Inbedrijfname (via het bedieningsmenu)
7.
Setup → DC-waarde
Voer de diëlektrische constante van het bovenste medium in.
8.
Setup → Leeginregeling
Voer de afstand E in tussen het referentiepunt R en het minimum niveau (0%).
9.
Setup → Inregeling vol
Voer de afstand E in tussen het minimum (0%) en maximum (100%) niveau.
10. Setup → Niveau
Toont het gemeten niveau L
11. Setup → Scheidingslaag
Toont de scheidingslaaghoogte L
12. Setup → Afstand
Toont de afstand D
13. Setup → Scheidingslaag afstand
Toont de afstand D
14. Setup → Signaalkwaliteit
Toont de signaalkwaliteit van de niveau-echo.
15. Setup → Map → Bevestig afstand
Waarborg dat de tank volledig leeg is. Kies vervolgens Optie Tank leeg.
LET OP
Verkeerde diëlektrische constante van het onderste medium kan een meetfout
veroorzaken.
‣
Wanneer in geval van Bedrijfsmodus = Scheidingslaag capacitief gemeten het onderste
medium geen water is, moet de diëlektrische constante van dat medium worden
gespecificeerd (DC-waarde): Setup → Uitgebreide setup → Scheidingslaag → DC waarde
onderste fase
LET OP
Verkeerde leegcapaciteit kan een meetfout veroorzaken.
‣
Voor staaf- en kabelsondes met Bedrijfsmodus = Scheidingslaag capacitief gemeten is
een correcte meting alleen mogelijk nadat de leegcapaciteit is bepaald. Om dit uit te
voeren, waarborg dat de tank volledig leeg is. Kies dan Bevestig afstand = Tank leeg (stap
13 in de tabel hiervoor).
Voor coaxsondes is de correcte leegcapaciteit altijd af fabriek ingesteld.
44
.
L
.
I
tussen het referentiepunt R en het niveau L
L
tussen het referentiepunt R en het niveau L
I
Levelflex FMP55 PROFIBUS PA
.
L
.
I
Endress+Hauser