42
5. Informatie over het gebruik
De rijhendel [8] is vergelijkbaar met het gaspedaal van een personenwagen.
In zijn uitgangsstand staat de e-fix stil. Het rijden begint zodra de rijhendel [8] aange-
trokken wordt, waarbij de snelheid hoger wordt naarmate de rijhendel verder aangetrok-
ken wordt. De maximaal te bereiken snelheid wordt vooraf door het instelwieltje [5]
ingesteld en bedraagt bij het vooruit rijden maximaal 6 km/h, bij het achteruit rijden
maximaal 4,2 km/h.
Mocht u deze snelheden te hoog vinden, kan uw vakhandelaar de te bereiken maximum
snelheid in de software van de e-fix opnieuw programmeren.
De elektronica die zich in de handgreep bevindt, registreert de bewegingen die van de
hand van de bediener uitgaan. Een lichte druk van de hendel naar links of naar rechts
wordt in een rijcommando voor de e-fix wielen omgezet, zodat bochten genomen kunnen
worden, zonder veel kracht te hoeven zetten.
Het is niet toegestaan om de rolstoel m.b.v. de begeleiderbesturing zonder de extra greep
(als toebehoren verkrijgbaar) ietsjes te kantelen of ietsjes op te tillen.
De informatie van de rolstoelfabrikant aangaande het kantelen of optillen van de rolstoel
dienen in acht te worden genomen.
6. Informatie over de paniekschakeling
Als in gevaarlijke situaties een onmiddellijke stilstand van de e-fix vereist is, trek de
rijhendel [8] dan krachtig verder aan dan de regulier voelbare aanslag. Hierdoor wordt
een gedwongen uitschakeling van de e-fix uitgevoerd; bovendien klinkt een akoestisch
waarschuwingssignaal.
Nadat de rijhendel [8] losgelaten werd, kan de rit met de e-fix onmiddellijk weer voortge-
zet worden.
7. De begeleiderbesturing van de rolstoel verwijderen
• Schakel de e-fix m.b.v. zijn bedieningsapparaat uit (zie hoofdstuk 5.2.2).
• Trek de stekker [3] van de begeleiderbesturing uit de bus van de adapterkabel [2].
• Draai de bevestigingshendel [9] los (meerdere slagen draaien!) en trek de begeleider-
besturing uit de houder aan de rolstoel.
!
Waarschuwing
Een lichte zijwaartse druk op de greep van de intuïtieve begelei-
derbesturing is voldoende om de rolstoel zijwaarts te bewegen. Ook
is een lichte aanraking van de rijhendel voldoende om hem te acti-
veren. Schakel de begeleiderbesturing daarom steeds uit, als deze
niet nodig is. Daardoor voorkomt u een ongewilde beweging van de
rolstoel.
Hang geen voorwerpen zoals bijvoorbeeld tassen, zakken of iets
anders aan de begeleiderbesturing, niet als de rolstoel rijdt en even-
min als hij stilstaat. Zulke voorwerpen kunnen een activering van de
rijhendel of van de sensoren veroorzaken en daardoor een ongewilde
beweging van de rolstoel tot gevolg hebben.
Let er, voordat u de stekker [3] in de bus [2] steekt op dat beide
delen schoon zijn en dat zich geen metalen deeltjes eraan bevin-
den. Als deze deeltjes toch voorhanden zijn, dan moeten ze met een
schone, droge doek verwijderd worden!
De stekker [3] van de begeleiderbesturing is magnetisch. Vermijd
daarom elk contact van de stekker met medische implantaten, elek-
tronische opslagmedia, EC-kaarten en dergelijke.