4.7 Algemene aanwijzingen voor het laden van het accupack
• Laad het accupack nooit in de directe nabijheid of in de buurt van brandbare vloeistoffen of gassen.
• In het (onwaarschijnlijke) geval van een oververhitting of brand van het accupack mag dit onder geen beding met water of andere
vloeistoffen in aanraking komen. Als enig zinvol blusmiddel raden de accufabrikanten aan om te blussen met zand.
• Voer het laadproces nooit uit in ruimtes waarin vocht op het accupack zou kunnen neerslaan.
• Voer het opladen van de rolstoel uit in een ruimte die minimaal twee keer zo groot is dan de rolstoel, met voldoende ventilatie zodat er
geen gevaar ontstaat door de opbouw van ontvlambaar gas.
• Explosieve gassen kunnen gegenereerd worden tijdens het opladen. Houd de rolstoel en de accu-oplader buiten bereik van ontstekings-
bronnen, zoals vlammen en vonken.
• Laad het accupack nooit op bij temperaturen onder de 0°C of boven de 40°C. Als een poging wordt gedaan om een laadproces buiten
dit temperatuurbereik uit te voeren, wordt het laadproces automatisch stopgezet.
4.8 Veiligheidsinstructies voor de oplader en het laadproces
• Voor het begin van een laadproces moet het systeem uitgeschakeld worden. Als het accupack direct aan de rolstoel opgeladen wordt,
dient de rolstoel m.b.v. zijn vastzetremmen tegen ongewild wegrollen beveiligd te worden!
• Gebruik voor het laden van het accupack uitsluitend de meegeleverde Alber oplader. Het laadproces wordt automatisch beëindigd, zodra
het accupack opgeladen is. Overladen is daardoor uitgesloten.
• Gebruik voor het opladen nooit een andere, niet van Alber afkomstige oplader.
• Laad met de oplader geen andere accu's op; laad hiermee uitsluitend het accupack van de e-fix op.
• Als de e-fix langere tijd (meer dan 1 dag) niet gebruikt wordt, is het raadzaam om de oplader niet constant aan de e-fix bevestigd te
laten. Trek de oplader eerst los van het netstopcontact en daarna van het accupack.
• Stel de oplader tijdens het laadproces aan geen enkel vocht (water, regenwater, sneeuw) bloot.
• Voorzichtig bij condensatie. Als de oplader van een koude naar een warme ruimte wordt gebracht, dan kan zich condenswater vormen. In
dit geval moet het gebruik van de oplader zo lang worden uitgesteld, tot het condenswater verdampt is. Dit kan enkele uren duren.
• Voer het laadproces nooit uit in ruimtes waarin vocht op de oplader zou kunnen neerslaan .
• Draag de oplader nooit aan de netkabel of de laadleidingen.
• Trek nooit met een ruk aan de netkabel om de oplader te isoleren van het stopcontact.
• Leg de netkabel en de laadkabel zodanig dat niemand erop kan stappen of erover kan struikelen. Stel de beide kabels niet bloot aan
andere schadelijke invloeden of belastingen.
• Gebruik de oplader niet als de netkabel, de laadkabel of de aan de kabels aangebrachte stekkers beschadigd zijn. Beschadigde delen
moeten onmiddellijk door de door Alber geautoriseerde vakhandelaar vervangen worden.
• Gebruik de oplader nooit en haal hem niet uit elkaar als hij een harde slag heeft opgelopen, gevallen is of op een andere manier
20
beschadigd werd. Breng de beschadigde oplader voor reparatie naar een door Alber geautoriseerde specialist voor medische hulpmidde-
len.
• De oplader mag niet door kleine kinderen gebruikt worden.
• De oplader mag alleen worden gebruikt met 100V - 240V netwisselspanning.
• Haal de oplader niet uit elkaar en modificeer hem niet.
• Dek de oplader tijdens het laadproces niet af en leg geen voorwerpen op het apparaat.
• Stel de kabels en de stekkers niet bloot aan druk. Sterke rek of knikken van de kabels, het inklemmen van de kabel tussen een muur en
een kozijn of zware voorwerpen op de kabel of de stekker leggen zouden een elektrische schok of brand kunnen veroorzaken.
• De beide polen van de stekker aan de laadkabel nooit met metalen voorwerpen kortsluiten.
• Controleer of de netstekker stevig in het stopcontact zit.
• Raak de netstekker en de stekker van de laadkabel niet met vochtige handen aan.
• Gebruik de stekker van de oplader en/of de netstekker niet als deze nat of vuil zijn. Maak ze vóór het insteken schoon met een droge
doek.
• Gelieve na beëindiging van het laadproces eerst de stekker van de oplader uit het stopcontact te trekken en vervolgens de laadstekker
uit de bus aan het accupack.
• Let op dat er geen vocht in de bussen [29] aan de accu kan binnendringen, nadat de verbinding met de oplader gescheiden werd.
Let er vóór en na het laadproces op dat de stekker van de oplader [33] en de bussen [29] aan het accupack
schoon zijn en dat zich geen metalen deeltjes eraan bevinden. Als deze deeltjes toch voorhanden zijn, dan moe-
ten ze met een schone, droge doek verwijderd worden!
De stekker van de oplader is magnetisch. Vermijd daarom elk contact van de stekkers met medische implantaten,
elektronische opslagmedia, EC-kaarten en dergelijke.