!
Het uitkoppelen van de aandrijfwielen van de motor- naar de duwmodus mag om veiligheidsredenen alleen op
vlak terrein en staand worden uitgevoerd. Bij het uitkoppelen moet het aandrijfwiel lastvrij zijn. Schakelaar hier-
voor de e-fix op het bedieningsapparaat uit. Een bediening van de koppeling onder belasting of tijdens de rit kan
de mechaniek binnenin beschadigen en valt daarmee niet onder de garantie.
Het uitkoppelen op een helling kan tot gevaarlijke situaties leiden, omdat de e-fix direct of ook later in de vrij-
loop komt en daarmee in het ongunstigste geval ongecontroleerd in beweging kan komen, d.w.z. kan draaien en/
of bergafwaarts rollen. Het uitkoppelen op een helling mag alleen in noodsituaties plaatsvinden en alleen als
een begeleider aanwezig is die de rolstoel op eigen kracht met de hand en met behulp van de rolstoelvastzetrem-
men kan beveiligen.
2.6.3 Met de e-fix wielen in de motorische modus rijden
Voor de elektromotorische modus van de e-fix moeten de wielen ingekoppeld worden.
• Draai de koppelingsring [5] rechtsom tot de aanslag; de ontgrendeling [4] mag hier-
bij in geen geval ingedrukt worden. In het kijkvenster [3] verschijnt vervolgens een
groene markering.
• Schakel het systeem in (zie hoofdstuk 5.2.1). De e-fix is nu in de werking met
motorondersteuning weer klaar om te rijden.
i
Om de actieradius te vergroten wordt bij het bergaf rijden stroom
uit de aandrijfwielen terug naar het accupack geleid. Als u met een
4
vol geladen resp. bijna vol geladen accupack bergaf rijdt en het
accupack hierbij geen stroom meer kan opnemen, wordt u hierover
door een waarschuwing in het display van het bedieningsapparaat
geïnformeerd (zie de tabel in hoofdstuk 6). Als er nog steeds stroom
terug naar het accupack wordt geleid, wordt de snelheid door het
elektronisch systeem automatisch met 60 procent verlaagd.
Als het stroomverbruik stijgt (wanneer de rolstoel bijvoorbeeld op
vlak terrein of bergop rijdt), kan de e-fix weer op de geselecteerde
maximum snelheid worden gebracht.
Onmiddellijk na beëindiging van het laadproces kan dit gedrag kort-
stondig ook op vlak terrein optreden.
i
De e-fix kan tijdens de werking met motorondersteuning niet hand-
matig geduwd worden.
!
De e-fix mag alleen worden gebruikt bij temperaturen tussen -25°C
en +50°C. Stel de e-fix daarom niet bloot aan warmtebronnen (bij-
voorbeeld aan intensief zonlicht), omdat oppervlakken daardoor heel
warm kunnen worden.
!
Als u de e-fix niet gebruikt, stel hem dan niet bloot aan constant
sterk zonlicht. Dit zou namelijk tot gevolg hebben dat de motor
heel warm wordt en in extreme gevallen niet het volle vermogen kan
afgeven. Ook de delen van kunststof verouderen sneller door inten-
sief zonlicht.
2.6.4 Actieradius
Voor elke gebruiker van de e-fix is de vraag naar de actieradius van het systeem het
meest interessant. In het algemeen kan gezegd worden dat de actieradius met het stan-
daard aangebouwde accupack (6 Ah) bij ca. 16 km ligt, bij een accupack met 7,5 Ah bij
ca. 20 km. Dit zijn ideale waarden en hebben betrekking op een effen, bevestigd terrein.
Afwijkingen hiervan ontstaan op grond van topografische omstandigheden, de omgevings-
temperatuur, de rij-ondergrond, de bandendruk van de voorwielen, de framegeometrie, het
gewicht van de rolstoel, het personengewicht en het soort aandrijfwielen.
11