verminderde afdrukkwaliteit. Druk altijd af volgens Soort voor speciaal afdrukmateriaal, zoals etiketten
of transparanten. Druk altijd af volgens Formaat voor enveloppen.
●
Als u wilt afdrukken volgens Soort of Formaat en de laden niet zijn geconfigureerd voor een
bepaalde soort of een bepaald formaat, plaatst u het papier of het afdrukmateriaal in Lade 1.
Vervolgens selecteert u de opties Soort en Formaat in de dialoogvensters Pagina-instelling,
Afdrukken of Afdrukeigenschappen.
●
Als u vaak op een bepaalde soort of een bepaald formaat papier afdrukt, kunt u (voor een lokale
printer) of kan de netwerkbeheerder (voor een netwerkprinter) een lade voor de betreffende soort
of het betreffende formaat papier configureren. Als u daarna die soort of dat formaat kiest als
afdruktaak, zal de printer papier opnemen uit de lade die voor de betreffende soort of het
betreffende formaat is geconfigureerd. Raadpleeg
●
Als u Lade 2 of de optionele Lade 3 sluit, wordt een bericht weergegeven dat u een Soort of
Formaat voor de lade moet selecteren. Als de lade al correct is geconfigureerd, drukt u op
terug te keren naar de status Klaar.
Prioriteit van afdrukinstellingen
Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de
wijzigingen zijn aangebracht:
Opmerking
programma dat u gebruikt.
●
Dialoogvenster Pagina-instelling. Het dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op Pagina-
instelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin u werkt.
Als u hier wijzigingen aanbrengt, worden alle gewijzigde instellingen ergens anders teniet gedaan.
●
Dialoogvenster Afdrukken. Het dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op Afdrukken,
Afdrukinstelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin
u werkt. Instellingen die in het dialoogvenster Afdrukken worden gewijzigd hebben een lagere
prioriteit en doen wijzigingen in het dialoogvenster Pagina-instelling niet teniet.
●
Dialoogvenster Printereigenschappen (printerdriver). De printerdriver wordt geopend wanneer
u klikt op Eigenschappen in het dialoogvenster Afdrukken. Instellingen die in het
dialoogvenster Printereigenschappen worden gewijzigd, hebben geen prioriteit over instellingen
die elders in het programma zijn gekozen.
●
Standaardinstellingen in de printerdriver. Met de standaardinstellingen in de printerdriver
worden de instellingen voor alle afdruktaken bepaald, tenzij de instellingen worden gewijzigd in
een van de dialoogvensters Pagina-instelling, Afdrukken en Eigenschappen voor printer,
zoals hierboven beschreven.
●
Instellingen op het bedieningspaneel van de printer. De instellingen die op het
bedieningspaneel worden gewijzigd, hebben een lagere prioriteit dan instellingen die elders
worden gewijzigd.
Toegang tot de instellingen in de printerdriver
Besturingssysteem
Windows 98, 2000, Me
en XP
NLWW
Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het
Instellingen voor afdruktaken tijdelijk
wijzigen
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Selecteer
de printer en klik op Eigenschappen. (De
Laden
configureren.
Standaardinstellingen definitief wijzigen
Klik op Start en kies Instellingen en Printers
of Printers en faxapparaten. Klik met de
Afdruktaken beheren
om
1
51