5
Installatie
Algemene instructies
De warmwaterwarmtepomp is een vanuit de
fabriek getest apparaat. Na een vakkundige mon-
tage van de wateraansluitingen, vullen van het
reservoir en het elektrisch aansluiten (230 V/ 50
Hz) kan het apparaat worden ingeschakeld.
WAARSCHUWING!
De warmwaterwarmtepomp mag alleen door
een erkende en geautoriseerde vakman worden
aangesloten en in bedrijf gesteld!
WAARSCHUWING!
Het vullen met water moet altijd gebeuren voor
het elektrisch aansluiten!
Sanitaire aansluitingen en montage
AANWIJZING!
Bij het gebruik van koperleidingen en verzinkte
stalen leidingen, altijd letten op de volgorde in
stromingsrichting: Koper na verzinkt staal!
Voorkomen van warmteverliezen
Om de warmteverliezen te minimaliseren, moeten
de waterleidingen zo kort mogelijk worden
gehouden en worden uitgevoerd met warmte-iso-
latie en vakkundig worden geïnstalleerd.
Sanitaire montage
De directe aansluiting op een RVS-reservoir mag
nooit zijn verzinkt of van koper zijn. Wordt het
RVS-reservoir aangesloten op een verzinkte koud-
waterleiding (met de betreffende fittingen of aan-
sluitkoppelingen), moet voor het RVS-reservoir een
filter worden geplaatst, ter bescherming tegen
roestdeeltjes, etc. Roodkoper, messing, kunststof
en RVS kunnen worden gebruikt als aansluitmate-
riaal. Moet een RVS-reservoir worden aangesloten
aan een verzinkte of koperen leiding, moet daar-
tussen een roodkoper- of messingfitting worden
gemonteerd.
Het gebruik van een beschermingsanode is niet
nodig, als het chloridegehalte in het drinkwater
< 150 mg/l is.
In ieder geval moet een drukreduceer worden
ingebouwd in de koudwaterleiding.
Drukreduceer
In ieder geval moet een drukreduceer worden
ingebouwd in de koudwaterleiding!
Veiligheidsklep
De veiligheidsklep verhindert het ontstaan van
overdruk en dient voor het ontlasten van het over-
tollige water, dat bij de verwarming ontstaat door
het uitzetten van de reservoirinhoud.
n
Alleen een typegekeurde membraan-veilig-
heidsklep mag worden ingebouwd, deze moet
zo worden ingesteld, dat een overschrijding
van de voor het warmtepompreservoir toege-
stane, hoogste werkdruk van 6 bar met meer
dan 1 bar veilig wordt verhinderd. De aansluit-
diameter van de veiligheidsklep moet minimaal
1/2" zijn. Tussen veiligheidsklep en reservoir
mag geen afsluiter worden ingebouwd.
n
De afvoerleiding achter de afvoertrechter van
de veiligheidsklep moet de dubbele doorsnede
van de veiligheidsklepaansluiting hebben, mag
niet naar de buitenlucht worden geleid en mag
niet worden afgesloten. Het aftappen mag uit-
sluitend via de koudwateraansluiting, resp.
aftapkraan gebeuren.
Tijdens het opwarmen, moet door uitzetting van
het water zichtbaar water druppelen uit de afvoer
van de veiligheidsklep (opwarmtijd 4 - 7 uur!).
n
Het warmwaterdistributiesysteem moet zonder
circulatie worden opgebouwd.
n
De warmwaterleidingen moeten volgens de
lokale (gemeentelijke) voorschriften worden
voorzien van warmte-isolatie.
Laden met tweede warmtebron (zonne-energie,
vaste brandstofketel)
n
Aanvoer- en retourleidingen moeten worden
voorzien van warmte-isolatie en moeten zo
worden aangesloten, dat bij uitgeschakelde
laadpomp een bij elektrische verwarming geen
retour- of enkelleiding-zwaartekrachtcirculatie
kan ontstaan.
n
De uitzetting van het verwarmingswater moet
altijd (ook bij elektrische verwarming) zijn
gewaarborgd.
n
De ontluchter op het hoogste punt van de ver-
warmingswaterleiding monteren.
De warmwaterwarmtepomp is seriematig uitgerust
2
met een 1,3 m
verwarmingsregister. Daardoor is
een koppeling met een bestaand verwarmingssys-
teem mogelijk. Zo bestaat de optie, de verwarming
van het warmwater ook te laten plaatsvinden met
de bestaande verwarmingsketel. Hiervoor worden
aanvoer en retour van het verwarmingsregister
verbonden met de verwarmingsinstallatie.
21