• Controleer het werkterrein op gevaarlijke plaatsen. Bedien
de machine niet in een gevaarlijke omgeving, tenzij de
machine voor dat doel is goedgekeurd door JLG.
• Controleer of de bodemgesteldheid geschikt is om de maxi-
male belasting van de banden te dragen die op de betref-
fende stickers op het chassis naast elk wiel is aangegeven.
• Deze machine kan gebruikt worden bij nominale omge-
vingstemperaturen van -20 tot +40 °C (0 tot 104 °F). Raad-
pleeg JLG om gebruik buiten dit temperatuurgebied te
optimaliseren.
Inspectie van de machine
• Bedien deze machine niet voordat de inspecties en functie-
controles zijn uitgevoerd zoals aangegeven in hoofdstuk 2
van deze handleiding.
• Bedien deze machine niet voordat service en onderhoud
zijn uitgevoerd in overeenstemming met de vereisten voor
onderhoud en inspectie zoals aangegeven in de service- en
onderhoudshandleiding van de machine.
• Verzeker u ervan dat alle veiligheidsinrichtingen naar beho-
ren werken. Wijziging van deze inrichtingen is een overtre-
ding van de veiligheidsregels.
WAARSCHUWING
WIJZIGINGEN AAN EEN HOOGWERKER MOGEN UITSLUITEND MET VOORAFGAANDE
SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN DE FABRIKANT WORDEN UITGEVOERD.
3123597
HOOFDSTUK 1 - VEILIGHEIDSMAATREGELEN
• Bedien geen enkele machine wanneer de veiligheids- of
instructieplaatjes of stickers ontbreken of onleesbaar zijn.
• Controleer de machine op wijzigingen van de oorspronke-
lijke onderdelen. Verzeker u ervan dat eventuele wijzigin-
gen door JLG zijn goedgekeurd.
• Vermijd ophoping van vuil op het platform. Houd schoenen
en het platform vrij van modder, olie, vet en ander glibberig
materiaal.
1.3
BEDIENING
Algemeen
• De bediening van de machine vereist uw volledige aan-
dacht. Breng de machine volledig tot stilstand voordat u
apparatuur gebruikt, bijvoorbeeld een mobiele telefoon,
een radioverbinding, enzovoort, die uw aandacht van vei-
lige bediening van de machine zal afleiden.
• Gebruik de machine nooit ergens anders voor dan om per-
sonen, hun gereedschap en uitrusting te vervoeren.
• De gebruiker moet de capaciteiten van de machine en de
bedieningskenmerken van alle functies kennen alvorens de
machine te bedienen.
• Bedien nooit een defecte machine. Als een storing
optreedt, moet de machine worden uitgeschakeld. Stel de
machine buiten bedrijf en waarschuw de autoriteiten.
– JLG Hoogwerker –
1-3