REMKO serie RBW PV
4.3 Opstelling
WAARSCHUWING!
Het opstellen van de warmtepomp mag uitslui-
tend gebeuren door een gespecialiseerd bedrijf.
n
De warmtepomp mag uitsluitend binnen
worden opgesteld.
n
Een condensafvoer moet aanwezig zijn.
n
De warmtepomp mag uitsluitend verticaal
worden opgesteld.
n
Als opstellocatie is iedere droge, schone, vor-
stvrije ruimte met een vlakke vloer geschikt,
waarvan de hoogte minimaal 2 m moet zijn.
n
De warmtepomp moet op een stevige, volledig
vlakke ondergrond worden opgesteld.
n
De ondergrond moet voldoende draagver-
mogen hebben voor het gewicht van de warm-
tepomp.
n
Monteer de warmtepomp zodanig, dat rondom
voldoende plaats voor montage- en onder-
houdswerkzaamheden overblijft.
n
Om de vermogensverliezen zo gering mogelijk
te houden, moet de warmtepomp zo dicht
mogelijk bij de warmwatergebruikers worden
opgesteld.
n
Mocht de luchttoevoer en -afvoer uit neven-
ruimten worden gebruikt, zorgen dat in geen
enkele ruimte een onder-, resp. overdruk kan
ontstaan.
n
De luchtaansluitingen moeten dusdanig
worden gepositioneerd dat een luchtkortsluiting
wordt vermeden.
Gebruik van een circulatiesysteem
Het gebruik van een circulatiesysteem wordt
afgeraden, omdat het verlies per strekkende
meter buisleiding ca. 25-30 Watt kan zijn. Is
desondanks een dergelijk systeem ingebouwd,
moeten tevens een tijdschakelklok en een ther-
mostaat zijn geïnstalleerd.
AANWIJZING!
Om schade aan de installatie te vermijden,
moet de montagelocatie droog, draagbestendig
en vorstvrij zijn.
AANWIJZING!
De warmwaterwarmtepomp en leidingen
moeten vorstvrij worden gehouden
18
Afb. 7: Vloeropstelling
Minimale afstanden
350
Afb. 8: Minimale afstanden in mm
Aanzuiglucht
De aanzuiglucht mag niet belast zijn met agres-
sieve stoffen (ammoniak, zwavel, halogenen,
chloor, etc.)! Hierdoor kunnen machineonderdelen
worden vernield!
250
>2000
350