Vloeistofinstallatie
8
VLOEISTOFINSTALLATIE
De afmetingen van de pneumatische aansturing en de verschillende
volledige apparaatvarianten, bestaande uit pneumatische
aansturing, aandrijving en ventiel, vindt u op de betreffende
gegevensbladen.
8.1
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR!
Gevaar voor letsel door hoge druk in installatie/apparaat.
▶ Vóór werkzaamheden aan installatie of apparaat de druk eraf
halen en leidingen ontluchten/aftappen.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel bij onvakkundige installatie.
▶ De installatie mag alleen door geautoriseerd vakpersoneel met
geschikt gereedschap worden uitgevoerd.
Gevaar voor letsel door ongewenst inschakelen van de
installatie en ongecontroleerde herstart!
▶ Installatie beveiligen tegen onbedoelde bediening.
▶ Na de installatie voor een gecontroleerde herstart zorgen.
Type 8697
8.2
Installatie van de procesventielen
Type schroefdraad en afmetingen zijn te vinden in het betreffende
gegevensblad.
→
Het ventiel volgens de bedieningshandleiding van het ventiel
aansluiten.
8.3
Pneumatische aansluiting van
de pneumatische aansturing
GEVAAR!
Gevaar voor letsel door hoge druk in installatie/apparaat.
▶ Vóór werkzaamheden aan installatie of apparaat de druk eraf
halen en leidingen ontluchten/aftappen.
Werkwijze:
→
Het stuurmedium aansluiten op de stuurluchtaansluiting (1)
(3...7 bar; instrumentenlucht, olievrij, watervrij en stofvrij).
→
De luchtafvoerleiding of een geluiddemper aan de
luchtafvoeropening (3) monteren.
Belangrijke aanwijzing voor een foutloze werking van het
apparaat:
▶ Door de installatie mag geen tegendruk worden
opgebouwd.
▶ Kies voor de aansluiting een slang met een voldoende
diameter.
▶ De luchtafvoerleiding moet zo zijn geconstrueerd dat er
geen water of andere vloeistof door de luchtafvoeropening
in het apparaat kan komen.
Nederlands
21