3.2.10 De QC-vergrendelingsfunctie instellen
■ Wanneer de QC-vergrendelingsfunctie wordt gebruikt
Als de controlemeting niet binnen de gestelde termijn wordt uitgevoerd, treedt een QC-vergrendeling op
en is meting van een monster niet mogelijk. Als de controlemeting is uitgevoerd wordt de QC-
vergrendeling opgeheven en kunnen er metingen uitgevoerd worden.
Referentie:
Als de QC-vergrendelingsfunctie niet wordt gebruikt (basisinstelling), zijn er geen beperkingen voor het
meten van monsters.
■ Wanneer een QC-vergrendeling optreedt
"E011" wordt weergegeven.
a Tik op [OK].
• Het instrument schakelt over naar de controlemeetmodus
en er kunnen geen monsters gemeten worden.
Referentie:
Gebruikers met een operator-ID met machtiging 2
Zelfs als er een QC-vergrendeling optreedt, kan de
meting van het monster worden uitgevoerd. In een
dergelijk geval wordt "COM:W008" afgedrukt in het
meetresultaat.
→ Zie "3.2.9. De operator-ID-functie gebruiken" op
pagina 3-11.
b Voer een controlemeting uit.
• Zie "2.9. Controlemeting" op pagina 2-20
• De QC-vergrendeling wordt geannuleerd en metingen
kunnen uitgevoerd worden.
■ Wanneer een QC-vergrendeling optreedt tijdens een meting
"COM:W008" wordt afgedrukt in het meetresultaat.
AE-4070
3-16
Controlemeetmodus