Montage
6.2
Montage van het instrument
6.2.1
Benodigd montagegereedschap
• Voor flenzen en andere procesaansluitingen: geschikt montagegereedschap
• Verdraaien van de behuizing: steeksleutel 8 mm
6.2.2
Montage van het instrument
Flensmontage
Waarborg, wanneer een afdichting wordt gebruikt, dat niet-geverfde bouten worden gebruikt
zodat een goed elektrisch contact tussen sondeflens en procesflens is gewaarborgd.
Montage kabelsondes
LET OP
Elektrostatische ontladingen kunnen de elektronica beschadigen.
‣
Aard de behuizing voordat de kabel in de tank wordt geplaatst.
Let op het volgende bij het neerlaten van de kabelsonde in de tank:
• Wikkel de kabel langzaam af en laat deze voorzichtig in de tank zakken.
• Knik de kabel niet.
• Voorkom ongecontroleerd pendelen van de kabel omdat dit de kabel of de tankonderdelen
kan beschadigen.
6.2.3
Montage van de "sensor separaat" versie
Dit hoofdstuk geldt alleen voor instrumenten met versie "Sonde-opbouw" = "Sensor
separaat" (kenmerk 600, optie MB/MC/MD).
Voor de versie "Sonde-opbouw" = "Sensor separaat" wordt het volgende geleverd:
18
*
Levelflex FMP55 PROFIBUS PA
A0012852
Endress+Hauser