 8 ... 50 V
Stap 0,1 V
-10.0 ... +10,.0, stap 0.2
Standaard = 0
AAN/UIT (ON/OFF)
0.0 ... 10,0 s, AUTO, stap 0,1
Standaard = 1,0 sec
0.5 ... 25,0 m/min, AUTO, stap 0,05 of 0,1
Standaard = 5 m/min
400 A: 8 ... 45 V, AUTO
500 A: 8 ... 50 V, AUTO
Stap 0,1 V
Standaard = 18 V
-30 ... +30
88
Gebruiksaanwijzing - NL
De kruipstartfunctie bepaalt de draad-
aanvoersnelheid voordat de lasboog
wordt ontstoken, dus voordat de las-
draad in contact komt met het werkstuk.
Wanneer de boog wordt ontstoken, scha-
kelt de draadaanvoersnelheid auto-
matisch in de normale, door de gebruiker
ingestelde snelheid. De kruipstartfunctie
is altijd aan.
Touch Sense Ignition zorgt voor een mini-
male hoeveelheid spatten en stabiliseert
de boog direct nadat die is ontstoken.
Instelling draadaanvoersnelheid Wanneer
de draadaanvoersnelheid minder is dan 5
m/min, is de verstellingstap 0,05 en wan-
neer de draadaanvoersnelheid 5 m/min
is of meer, is de verstellingstap 0,1.
Minimale en maximale limieten voor de
aanpassing van de draadaanvoersnelheid
Aanpassing van de lasspanning en de
minimum- en maximumlimieten voor de
aanpassing van de lasspanning.
Regelt het kortsluitgedrag van de boog.
Hoe lager de waarde, des te zachter de
boog is en hoe hoger de waarde, des te
ruwer de boog is.
Wanneer met hoog vermogen wordt
gelast, ontstaat meestal een krater aan
het einde van de las. De kratervulling-
functie verlaagt het lasvermogen/de
draadaanvoersnelheid aan het einde van
de lastaak, zodat de krater kan worden
gevuld met een lager vermogensniveau.
Bij het MIG-proces worden de kra-
tervultijd, draadaanvoersnelheid en span-
ning vooraf ingesteld door de gebruiker.
Wanneer de draadaanvoersnelheid min-
der is dan 5 m/min, is de verstellingstap
0,05 en wanneer de draad-
aanvoersnelheid 5 m/min is of meer, is de
verstellingstap 0,1.
Zie de 1-MIG-parametertabel voor het 1-
MIG-proces.
De instelling Nastroom is van invloed op
de draadlengte aan het einde van de las
om bijvoorbeeld te voorkomen dat de
draad te dicht bij het smeltbad stopt.
Daardoor wordt ook de optimale draad-
lengte bereikt voor het starten van de vol-
gende las.
AX MIG Welder
1921900 / 2339