Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Arkray Adams A1c HA-8180V Bedieningshandleiding
Arkray Adams A1c HA-8180V Bedieningshandleiding

Arkray Adams A1c HA-8180V Bedieningshandleiding

Automatische glycohemoglobine-analyzer
Inhoudsopgave

Advertenties

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Arkray Adams A1c HA-8180V

  • Pagina 2: Beoogd Doel

    Het wordt aanbevolen deze bedieningshandleiding te bewaren voor toekomstig gebruik. Beoogd doel Het ADAMS A1c HA-8180V instrument is bedoeld voor kwantitatieve en geautomatiseerde meting van HbA1c in monsters volbloed en hemolyse. HbA1c metingen worden gebruikt voor worden gebruikt voor opsporing, monitoring en als hulp bij diagnose van diabetes en prediabetes, voor individuen met een diagnose of risico op het ontwikkelen van diabetes of prediabetes.
  • Pagina 3: Inleiding

    • De informatie in deze bedieningshandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. • ARKRAY, Inc. heeft alles geprobeerd om deze bedieningshandleiding zo goed mogelijk op te stellen. Als u iets tegenkomt dat vreemd of onjuist is, of als u ziet dat er iets ontbreekt, neemt u dan contact op met de distributeur.
  • Pagina 4: Symbolen

    Symbolen De onderstaande symbolen worden in deze handleiding en op de etikettering van het instrument gebruikt om uw aandacht op specifieke zaken te richten. Voor uw veiligheid Volg de hier gegeven instructies op, ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro- organismen.
  • Pagina 5: Waarschuwingsetiketten

    Waarschuwingsetiketten Op dit instrument zijn meerdere waarschuwingsetiketten aangebracht op gebieden die mogelijk gevaar opleveren. Stel u op de hoogte van de mogelijke gevaren die op elk etiket worden getoond en volg de voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden beschreven. Voorkant a Stand-byschakelaar Met deze schakelaar wordt het instrument in- en uitgeschakeld.
  • Pagina 6: Stroomaansluiting

    Achterkant a Stroomaansluiting Hier sluit u het (meegeleverde) voedingssnoer aan. Andere kabels kunnen elektrische schokken of brand veroorzaken. De zekeringhouders bevinden zich ook hier. Leg zekeringen van de aangegeven capaciteit klaar voor vervanging. b Drainverbinding (D1: Voor de optische eenheid, D2: Voor afvalvloeistof) Afvalvloeistof wordt via deze verbindingen afgevoerd naar de fles voor afvalvloeistof.
  • Pagina 7: Binnenkant Van Het Zijpaneel

    Vooraanzicht (binnenin) Temperatuurcontroledoos a Temperatuurcontroledoos Raak de buizen, slangen en verbindingen niet met onbeschermde handen aan. Draag tijdens het reinigen of vervangen van deze onderdelen beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen. b Verdunningscontainer en spoelcontainer Raak de verdunningscontainer en spoelcontainer niet met onbeschermde handen aan. Draag tijdens het reinigen van deze onderdelen beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.
  • Pagina 8: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave 1 Voorwoord.......................ii 2 Inleiding......................iii 3 Symbolen .......................iv 4 Waarschuwingsetiketten ................v 5 Inhoudsopgave..................... viii Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken..... 1-1 1.1 Overzicht..................... 1-2 1.1.1 Belangrijkste functies ................1-2 1.1.2 Kenmerken................... 1-3 1.1.3 Specificaties..................1-5 1.1.4 Meetprincipe ..................1-6 1.2 Uitpakken....................
  • Pagina 9 1.7.1 Componenten op het bedieningspaneel ..........1-41 1.7.2 Basisbewerkingen................1-42 Hoofdstuk 2 Meting ..............2-1 2.1 Vóór de meting................... 2-2 2.1.1 Meetprocedure..................2-2 2.1.2 Monstercontainers ................2-3 2.1.3 Monsterrekken ..................2-4 2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van metingen ....2-7 2.2.1 Voorzorgsmaatregelen bij de bediening ..........2-7 2.2.2 Elueermiddelen ..................
  • Pagina 10 3.1 Hoofdmenuscherm ................3-2 3.2 Instellen meetteller ................3-6 3.3 Meetomstandigheden ................ 3-7 3.3.1 Instellen door gebruiker opgegeven coëfficiënten ....... 3-7 3.3.2 Timer omstandigheden instellen ............3-8 3.3.3 Timer instellen..................3-9 3.3.4 Configureren van het systeem voor nummering van metingen ..3-11 3.3.5 De meetomstandigheden voor HbA1 instellen.........
  • Pagina 11 4.2.4 De kolom vervangen ................4-11 4.2.5 Pipetteernaald vervangen/Het pipetteernaaldspoelblok reinigen..4-15 4.2.6 De netfilters van de reagensnaalden vervangen ....... 4-21 4.2.7 De slangen van de drainkneepafsluiters vervangen ......4-24 4.3 Spoelen en reinigen................. 4-26 4.3.1 Afvalvloeistof afvoeren............... 4-26 4.3.2 Automatisch slangen doorspoelen............. 4-26 4.3.3 Automatisch slangen doorspoelen na meting ........
  • Pagina 12 6.1.1 Huidige parameterinstellingen ............. 6-2 6.1.2 Nauwkeurigheidsregelingsrapporten ........... 6-4 6.1.3 Controleresultaten optische eenheid ........... 6-5 6.1.4 Meetresultaten controle analysesectie..........6-6 6.1.5 Resultaten reproduceerbaarheidstest HbA1 ........6-7 6.1.6 Rapport met reagensgegevens............6-8 6.2 Woordenlijst ..................6-9 6.3 Prestatiekenmerken................. 6-12 6.3.1 Analytische prestaties ................ 6-12 6.3.2 Klinische prestaties ................
  • Pagina 13 Voordat u dit instrument gaat Hoofdstuk 1 gebruiken In dit hoofdstuk vindt u informatie die u moet weten voordat u het instrument gaat gebruiken. Overzicht......................1-2 1.1.1 Belangrijkste functies ..................1-2 1.1.2 Kenmerken ......................1-3 1.1.3 Specificaties ......................1-5 1.1.4 Meetprincipe ......................1-6 Uitpakken ....................... 1-7 1.2.1 Instrument ......................1-7 1.2.2...
  • Pagina 14: Hoofdstuk 1 Voordat U Dit Instrument Gaat Gebruiken

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Overzicht 1.1.1 Belangrijkste functies De HA-8180V meet HbA1 geglyceerd hemoglobine en verschaft informatie die nodig is voor het controleren van de bloedglucose bij diabetici. Het kan stabiel HbA1 (S-A1 , HbA1 ) en HbF meten. Metingen met de HA-8180V zijn nauwkeurig omdat labiel HbA1 (L-A1 ), gecarbamyleerd Hb en geacetyleerd Hb afzonderlijk van de stabiele...
  • Pagina 15: Kenmerken

    Overzicht 1.1.2 Kenmerken  90 seconden per monstermeting in de stand Variant en 48 seconden in de stand Fast. Het duurt 90 seconden om HbA1 en HbF te meten en HbS en HbC op te sporen (stand Variant). Tests voor alleen HbA1 en HbF zijn voltooid in 48 seconden (stand Fast).
  • Pagina 16 Starttijden kunnen voor elke dag van de week worden ingesteld. De slaapstand wordt automatisch geactiveerd als het stand-byscherm verschijnt gedurende een door de gebruiker ingestelde tijdsduur.  Ruime keuze aan opties ARKRAY biedt een ruime keuze aan opties, waaronder de handmatige barcodelezer en de side sampler. HA-8180V...
  • Pagina 17: Specificaties

    Monsterbuis: minimaal 10 mm van de bodem af Monsterbeker: 400 μL of meer Monsterbuis: (12,3/15 mm diameter) × (75 tot 100 mm lengte) Monstercontainer Monsterbeker: 500 μL Compatibel rektype ARKRAY rekken Aantal meetmonsters Eenrichtingstransport (door de fabriek ingesteld): maximaal 50 monsters Cirkeltransport: maximaal 100 monsters Temperatuur kolom Ongeveer 40°C...
  • Pagina 18: Meetprincipe

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Hoogte Maximaal 2000 m Mate van vervuiling Categorie overspanning Verwachte levensduur 5 jaar (volgens bedrijfsgegevens) *3 *1: Foutloos meetbereik *2: Gegarandeerd meetbereik voor het verkrijgen van resultaten die gelijkwaardig zijn aan die van metingen in de stand VP van de HA-8160 *3: De fabricagedatum is opgenomen in het serienummer, zoals hieronder aangegeven.
  • Pagina 19: Uitpakken

    Uitpakken Uitpakken Het systeem wordt in drie dozen geleverd. Pak de dozen uit en controleer of alle in deze paragraaf genoemde onderdelen aanwezig zijn. Als er iets ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met uw distributeur. LET OP: De volgende onderdelen worden niet met het instrument meegeleverd: ELUENT 80A, ELUENT 80B, ELUENT 80CV, HEMOLYSIS WASHING SOLUTION 80H, COLUMN UNIT 80, CONTROL DILUTION SET 80, CALIBRATOR 80, controles voor HbA1c-meting, dummymonster,...
  • Pagina 20: Bemonsteringsapparaat

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.2.2 Bemonsteringsapparaat a Bemonsteringsapparaat Onderdeel Beschrijving Hoev. Bemonsteringsapparaat Met monsterbuisjescentrifuge 1.2.3 Accessoires a Voedingssnoer b Afdrukpapier c Rekkenset d Doosje met toebehoren e Set hulpstukken f Handleiding Onderdeel Beschrijving Hoev. Voedingssnoer Vermogen: 250V 10A 58 mm (B) ×...
  • Pagina 21: Rekkenset

    Uitpakken 1.2.4 Rekkenset Monsterrektypes kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van de kleur van het etiket en de naam aan de voorkant van het rek. Voor meer informatie, zie “2.1.3. Monsterrekken” op pagina 2-4. a Normaal rek b Startrek Geen etiket Lichtblauw, START c Volbloedpairrek d Hemolysepairrek...
  • Pagina 22: Doosje Met Toebehoren

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.2.5 Doosje met toebehoren a Drainbuis optische eenheid b Drainbuis afvalvloeistof c Buisgeleider d Conventionele adaptor e Beschermende slang f Zekeringen g O-ringen h Verbindingen 1x2 i Verbindingen 2x3 j Afdekplaat k Reservebuis l Reservebuis (voor kolom IN) (voor kolom UIT)
  • Pagina 23: Set Hulpstukken

    Uitpakken Onderdeel Beschrijving Hoev. O-ringen Voor pipetteernaaldspoelblok, 5 per pak Verbindingen 1×2 Voor elueermiddelnaalden, M6-koppeling met vlakke afdichting (flat seal) φ2, duwschroeven en flensbusjes, 3 per pak Verbindingen 2×3 Voor hemolysespoeloplossingnaald, M6-koppeling met vlakke afdichting (flat seal) φ3, duwschroeven en flensbusjes, 2 per pak Afdekplaat O-ringdrukplaat voor pipetteernaald Reservebuis (voor kolom IN)
  • Pagina 24: Namen En Functies Van Onderdelen

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Namen en functies van onderdelen 1.3.1 Voor- en rechterzijaanzicht De aandrijfeenheden bevinden zich in het instrument. De stroom wordt automatisch uitgeschakeld als het voorpaneel, de onderhoudsafdekplaat of het zijpaneel wordt geopend tijdens de werking van het instrument. Open deze panelen niet, tenzij dat noodzakelijk is. Component Beschrijving Stand-byschakelaar...
  • Pagina 25 Namen en functies van onderdelen Component Beschrijving Pak elueermiddel A Bevat ELUENT 80A. Pak elueermiddel B Bevat ELUENT 80B. Pak elueermiddel CV Bevat ELUENT 80CV. Fles Bevat HEMOLYSIS WASHING SOLUTION 80H. hemolysespoeloplossing Onderhoudsafdekplaat Beschermt de verdunningscontainereenheid. Er kunnen geen metingen worden verricht als dit paneel open is.
  • Pagina 26: Binnenaanzicht

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Binnenaanzicht Temperatuurcontroledoos Component Beschrijving Geïntegreerde Hier wordt de barcodelezer aangesloten. barcodelezer Verdunningscontainereenheid Verdunt het monster in de verdunningscontainer en spoelt de pipetteernaald in (containers verdunnen en de spoelcontainer. spoelen) Pipetteernaald Doppipetteernaald voor het opzuigen van monsters Temperatuurcontroledoos Houdt de kolom op de juiste temperatuur.
  • Pagina 27: Achteraanzicht

    Namen en functies van onderdelen 1.3.2 Achteraanzicht e f g Component Beschrijving D1 (drainverbinding) Voor aansluiting op de drainbuis van de optische eenheid. D2 (drainverbinding) Voor aansluiting op de drainbuis voor afvalvloeistof. Buis Brengt hemolysespoeloplossing naar het instrument. hemolysespoeloplossing Koelventilator (× 3) Verwijdert warme lucht om de binnenkant van het instrument te beschermen tegen overmatige hitte.
  • Pagina 28: Installatie

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Installatie 1.4.1 Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van het instrument Lees voordat u het instrument installeert de onderstaande opmerkingen en neem altijd de juiste voorzorgsmaatregelen. Installeer het instrument onder supervisie van een monteur. Het hanteren van het instrument met de deksels open is gevaarlijk.
  • Pagina 29: Het Instrument Ontgrendelen

    Installatie  Gebruik de aangegeven RS-232C kruiskabel (dubbel afgeschermde kabel) voor het aansluiten van een extern apparaat op de 9-pins gegevensuitvoer-aansluiting van het instrument. Als u andere kabels gebruikt, kan dit elektrische schokken of brand veroorzaken. Neem voor meer informatie contact op met de distributeur. ...
  • Pagina 30 Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Ontgrendel de aandrijfeenheid van de pipetteernaald. a Open het voorpaneel. b Open de onderhoudsafdekplaat. c Draai de kartelschroef met de hand los. d Schuif de bevestigingsbeugel naar rechts, gezien vanaf de voorkant van het instrument, en trek hem naar voren. Kartelschroef Ontgrendel de monsterbuisjescentrifuge.
  • Pagina 31: Het Bemonsteringsapparaat Bevestigen

    Installatie 1.4.3 Het bemonsteringsapparaat bevestigen Voorbereiden: bemonsteringsapparaat, kruiskopschroevendraaier, korte schroevendraaier (nr. 6200-1) en dubbele steeksleutel (10-13) Verwijder de afdekplaat van de bedradingsbox. a Draai de twee schroeven op het linker zijpaneel van het hoofdapparaat los met behulp van de korte schroevendraaier en verwijder de afdekplaat van de bedradingsbox.
  • Pagina 32 Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Bevestig het bemonsteringsapparaat. a Steek de haken aan beide zijden van het bemonsteringsapparaat in de gaten in het hoofdapparaat. • Pas op dat de kabels niet bekneld raken. Haak b Draai de borgmoeren op de poten van het hoofdapparaat los met de steeksleutel.
  • Pagina 33 Installatie b Draai de schroeven van de hulppoten rechtsom met de kruiskopschroevendraaier totdat de hulppoten het tafelblad raken. Tafelblad LET OP: Als u de hulppoten te veel draait, komt het Hulppoten bemonsteringsapparaat omhoog. Stop met draaien als de hulppoten het tafelblad raken. c Bevestig de rubberen doppen.
  • Pagina 34: De Buizen Van De Drainkneepafsluiters Controleren

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.4.4 De buizen van de drainkneepafsluiters controleren Open het zijpaneel. a Open het zijpaneel. Controleer de buizen. a Controleer of de vier buizen in de achterste haken zijn gekneld. LET OP: Er zitten twee haken op elke afsluiter. Controleer altijd of de buis klem zit in de ACHTERSTE haak met een pijlmarkering.
  • Pagina 35: Instellen Van De Elueermiddelen En Hemolysespoeloplossing

    Installatie 1.4.5 Instellen van de elueermiddelen en hemolysespoeloplossing Wees voorzichtig en voorkom dat elueermiddel of hemolysespoeloplossing in aanraking komt met de huid, ogen of mond. Als een van deze reagentia in aanraking komt met ogen of mond, was dan onmiddellijk met veel water en raadpleeg een arts. Als het in aanraking komt met de huid, was dan onmiddellijk met veel water.
  • Pagina 36 Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Bevestig de pakdragers. a Bevestig de vier pakdragers aan het instrument. Pakdrager • Haak de pakdragers in de gaten in het middenpaneel. Middenpaneel Steek de elueermiddelbuizen in de buisgeleider. a Steek de buizen van de flessendoppen A , B en CV in de groeven van de buisgeleider.
  • Pagina 37 Installatie b Plaats de naald van de flessendop A in het pak elueermiddel A. Draai de dop goed vast. LET OP: Zet de flessendoppen met pipetteernaald niet boven het instrument op de pakken en de fles, maar ergens anders. Anders kunt u vloeistof morsen en het instrument beschadigen.
  • Pagina 38: De Drainbuizen Aansluiten

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.4.6 De drainbuizen aansluiten Sluit het instrument aan op uw laboratoriumafvoersysteem of fles voor afvalvloeistof. Dit instrument heeft twee drains: één voor de optische eenheid en één voor afvalvloeistof.  Zorg dat de drainbuis van de optische eenheid en de drainbuis voor afvalvloeistof niet worden gebogen of afgekneld.
  • Pagina 39: Voor De Optionele Afvalvloeistoffles

    Installatie Voor de fles voor afvalvloeistof (ander dan het optionele product) of het afvoersysteem van het lab Steek de buizen in de fles voor afvalvloeistof of het afvoersysteem van het lab. Zorg ervoor dat de buizen lang genoeg zijn bij het snijden, om te voorkomen dat ze uit de fles of het afvoersysteem worden getrokken.
  • Pagina 40: Randapparatuur Aansluiten

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.4.7 Randapparatuur aansluiten  De handmatige barcodelezer aansluiten Sluit de optionele handmatige barcodelezer aan op de B.C.R-aansluiting op het achterpaneel van het instrument.  Een extern apparaat aansluiten Dit instrument heeft een RS-232C-aansluiting voor gegevensuitvoer voor aansluiting op een extern apparaat. Gebruik de gespecificeerde kabel om een extern apparaat op het instrument aan te sluiten.
  • Pagina 41: Het Voedingssnoer Aansluiten

    Installatie 1.4.8 Het voedingssnoer aansluiten Gebruik ter voorkoming van elektrische schokken en brand het voedingssnoer dat bij het instrument is geleverd. Voorbereiden: Voedingssnoer a Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar in de uit-stand staat. • De hoofdstroomschakelaar moet naar de -zijde (uit) worden geduwd.
  • Pagina 42: Opstarten

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Opstarten 1.5.1 De stroom voor de eerste keer inschakelen Het duurt maximaal 30 minuten voordat het instrument is opgewarmd en gevuld. Zet de hoofdstroomschakelaar aan. a Druk op de kant met “ – ” van de hoofdstroomschakelaar. Zet de stand-byschakelaar aan.
  • Pagina 43: De Kolom Installeren

    Opstarten 1.5.2 De kolom installeren Voorbereiden: COLUMN UNIT 80 en tissues Voer het vullen uit. a Druk in het stand-byscherm op Vullen Vulmenu • Het scherm [Vulmenu] wordt weergegeven. (0000) 10-06-2010 10:00 Automatisch b Selecteer <1 Automatisch>. Pomp • De buizen voor het elueermiddel A, B en CV, de vloeistofpomp Elueermiddel A Elueermiddel B en de demper worden gevuld.
  • Pagina 44 Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Open het deksel van de temperatuurcontroledoos. a Open het voorpaneel. • De mechanische gedeelten worden uitgeschakeld. REFERENTIE: De melding “W:062 Voorpaneel of onderhoudsafdekplaat staat open.” wordt weergegeven als het voorpaneel wordt geopend voordat stap 2 is uitgevoerd.
  • Pagina 45: Het Instrument Instellen

    Opstarten 1.5.3 Het instrument instellen Controleer het volgende voordat u met de meting begint: a Afdrukpapier: Zie “4.2.3. Afdrukpapier vervangen” op pagina 4-10. b Datum en tijd: Zie “3.5.1. De datum en tijd instellen” op pagina 3-22. c Meetstand: Zie “2.4. Meetstand selecteren (Variant of Fast)” op pagina 2-14. d Reagensgegevens: Zie “3.8.
  • Pagina 46: De Stroom Uitschakelen

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.5.4 De stroom uitschakelen Volg de hieronder beschreven instructies om de stroom naar het instrument bij dagelijks gebruik uit te schakelen. REFERENTIE: Het instrument kan zo worden ingesteld dat het na metingen of het doorspoelen van buizen automatisch in de slaapstand overgaat.
  • Pagina 47: Verplaatsen

    Verplaatsen Verplaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het instrument naar een andere locatie kunt verplaatsen. LET OP: Het hoofdapparaat en het bemonsteringsapparaat moeten in dozen worden verpakt voor verzending naar andere locaties. Neem voor meer informatie contact op met de distributeur. 1.6.1 Voorzorgsmaatregelen bij het verplaatsen van het instrument Lees voordat u het instrument verplaatst de onderstaande opmerkingen en neem altijd de juiste voorzorgsmaatregelen.
  • Pagina 48: Drainvloeistof Uit De Buizen

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.6.2 Drainvloeistof uit de buizen Verwijder de pakken elueermiddel en de fles hemolysespoeloplossing uit het instrument en laat eventuele resterende vloeistof uit de buizen weglopen. Voorbereiden: Dop voor fles hemolysespoeloplossing (die oorspronkelijk op de fles zat vóór opening, × 1), doppen voor pakken elueermiddel (die oorspronkelijk op de pakken zaten vóór opening, ×...
  • Pagina 49: Het Voedingssnoer Loskoppelen

    Verplaatsen Drainvloeistof uit de slangen. LET OP: Zorg ervoor dat eerst de vloeistof uit de buizen met elueermiddel A, B en CV wordt afgevoerd. De elueermiddelen kunnen niet worden afgetapt als de hemolysespoeloplossing eerst wordt afgetapt. a Selecteer op het stand-byscherm , <7 Onderhoudsmenu>, <5 Drainmenu>...
  • Pagina 50: De Buizen, Het Snoer Van De Sensor En De Kabels Loskoppelen

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.6.4 De buizen, het snoer van de sensor en de kabels loskoppelen Verwijder de fles voor afvalvloeistof, de handmatige barcodelezer en het externe apparaat uit het instrument.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.
  • Pagina 51: Het Bemonsteringsapparaat Losmaken

    Verplaatsen 1.6.5 Het bemonsteringsapparaat losmaken Voorbereiden: Kruiskopschroevendraaier en korte schroevendraaier (nr. 6200-1) Maak het bemonsteringsapparaat los. a Til het bemonsteringsapparaat met beide handen langzaam recht omhoog en trek het naar voren. • Dit maakt het bemonsteringsapparaat op beide plaatsen los. b Draai de twee schroeven op het linker zijpaneel van het hoofdapparaat los met behulp van de korte schroevendraaier en verwijder de afdekplaat van de bedradingsbox.
  • Pagina 52: Het Instrument Verplaatsen

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.6.6 Het instrument verplaatsen Verzeker u ervan dat het voorpaneel, de onderhoudsafdekplaat en het zijpaneel gesloten zijn voordat u het instrument verplaatst. Als u het instrument met open deksels verplaatst, kunt u worden blootgesteld aan pathogene micro-organismen en/of het instrument beschadigen.
  • Pagina 53: Basisbewerkingen

    Basisbewerkingen Basisbewerkingen In dit gedeelte worden de basisinstructies beschreven om metingen uit te voeren en parameters in te stellen. 1.7.1 Componenten op het bedieningspaneel Klaar om te meten 10-06-2010 10:00 Nr. start metingen 0001 Meting : Variant Kolom 0000 ABCH Menu Metingnr Vullen...
  • Pagina 54: Basisbewerkingen

    Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.7.2 Basisbewerkingen Stand-byscherm Het stand-byscherm wordt weergegeven nadat het instrument is ingeschakeld en het opwarmen en vullen zijn voltooid. Start alle bewerkingen voor meting, setup en onderhoud vanaf het stand-byscherm en keer na het voltooien van de taken naar dit scherm terug.
  • Pagina 55: Getallen En Letters Invoeren

    Basisbewerkingen Setup-schermen De setup-schermen zijn bedoeld voor het wijzigen van instellingen en het invoeren van getallen en letters. Bekijken (4400) 10-06-2010 10:00 Screen number Datum (DD-MM-JJ) Setup item <1 -06-10> - <10-06-10> Meting Normale en STAT-metingen Option: Press the hyphen button Resultaten to change options.
  • Pagina 56 Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken  Datums invoeren Minknop: De cursor door de datum verplaatsen, in de Start date End date volgorde “dag”, “maand” en “jaar”. <15-04-10> - <07-11-10> -knop: De cursor verplaatsen naar het volgende setup-veld. ...
  • Pagina 57 Meting Hoofdstuk 2 In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe een normale meting, een STAT-meting, een controlemeting HbA1 en een kalibratie HbA1 moeten worden uitgevoerd. Voorbeelden van afgedrukte rapporten die meetresultaten en andere informatie tonen, vindt u aan het einde van dit hoofdstuk. Vóór de meting ....................
  • Pagina 58: Hoofdstuk 2 Meting

    Hoofdstuk 2 Meting Vóór de meting 2.1.1 Meetprocedure Vóór de meting controleren zAfvalvloeistof zElueermiddelen zHemolysespoeloplossing zAfdrukpapier Inschakelen Druk op de stand-byschakelaar om in te schakelen. • Opwarmen en vullen Stand-byscherm Klaar om te meten 10-06-2010 10:00 Nr. start metingen 0001 Controleer de meetstand Meting : Variant...
  • Pagina 59: Monstercontainers

    Vóór de meting 2.1.2 Monstercontainers Dit zijn de monstercontainers die met dit instrument kunnen worden gebruikt, en de adaptors die nodig zijn om deze monstercontainers in de monsterrekken te plaatsen. Monsterbuis Monsterbuis Monsterbeker 500 µL Uitwendige Uitwendige diameter diameter 75 tot 100 mm 75 to 100 mm 12,3 mm 15 mm...
  • Pagina 60: Monsterrekken

    Hoofdstuk 2 Meting 2.1.3 Monsterrekken Er zijn in totaal acht typen monsterrekken. Deze rekken kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van de kleur van het etiket en de naam aan de voorkant van het rek. Poorten Geen etiket Oranje etiket waarop “H CTRL” staat Normaal rek Hemolysecontrolerek BELANGRIJK:...
  • Pagina 61: Volbloedpairrek [Wit, W Pair]

    Vóór de meting Volbloedpairrek [wit, W PAIR] Gebruik Normale meting. Gebruik dit rek voor het meten van monsters volbloed in monsterbekers. ID's worden afgelezen van de barcode-etiketten die op monsterbuizen bevestigd zijn. Object Monster volbloed Adaptor Oneven genummerde poorten: Adapter centrifuge (transparant) Even genummerde poorten: Conventionele adaptor (grijs) Monstercontainer...
  • Pagina 62: Hemolysecontrolerek [Oranje, H Ctrl]

    Hoofdstuk 2 Meting Hemolysecontrolerek [oranje, H CTRL] Gebruik Controlemeting HbA1 , reproduceerbaarheidstest HbA1 (monster hemolyse) Object Controles voor HbA1 -meting Adaptor Oneven genummerde poorten: Adapter centrifuge (transparant) Even genummerde poorten: Conventionele adaptor (oranje) Monstercontainer Monsterbuizen met controles Oneven genummerde poorten: Monsterbuis (controle) Even genummerde poorten: Leeg Monsterbekers met controles...
  • Pagina 63: Voorzorgsmaatregelen Bij Het Uitvoeren Van Metingen

    Voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van metingen Voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van metingen 2.2.1 Voorzorgsmaatregelen bij de bediening  Dit instrument mag alleen door gekwalificeerde personen worden bediend. Een gekwalificeerd persoon is iemand met voldoende kennis van klinische testen en het afvoeren van besmettelijk afval.
  • Pagina 64: Elueermiddelen

    BELANGRIJK:  Gebruik uitsluitend de voor dit instrument opgegeven elueermiddelen. ARKRAY biedt de elueermiddelen “ELUENT 80A”, “ELUENT 80B” en “ELUENT 80CV” specifiek voor de HA-8180V aan. Lees vóór gebruik de bijsluiter bij elk elueermiddel en neem alle verwerkingsinstructies in acht.
  • Pagina 65: Hemolysespoeloplossing

    BELANGRIJK:  Gebruik uitsluitend de voor dit instrument opgegeven hemolysespoeloplossing. ARKRAY biedt “HEMOLYSIS WASHING SOLUTION 80H” als hemolysespoeloplossing speciaal voor de HA-8180V. Lees vóór gebruik de bijsluiter bij de oplossing en neem alle verwerkingsinstructies in acht.  Opbergen van de fles hemolysespoeloplossing: Bewaar ongeopende flessen hemolysespoeloplossing bij een temperatuur tussen 3°C en 30°C en vermijd...
  • Pagina 66: Kolom

    BELANGRIJK:  Gebruik uitsluitend de voor dit instrument opgegeven kolommen. ARKRAY biedt “COLUMN UNIT 80” als kolommen speciaal voor de HA-8180V. Lees vóór gebruik de bijsluiter bij de kolom en neem alle verwerkingsinstructies in acht.  Opbergen van de kolommen: •...
  • Pagina 67: Monsters

    Voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van metingen 2.2.5 Monsters  WERK VOORZICHTIG MET BLOED. Dit instrument gebruikt bloed als monster. Bloed kan besmet zijn met pathogene micro-organismen, die besmettelijke ziekten kunnen veroorzaken. Het verkeerd omgaan met bloed kan ertoe leiden dat de gebruiker of anderen besmet raken met pathogene micro-organismen.
  • Pagina 68: Voorbereiding Van De Meting

    Hoofdstuk 2 Meting Voorbereiding van de meting 2.3.1 Controleren van afvalvloeistof en verbruiksartikelen Controleer de afvalvloeistof. a Gooi bij gebruik van een optionele afvalvloeistoffles de afvalvloeistof die nog in de fles zit weg. Wanneer in uw laboratorium het drainsysteem wordt gebruikt, controleer dan of de drainslangen goed zijn aangesloten. Voer afvalvloeistof af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
  • Pagina 69 Voorbereiding van de meting “Initialiseren...” • De parameterinstellingen worden gelezen en de mechanische gedeelten worden geïnitialiseerd. “Opwarmen...” • Het instrument past de interne temperatuur aan om meting mogelijk te maken. • Metingen kunnen worden gereserveerd. • In het hoofdmenu staan alleen de opties die tijdens het opwarmen beschikbaar zijn.
  • Pagina 70: Meetstand Selecteren (Variant Of Fast)

    Hoofdstuk 2 Meting Meetstand selecteren (Variant of Fast) Controleer op het stand-byscherm of het instrument in de gewenste Klaar om te meten 10-06-2010 10:00 meetstand staat. Zie “ De stand wijzigen (Variant of Fast):” hieronder als u de meetstand wilt wijzigen. Nr.
  • Pagina 71 Meetstand selecteren (Variant of Fast) d Druk op • Dit slaat uw invoer op en keert u terug naar het [Menu meetomstandigheden] scherm. e Druk tweemaal op om terug te keren naar het stand- Ga terug byscherm. f Controleer op het stand-byscherm of de stand is gewijzigd. Klaar om te meten 10-06-2010 10:00 g Voer een controlemeting uit.
  • Pagina 72: Normale Meting

    Hoofdstuk 2 Meting Normale meting Bij normale meting worden meerdere monsters continu gemeten met gebruik van de monsterrekken.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.  Voer afvalvloeistof, gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
  • Pagina 73: Benodigde Items Voor Normale Meting

    Normale meting Benodigde items voor normale meting Bereid monstercontainers, adapters en monsterrekken voor de te meten monsters voor, in de volgorde die wordt aangegeven in het volgende stroomdiagram. De onderstreepte onderdelen worden niet met het instrument meegeleverd. Volbloed Monster Hemolyse Anemie, niet-anemie Anemie (met anemia rack)*1 CONTROL...
  • Pagina 74 Hoofdstuk 2 Meting Bereid monsters voor.  Voor monsters volbloed (anemie en niet-anemie) a Bereid het monster in een monsterbuis of monsterbeker. • Het monstervolume dat rechts wordt weergegeven is nodig voor de meting. b Controleer bij gebruik van een monsterbuis of de dop goed vast zit.
  • Pagina 75 Normale meting Plak barcode-etiketten op de monsterbuizen (bij gebruik van de geïntegreerde barcodelezer). Ga naar stap 3 als u de geïntegreerde barcodelezer niet gebruikt. a Plak een barcode-etiket op de monsterbuis. • Bevestig het barcode-etiket 20 mm of meer boven de onderkant van de monsterbuis, zoals rechts is weergegeven.
  • Pagina 76 Hoofdstuk 2 Meting b Plaats de monsterbuizen in de poorten van de monsterrekken. Plaats de onderzijde van de monsterbuizen op de Monsterbuis bodem van de rubberen kussens, zodat de buizen rechtop staan. Als de buizen scheef staan, kunnen ze de pipetteernaald beschadigen. Rubberen kussens Barcode-etiket LET OP:...
  • Pagina 77 Normale meting Plaats de monsterrekken op het bemonsteringsapparaat. LET OP: Plaats monsterrekken zo op het bemonsteringsapparaat dat ze niet omvallen. Gemorst monster kan het instrument beschadigen. a Plaats de uitsparing aan de zijkant van het rek in de geleider aan de binnenkant van de kant voor laden.
  • Pagina 78: Monsters Meten

    Hoofdstuk 2 Meting 2.5.2 Monsters meten Start de metingen zodra de monsters zijn bereid. Stel het startnummer voor metingen in (indien nodig). Controleer op het stand-byscherm het startnummer voor metingen. Stel indien nodig een ander nummer in. Als u het nummer niet wijzigt, ga dan verder met stap 2.
  • Pagina 79 Normale meting b Druk in het stand-byscherm op Klaar om te meten 10-06-2010 10:00 REFERENTIE: Wanneer het scherm [HbA1c-kalibratie bevestigen] wordt Nr. start metingen 0300 weergegeven: Zie “2.4. Meetstand selecteren (Variant of Fast)” op pagina 2-14. Meting : Variant “Bereiden...” Kolom 0000 •...
  • Pagina 80: Wanneer De Metingen Voor Alle Geplaatste Monsters Voltooid Zijn (Einde Van Een Batch)

    Hoofdstuk 2 Meting Wanneer de metingen voor alle geplaatste monsters voltooid zijn (einde van een batch)  “Wacht op einde meting” • De slangen worden gereinigd nadat alle metingen van monsters Wacht op einde meting 0"48 15,0 kg/cm2 zijn voltooid. •...
  • Pagina 81 Normale meting b Selecteer <4 Resultaten> in het scherm [Hoofdmenu]. Meetresultaat (stand Variant) • Het meest recente meetresultaat wordt weergegeven. Resultaten (4000) 15,0 kg/cm2 c Geef de meetresultaten weer die u wilt bekijken. 10-06-2010 10:02 ID 012345678901234567 Metingnr 0001 Poortnr. 0001 Variant Knop...
  • Pagina 82: Stat-Meting

    Hoofdstuk 2 Meting STAT-meting Een enkel monster kan worden gemeten door het in de STAT-poort te plaatsen. De STAT-poort is handig als u normale metingen wilt onderbreken om een urgent monster, of slechts een enkel monster, te meten.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.
  • Pagina 83 STAT-meting Monster hemolyse BELANGRIJK: Wanneer monsterbuizen worden gebruikt om monsters hemolyse te meten, zorg er dan voor dat het volume van het monster wordt bereid zoals rechts is aangegeven. Als er te veel monster is, worden onnauwkeurige meetresultaten verkregen. Tussen 10 en 20 mm Monsterbeker...
  • Pagina 84 Hoofdstuk 2 Meting Plaats het monster in de STAT-poort. a Plaats indien nodig de adaptor in de STAT-poort. Monstercontainer Benodigde adaptor Monsterbuis (12,3 mm diameter) Conventionele adaptor (grijs, in het doosje met toebehoren) Monsterbuis (15 mm diameter) Geen Monsterbeker Conventionele adaptor (grijs, in het doosje met toebehoren) b Plaats de monstercontainer direct in de STAT-poort.
  • Pagina 85 STAT-meting Wanneer verdwijnt: Meten ... 0"40 • Er klinkt een pieptoon en de pipetteernaald komt naar voren. 15,0 kg/cm2 • Het monster in de STAT-poort wordt opgezogen en de Sampling gaande STAT-meting wordt gestart. STAT-nr. 0001 • Het STAT-meetnummer verschijnt rechts van <STAT-nr.>. 012345678901234568 Meting : Variant...
  • Pagina 86: Een Monster Meten Tijdens Stand-By

    Hoofdstuk 2 Meting 2.6.2 Een monster meten tijdens stand-by Met het stand-byscherm op het display kan één monster worden gemeten via de STAT-poort. Bereid een monster voor STAT-meting. a Bereid een monster. • Zie stap 1 in “2.6.1. Een monster meten tijdens normale meting” op pagina 2-26. Stel de STAT-meetomstandigheden in.
  • Pagina 87 STAT-meting Start de STAT-meting. a Controleer op het stand-byscherm de instelling [Meetstand]. • Zie “2.4. Meetstand selecteren (Variant of Fast)” op pagina 2-14 voor het wijzigen van de stand. b Druk op Starten REFERENTIE: Wanneer het scherm [HbA1c-kalibratie bevestigen] wordt weergegeven: Zie “2.4.
  • Pagina 88: Controlemeting Hba1 C

    Hoofdstuk 2 Meting Controlemeting HbA1 2.7.1 Kwaliteitscontrole Controlemetingen moeten op regelmatige tijden worden uitgevoerd om de status van het instrument en de nauwkeurigheid van de meetresultaten te controleren. Gebruik Canterbury HbA1c-controle (extendSURE hemoglobine A1c gevriesdroogde controles, toewijzing van standaardwaarden is gebaseerd op JCCRM411) of in de handel verkrijgbare controles die door uw distributeur worden gespecificeerd.
  • Pagina 89 Controlemeting HbA1 De controle bereiden. a Los de controles op zoals beschreven in de bijsluiter die bij de controles wordt geleverd. b Verdun de controle met DILUENT 80. c Breng de verdunde controle in een monstercontainer. • Het controlevolume dat rechts wordt weergegeven is nodig voor de meting.
  • Pagina 90 Hoofdstuk 2 Meting  Monsterbekers met controles (wanneer barcodes worden gebruikt): Oneven genummerde poorten: Monsterbuizen met barcode-etiketten [12,3 mm diameter] Gebruik de adaptor op het rek. Lege monsterbuis met barcode-etiket [15 mm diameter] Monsterbeker met controle Verwijder de adaptor. Even genummerde poorten: Monsterbekers met controle Voorbeeld: De barcode van poort 1 wordt toegewezen aan de controle in poort 2.
  • Pagina 91: Stel De Meetomstandigheden Voor De Controlemeting Hba1

    Controlemeting HbA1 Stel de meetomstandigheden voor de controlemeting HbA1 in (indien nodig). Stel de hieronder vermelde meetomstandigheden voor de controlemeting HbA1 (zie “3.3.5. De meetomstandigheden voor HbA1 instellen” op pagina 3-13). Als dit al is ingesteld, ga dan naar stap 6. •...
  • Pagina 92: Wanneer De Controlemetingen Voltooid Zijn

    Hoofdstuk 2 Meting Start de controlemeting. a Controleer op het stand-byscherm de instelling [Meetstand]. • Zie “2.4. Meetstand selecteren (Variant of Fast)” op pagina 2-14 voor het wijzigen van de stand. BELANGRIJK:  De meetnauwkeurigheid wordt afzonderlijk geregeld voor de standen Variant en Fast. ...
  • Pagina 93: Kalibratie Hba1

    Kalibratie HbA1 Kalibratie HbA1 Met kalibratie worden coëfficiënten voor bewerkingen bepaald (kalibratiecoëfficiënten) voor het corrigeren van meetresultaten. Gebruik ARKRAY-kalibrator (CALIBRATOR 80, toewijzing van standaardwaarden is gebaseerd op JCCRM411).  Wanneer is kalibratie nodig Wanneer nodig Beschrijving Na installatie van het instrument...
  • Pagina 94: Stel De Omstandigheden Voor Kalibratie Hba1

    Hoofdstuk 2 Meting REFERENTIE:  Over dummymonsters: Dummymonsters worden vóór standaardoplossingen gemeten om stabiele meetresultaten te verkrijgen.  Een kalibratie uitvoeren na normale metingen: 1) Stel indien nodig eerst <Meettelling standaardoplossing> en <Foutbereik kalibratie> in (zie “3.3.5. De meetomstandigheden voor HbA1 instellen”...
  • Pagina 95 Kalibratie HbA1 Maak de standaardoplossingen klaar. a Los de oplossingen Low en High die bij de kalibrator zijn geleverd op en verdun ze. b Breng de oplossingen Low en High in aparte monsterbekers. • In elke monsterbeker dient minimaal 400 μL oplossing te worden Oplossing Low Oplossing High gebracht.
  • Pagina 96 Hoofdstuk 2 Meting a Plaats het kalibratierek op het bemonsteringsapparaat. • Zie stap 4 in “2.5.1. Monsters voorbereiden” op pagina 2-21. REFERENTIE:  Als het monsterrektransport is ingesteld op “cirkeltransport”: Plaats het lege startrek en vervolgens het kalibratierek op het bemonsteringsapparaat. ...
  • Pagina 97 Kalibratie HbA1 Stel de kalibratiegegevens in. [Voor bediening via numerieke knoppen] a Druk in het stand-byscherm op Kalibr b Stel de omstandigheden voor kalibratie HbA1 Kalibratie HbA1c • Zie de onderstaande tabel. 10-06-2010 10:00 • -knop:De cursor verplaatsen naar het volgende setup-veld. Standaardwaarde (mmol/mol) Minknop: Wijzigt de optie.
  • Pagina 98: Wanneer De Kalibratie Is Voltooid

    Hoofdstuk 2 Meting Controleer de meetresultaten.  “Meten ...” Dummymonsters meten • Dummymonsters, oplossing Low en oplossing High worden in Meten ... 0"40 deze volgorde gemeten. 15,0 kg/cm2 REFERENTIE: Sampling gaande Dummy 0002 Poortnr. 0011 Over roeren: 012345678901234568 Alleen dummymonsters in monsterbuizen worden geroerd. De oplossingen Low en High worden niet geroerd.
  • Pagina 99 Kalibratie HbA1 c Onder <Kalibreringsmethode> selecteert u <Instelling Kalibratie HbA1c kalibratiecoëfficiënten>. 10-06-2010 10:00 • Minknop: Wijzigt de optie. Standaardwaarde (mmol/mol) -knop:De cursor verplaatsen naar het volgende setup-veld. L < 0> H < 0> Converteren naar NGSP: Y = a X + b a: <0,0915>...
  • Pagina 100: Op Het Scherm Weergegeven En Afgedrukte Rapporten

    Hoofdstuk 2 Meting Op het scherm weergegeven en afgedrukte rapporten 2.9.1 Op het scherm weergegeven rapporten van resultaten Het instrument geeft rapporten van meetresultaten op het scherm weer zoals hieronder wordt getoond wanneer resultaten zijn verkregen van normale metingen, STAT-metingen, controlemetingen HbA1 en automatische kalibratie HbA1 .
  • Pagina 101: Chromatogramrapport

    Op het scherm weergegeven en afgedrukte rapporten 2.9.2 Chromatogramrapport Het instrument drukt automatisch een chromatogramrapport af, elke keer als er een resultaat wordt verkregen met normale metingen/STAT-metingen/controlemetingen HbA1 en automatische kalibratie HbA1 Het chromatogramrapport kan indien nodig opnieuw worden afgedrukt. Zie “3.4.1. Afdrukken/verzenden resultaten” op pagina 3-15.
  • Pagina 102: Meetresultatenlijst

    Hoofdstuk 2 Meting  Meetresultaten HbA1 en HbF De volgende aanduidingen zijn opgenomen in de afdrukken indien onnauwkeurige meetresultaten werden verkregen. Aanduiding Beschrijving --,- Er werd een abnormaal meetresultaat verkregen. “****** Abnormale fractie ******” wordt afgedrukt en vervolgens wordt onder het chromatogram een melding over de abnormale waarde afgedrukt (zie “5.4.
  • Pagina 103: Abnormale Resultatenlijst

    Op het scherm weergegeven en afgedrukte rapporten 2.9.4 Abnormale resultatenlijst De abnormale resultatenlijst bevat meetnummers en meldingen van de resultaten waarvoor “Abnormale fractie” verscheen op het rapport met meetresultaten. Het instrument drukt dit rapport automatisch af aan het einde van een batch.
  • Pagina 104: Geschiedenis Van Waarschuwingen/Fouten/Storingen

    Hoofdstuk 2 Meting 2.9.6 Geschiedenis van waarschuwingen/fouten/storingen De geschiedenis van waarschuwingen/fouten/storingen bevat de codes en meldingen van waarschuwingen (W:091 tot W:095), fouten en storingen die zich hebben voorgedaan. REFERENTIE: Voor meer informatie over: • Waarschuwingen, zie “5.1. Als een waarschuwing wordt gegeven” op pagina 5-2. •...
  • Pagina 105: Rapport Met Kalibratieresultaten

    Op het scherm weergegeven en afgedrukte rapporten 2.9.7 Rapport met kalibratieresultaten Het instrument drukt automatisch het rapport met de kalibratieresultaten af in de volgende gevallen: • Wanneer kalibratieresultaten zijn verkregen na de kalibratie • Alvorens met het meten van monsters te beginnen Dit rapport kan indien nodig opnieuw worden afgedrukt (zie “3.6.4.
  • Pagina 106 Hoofdstuk 2 Meting HA-8180V 2-50...
  • Pagina 107: Hoofdstuk 3 Diverse Handelingen

    Diverse handelingen Hoofdstuk 3 Dit hoofdstuk beschrijft diverse handelingen zoals hoe u kunt afdrukken en meetresultaten bekijken, meetomstandigheden instellen, het instrument instellen en diagnostische controles uitvoeren. Hoofdmenuscherm ..................3-2 Instellen meetteller ..................3-6 Meetomstandigheden ................... 3-7 3.3.1 Instellen door gebruiker opgegeven coëfficiënten ..........3-7 3.3.2 Timer omstandigheden instellen ...............3-8 3.3.3...
  • Pagina 108: Hoofdmenuscherm

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Hoofdmenuscherm Druk op op het stand-byscherm om naar het [Hoofdmenu] Menu Menu Metingnr Vullen Kalibr scherm te gaan. Op het [Hoofdmenu] scherm kunt u instrument instellingen doen, meetresultaten bekijken en handelingen uitvoeren Hoofdmenu ten behoeve van onderhoudstaken. Dit gedeelte beschrijft beknopt (0000) 10-06-2010 10:00 welke opties beschikbaar zijn in het [Hoofdmenu] scherm.
  • Pagina 109 Hoofdmenuscherm Optie Beschrijving (standaard vetgedrukt) Pagina Instelling meting HbA1c Stelt de parameters in voor de controlemeting HbA1 , de omstandigheden 3-13 (3400) voor kalibratie HbA1 , de drukeenheid voor de kolom en de omstandigheden voor het geven van foutmeldingen. Verw. waarden controle (mmol/mol) L: 0 tot 99 mmol/mol (0 mmol/mol) H: 0 tot 200 mmol/mol (0 mmol/mol) Telling controlemeting: 1 tot 3 maal (3 maal)
  • Pagina 110 Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Optie Beschrijving (standaard vetgedrukt) Pagina Instelling externe output Activeert of deactiveert externe uitvoer. 3-24 (5300) Gebruiken/Niet gebruiken: Gebruiken, Niet gebruiken Zoemer volume- Regelt het volume van de zoemer die uw aandacht vestigt op een 3-24 instelling (5400) waarschuwing, fout of probleem.
  • Pagina 111 Hoofdmenuscherm  Scherm [Instrumentdiagnosemenu] (8000) Optie Beschrijving (standaard vetgedrukt) Pagina Stromingstestmenu Alle (8110): 3-29 (8100) Test de aandrijfeenheid, monsterinvoerstroming en afvoerstroming, allemaal één maal. Test aandrijfeenheid (8120): 3-30 Dit test de aandrijfeenheid. Stromingstest invoer monster (8130): Dit test de monsterinvoerstroming. Stromingstest drain (8140): Dit test de afvoerstroming.
  • Pagina 112: Instellen Meetteller

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Instellen meetteller Dit gedeelte beschrijft hoe u de teller voor de kolommetingen instelt. Deze teller verschijnt onder <Kolom> op het stand-byscherm. Gebruikelijk is dat de teller wordt gereset naar “0000” nadat de kolom is vervangen door een nieuwe. Als u de teller per ongeluk heeft gereset, volg dan de aanwijzingen hieronder op om de teller op een gewenst nummer in te stellen.
  • Pagina 113: Meetomstandigheden

    Menu meetomstandigheden Meetomstandigheden 3.3.1 Instellen door gebruiker opgegeven coëfficiënten Stel coëfficiënten “a” en “b” in van de correctieformule voor HbA1 en HbF, “Y=aX+b”. a Controleer op het stand-byscherm de instelling [Meetstand]. • Zie “2.4. Meetstand selecteren (Variant of Fast)” op pagina 2-14 voor het wijzigen van de stand. BELANGRIJK: Door de gebruiker opgegeven coëfficiënten worden afzonderlijk opgeslagen voor de standen Variant en Fast.
  • Pagina 114: Timer Omstandigheden Instellen

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.3.2 Timer omstandigheden instellen  Opstarttimer De opstarttimer start het instrument automatisch op, op een ingestelde tijd. Verschillende starttijden kunnen voor elke dag worden ingesteld. De timer kan ook zo worden ingesteld dat het instrument op bepaalde dagen zoals feestdagen niet opstart.
  • Pagina 115: Timer Instellen

    Menu meetomstandigheden 3.3.3 Timer instellen Het instrument kan zo worden ingesteld dat het in de slaapstand gaat zodra de meting of het slangen doorspoelen is voltooid. Wanneer u de opstarttimer gebruikt, dan kunt u de dag selecteren waarop het instrument de volgende keer moet opstarten.
  • Pagina 116: De Timerinstelling Annuleren

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen De timerinstelling annuleren De stand-byschakelaar zal afwisselend groen en oranje lichten geven wanneer de timer is ingesteld. a Selecteen , en dan <9 Timer instellen>. Menu • De timerinstelling zal worden geannuleerd en de stand-byschakelaar zal groen licht geven. Het instrument starten vanuit de slaapstand De stand-byschakelaar geeft oranje licht in de slaapstand.
  • Pagina 117: Configureren Van Het Systeem Voor Nummering Van Metingen

    Menu meetomstandigheden 3.3.4 Configureren van het systeem voor nummering van metingen  Nr. start metingen Stel in hoe het startnummer voor metingen voor de volgende batch wordt bepaald.  Meetnummer Stel in of er meetnummers moeten worden toegewezen aan monsters of aan poorten. a Selecteer op het stand-byscherm , <3 Menu meetomstandigheden>...
  • Pagina 118 Hoofdstuk 3 Diverse handelingen BELANGRIJK: Let op bij het instellen van <Meetnummer> aan <Toewijzen aan poorten>: • Als u het startnummer voor metingen handmatig toewijst aan een ander nummer dan “0001” (zie stap 1 in “2.5.2. Monsters meten” op pagina 2-22), zet monsters voor het eerste monsterrek dan alleen in poorten met hetzelfde nummer als het laatste cijfer in het startnummer voor metingen, of in poorten met een hoger nummer.
  • Pagina 119: De Meetomstandigheden Voor Hba1 C Instellen

    Menu meetomstandigheden 3.3.5 De meetomstandigheden voor HbA1 instellen Stel de omstandigheden voor kalibratie HbA1 , parameters voor controlemeting HbA1 , de drukeenheid voor de kolom en de omstandigheden voor het geven van foutmeldingen in. a Selecteer op het stand-byscherm , <3 Menu meetomstandigheden> en <4 Instelling meting HbA1c> in Menu die volgorde.
  • Pagina 120 Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Setup-item Beschrijving (standaard vetgedrukt) Verw. waarden Stel de verwachte waarden controle van de controles die u gebruikt in. Deze waarden zijn controle (mmol/mol) geschreven op de bijsluiter van de controle. L: Oplossing Low 0 tot 99 mmol/mol (0 mmol/mol) H: Oplossing High 0 tot 200 mmol/mol (0 mmol/mol) Telling Stel het aantal keer in dat de controle wordt gemeten in één monstercontainer.
  • Pagina 121: Meetresultaten

    Meetresultaten Meetresultaten Dit gedeelte beschrijft hoe u meetresultaten die zijn opgeslagen in het geheugen van het instrument kunt afdrukken, verzenden, bekijken en wissen. REFERENTIE:  Het instrument kan in het geheugen tot 900 meetresultaten opslaan die zijn verkregen door de volgende metingen in beide meetstanden: normale meting, STAT-meting, controlemeting, kalibratie (dummymonster en standaardoplossing), reproduceerbaarheidstest HbA1 en controle analysesectie.
  • Pagina 122 Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Setup-item Beschrijving (standaard vetgedrukt) Datum (DD-MM-JJ) Stel een bereik van meetdatums in. De einddatum (rechts) moet gelijk zijn aan of later dan de startdatum (links). Instelbaar bereik: 01-01-00 tot 31-12-99 Meting Selecteer het type meting: Normale en STAT-metingen, Alle, Normale meting, STAT-meting, Controlemeting Resultaten Selecteer het type resultaten: Alle:...
  • Pagina 123 Meetresultaten f Druk op • Afdrukken/verzenden zal starten voor de geselecteerde meetresultaten. • Het [Meetresultaatmenu] scherm zal weer verschijnen wanneer het afdrukken is voltooid. REFERENTIE: Indien “Niet gevonden.” op het display verschijnt: Geen overeenkomst gevonden in het geheugen. Druk op om terug te gaan naar het scherm getoond bij stap c.
  • Pagina 124: Resultaten Bekijken

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.4.2 Resultaten bekijken In het geheugen opgeslagen meetresultaten kunnen worden bekeken op het display. U kunt ervoor kiezen om alle meetresultaten te bekijken op volgorde of individuele meetresultaten gespecificeerd naar type of nummer van de meting. Piekinformatie en chromatogramen voor gezochte resultaten kunnen ook worden weergegeven. ID's die worden weergegeven als een reeks streepjes vanwege verkeerd gelezen barcode kunnen worden aangepast.
  • Pagina 125: Id's Bewerken

    Meetresultaten ID's bewerken a Geef de resultaten waarvan u de ID wilt wijzigen weer. • Zie “ Meetresultaten bekijken” op pagina 3-18. b Gebruik de min knop. Of, selecteer , en dan <1 Bewerken monsterinfo>. Functie c Voer een correct ID in. Bekijken (0200/0200) •...
  • Pagina 126: Afdrukken/Verzenden Resultaten Of Monsterinfo Instellen

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Afdrukken/verzenden resultaten of monsterinfo instellen a Geef het gewenste meetresultaat weer. • Zie “ Meetresultaten bekijken” op pagina 3-18. b Druk op Functie Bekijken (0200/0200) (4400) 10-06-2010 10:00 c Selecteer een van de opties hieronder. 10-06-2010 10:00 ID 012345678901234567 Metingnr0001 Poortnr.0001 Variant Functiemenu Bewerken monsterinfo...
  • Pagina 127: Resultaten Wissen

    Meetresultaten 3.4.3 Resultaten wissen Meetresultaten engeschiedenis van waarschuwingen/fouten/storingen die zijn opgeslagen in het geheugen kunnen worden gewist. U kunt alle gegevens tegelijk wissen of specifieke type gegevens kiezen uit normale en STAT-meting resultaten, controlemeting resultaten en geschiedenis van waarschuwingen/fouten/storingen. LET OP: ...
  • Pagina 128: Startinstellingen

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Startinstellingen 3.5.1 De datum en tijd instellen Mogelijk geeft de interne klok niet de juiste tijd aan na de eerste installatie van het instrument of wanneer deze voor een lange tijd niet gebruikt is. Stel de klok correct in, omdat de datum en tijd van metingen worden vastgelegd aan de hand van deze klok.
  • Pagina 129: De Printer Instellen

    Startinstellingen 3.5.2 De printer instellen U kunt de printer deactiveren als u niets wilt afdrukken. Wanneer u de printer gebruikt, kun u kiezen of u wel of niet: • piekinformatie en/of chromatogrammen wilt opnemen in de individuele meetresultaat rapporten, • automatisch rapporten wilt afdrukken die de meetresultaten, abnormale resultaten, barcodefouten en geschiedenis van waarschuwingen/fouten/storingen aan het eind van een batch metingen opsommen, en •...
  • Pagina 130: Externe Uitvoer Instellen

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.5.3 Externe uitvoer instellen Activeer de externe uitvoer van het instrument wanneer er een extern apparaat is aangesloten op de Aansluiting DATA OUT (gegevensuitvoer) op het achterpaneel. Externe uitvoer is standaard uitgeschakeld, dus het instrument kan niet communiceren met het extern apparaat zelfs wanneer ze verbonden zijn.
  • Pagina 131: Afdrukken

    Afdrukken Afdrukken 3.6.1 Geschiedenis van waarschuwingen, fouten en problemen afdrukken U kunt de historie afdrukken van waarschuwingen (W:091 tot W:095), fouten en storingen die over een bepaalde periode zijn opgetreden. Ze worden vermeld in de volgorde van de oudste eerst, ongeacht of ze zich in de stand Variant of Fast hebben voorgedaan.
  • Pagina 132: Barcodefoutmeldingslijst Afdrukken

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.6.2 Barcodefoutmeldingslijst afdrukken U kunt een meetresultatenlijst afdrukken voor monsters waarvan de barcode niet goed was gelezen voor een specifieke dag. REFERENTIE: Voorbeeld van afgedrukte rapporten: Zie “2.9.5. Barcodefoutmeldingslijst” op pagina 2-47. a Selecteer op het stand-byscherm , <6 Afdrukmenu>...
  • Pagina 133: Afdrukken Abnormale Resultatenlijst

    Afdrukken 3.6.3 Afdrukken abnormale resultatenlijst De abnormale resultatenlijst bevat meetnummers en meldingen van de resultaten waarvoor “Abnormale fractie” verscheen op het chromatogram rapport. U kunt deze lijst gebruiken om de oorzaak van onnauwkeurige meetresultaten te achterhalen. Elke lijst bevat abnormale resultaten die op een bepaalde dag zijn verkregen. REFERENTIE: Voorbeeld van afgedrukte rapporten: Zie “2.9.4.
  • Pagina 134: Afdrukken Kalibratieresultaat Rapport

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.6.4 Afdrukken kalibratieresultaat rapport U kunt het laatste kalibratieresultaat rapport afdrukken. Dit rapport geeft een lijst van of coëfficiënten verkregen door automatische kalibratie HbA1 of de handmatig ingestelde coëfficiënten, afhankelijk van welke van de twee als laatste is uitgevoerd.
  • Pagina 135: Diagnose

    Diagnose Diagnose 3.7.1 Stromingstest voor het hele systeem U kunt een serie tests uitvoeren die de aandrijfeenheid, monsterinvoerstroming en afvoerstroming, allemaal één maal testen. Gebruik de stromingstest voor het hele systeem om de werking van het instrument te controleren nadat een storing optreedt.
  • Pagina 136: Stromingstest Individueel Circuit

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.7.2 Stromingstest individueel circuit U kunt een stromingstest uitvoeren op ieder van de onderstaande circuits onafhankelijk van elkaar. Er kunnen tussen de 1 en 99 testcycli worden ingesteld. Deze tests verbruiken minder elueermiddel en hemolysespoeloplossing dan echte metingen.
  • Pagina 137: Nauwkeurigheidsregelingsrapporten Afdrukken

    Diagnose 3.7.3 Nauwkeurigheidsregelingsrapporten afdrukken U kunt statistische informatie over controlemetingen HbA1 en metingen van monsters gedurende een bepaalde periode afdrukken. Gebruik dit rapport om de nauwkeurigheidsregeling te controleren. REFERENTIE: Voorbeeld van afgedrukte rapporten: Zie “6.1.2. Nauwkeurigheidsregelingsrapporten” op pagina 6-4. a Selecteer op het stand-byscherm , <8 Instrumentdiagnosemenu>...
  • Pagina 138: Controleresultaat Optische Eenheid Afdrukken

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.7.4 Controleresultaat optische eenheid afdrukken De controleresultaten van de optische eenheid tonen de wijzigingen in de lichtabsorptie van de optische eenheid gedurende de laatste 10 minuten. LET OP: De controle wordt gedurende dezelfde tijd uitgevoerd in zowel de stand Variant als Fast. REFERENTIE: Voorbeeld van afgedrukte rapporten: Zie “6.1.3.
  • Pagina 139: Proefmeting Uitvoeren Voor De Analysesectie

    Diagnose 3.7.5 Proefmeting uitvoeren voor de analysesectie Volg de instructies hieronder beschreven op om een proefmeting voor de analysesectie uit te voeren als meetresultaten onnauwkeurig lijken te zijn. De test meet de hemolysespoeloplossing 5 maal om te controleren dat de analysesectie naar behoren werkt.
  • Pagina 140: Reproduceerbaarheid Hba1 Testen (Monster Volbloed)

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.7.6 Reproduceerbaarheid HbA1 testen (monster volbloed) Voer een reproduceerbaarheidstest uit door de hieronder beschreven instructies op te volgen als de reproduceerbaarheid van HbA1 -meetresultaten lijkt te zijn afgenomen in metingen van anemie of niet-anemie monsters volbloed. Deze test meet herhaaldelijk hetzelfde monster volbloed en geeft statistische informatie weer (gemiddelde, R, S.D.
  • Pagina 141 Diagnose d Zet de monsterbuis in poort 1 van het betreffende monsterrek. • Plaats voor monsterbuizen met een diameter van 12,3 mm een adapter centrifuge (transparant) in de poort vóór u de buis plaatst. Monsterbuis met volbloed e Plaats de monsterrek op het bemonsteringsapparaat. Meet het monster.
  • Pagina 142: Reproduceerbaarheid Hba1 Testen (Monster Hemolyse)

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.7.7 Reproduceerbaarheid HbA1 testen (monster hemolyse) Voer een reproduceerbaarheidstest uit door de hieronder beschreven instructies op te volgen als de reproduceerbaarheid van HbA1 -meetresultaten lijkt te zijn afgenomen in monster hemolyse metingen. Meet herhaaldelijk hetzelfde hemolysemonster of dezelfde hemolysecontrole, verdeeld over meerdere monstercontainers, en geeft statistische gegevens (gemiddelde, R, S.D.
  • Pagina 143 Diagnose Voor monsterbekers: Oneven genummerde poorten: Leeg Even genummerde poorten: Monsterbeker Monsterbeker met Leeg monster e Plaats het hemolysecontrolerek op het bemonsteringsapparaat. Meet de monsters. a Druk op Starten Meting hemolysemonster 0"40 • De meting start. (8520) 15,0 kg/cm2 • De verkregen resultaten verschijnen op het display en een Meten ...
  • Pagina 144: Instellingen Reagensgegevens

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Instellingen reagensgegevens Reagensgegevens bevatten het partijnummer, de uiterste gebruiksdatum en fabricagedatum van het betreffende reagens. U kunt deze gegevens opslaan in het instrument voor de reagentia hieronder, en dit gebruiken om uw reagentia te beheren. Elueermiddel A, elueermiddel B, elueermiddel CV, hemolysespoeloplossing en kalibrator Reagensgegevens instellingen kunnen worden gedaan door enkel de 10-cijferige code in te voeren die is geleverd bij elk reagens product.
  • Pagina 145 Instellingen reagensgegevens b Selecteer op het stand-byscherm Menu Reagensgegevens bewerken <2 Reagensvervangingsmenu> en <6 Reagensgegevens (2600) 10-06-2010 10:00 bewerken>. Code Lotnr. Exp. • De huidige gegevens worden weergegeven. Elu. 80A <----------> ------- ------- • Streepjes (---) verschijnen waar geen informatie is ingesteld. Elu.
  • Pagina 146: Reagensgegevens Afdrukken

    Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.8.3 Reagensgegevens afdrukken Reagensgegevens kunnen als volgt worden afgedrukt: • Aan het begin van batches • Op individuele meetresultatenrapporten REFERENTIE: Voorbeeld van afgedrukte rapporten: Zie “2.9.7. Rapport met kalibratieresultaten” op pagina 2-49 en “6.1.6. Rapport met reagensgegevens” op pagina 6-8. HA-8180V 3-40...
  • Pagina 147: Hoofdstuk 4 Onderhoud

    Onderhoud Hoofdstuk 4 In dit hoofdstuk worden aanwijzingen beschreven voor het uitvoeren van onderhoudstaken, waaronder vervanging van verbruiksartikelen zoals reagentia en afdrukpapier, en reiniging van de pipetteernaald, verdunningscontainer en spoelcontainer. Frequentie van onderhoud................4-2 Vervanging van verbruiksartikelen ............. 4-3 4.2.1 Pakken elueermiddel vervangen ...............4-3 4.2.2 De fles hemolysespoeloplossing vervangen .............4-7...
  • Pagina 148: Frequentie Van Onderhoud

    Hoofdstuk 4 Onderhoud Frequentie van onderhoud In dit gedeelte vindt u een opsomming van de onderdelen die onderhoud vereisen en de standaardfrequentie waarmee onderhoudstaken moeten worden uitgevoerd. Reinig of vervang de onderdelen met de aanbevolen tussenpozen volgens onderstaande tabel.  Draag beschermende handschoenen om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen als u onderhoudstaken uitvoert die met een vinkje () zijn aangegeven.
  • Pagina 149: Vervanging Van Verbruiksartikelen

    Vervanging van verbruiksartikelen Vervanging van verbruiksartikelen 4.2.1 Pakken elueermiddel vervangen Vervang het pak elueermiddel als “W:053 Geen elueermiddel A.”, “W:054 Geen elueermiddel B.” of “W:055 Geen elueermiddel CV.” op het display wordt weergegeven. Wees voorzichtig en voorkom dat elueermiddel in aanraking komt met de huid, ogen of mond. Als er elueermiddel in aanraking komt met ogen of mond, was dan onmiddellijk met veel water en raadpleeg een arts.
  • Pagina 150 Hoofdstuk 4 Onderhoud a Voer onder <Code> de 10-cijferige reagenscode in die wordt Elueermiddel A vermeld op het etiket van een nieuw pak elueermiddel. (2100) 10-06-2010 10:00 • Als de invoer wordt geaccepteerd, worden het partijnummer en de uiterste gebruiksdatum bijgewerkt. Code Lotnr.
  • Pagina 151 Vervanging van verbruiksartikelen b Veeg met een nieuw stukje gaasdoek eventuele vloeistof van de naald. LET OP: Verwijder pluisjes die mogelijk aan de naald kleven. Pluisjes kunnen de slangen verstoppen. c Steek de naald van de flessendop in het nieuwe pak en zet de dop goed vast.
  • Pagina 152 Hoofdstuk 4 Onderhoud Verwijder de lucht uit het elueermiddel door af te vullen. REFERENTIE: Nog een reagens vervangen: Selecteer nu het volgende reagens dat u wilt vervangen op het scherm [Reagensvervangingsmenu]. U kunt nu het volgende reagens vervangen zonder het laatste reagens dat u hebt vervangen eerst af te vullen. Druk als u alle reagentia hebt vervangen op op het scherm [Reagensvervangingsmenu] om het afvullen voor alle Ga terug...
  • Pagina 153: De Fles Hemolysespoeloplossing Vervangen

    Vervanging van verbruiksartikelen 4.2.2 De fles hemolysespoeloplossing vervangen Vervang de fles hemolysespoeloplossing als “W:052 Geen hemolyse spoeloplossing” op het display wordt weergegeven. Wees voorzichtig en voorkom dat hemolysespoeloplossing in aanraking komt met de huid, ogen of mond. Als de oplossing in aanraking komt met ogen of mond, was dan onmiddellijk met veel water en raadpleeg een arts.
  • Pagina 154 Hoofdstuk 4 Onderhoud Verwijder de gebruikte fles hemolysespoeloplossing. a Leg wat gaasdoek klaar bij het instrument. b Verwijder de flessendop met pipetteernaald van de fles. • Leg de naald op het gaasdoek. Plaats de nieuwe fles hemolysespoeloplossing. a Verwijder de dop van een nieuwe fles hemolysespoeloplossing. REFERENTIE: Bewaar de dop in het doosje met toebehoren.
  • Pagina 155 Vervanging van verbruiksartikelen Reset de grafiek voor resterend reagens voor de hemolysespoeloplossing. a Druk op Voltooi • Hiermee reset u de grafiek voor resterend reagens voor de hemolysespoeloplossing. • Het scherm <Reagensvervangingsmenu> wordt weer weergegeven. LET OP: Als een foutmelding wordt weergegeven: De reagensgegevens zijn ongeldig.
  • Pagina 156: Afdrukpapier Vervangen

    Hoofdstuk 4 Onderhoud 4.2.3 Afdrukpapier vervangen Als de papierrol bijna op is, ziet u een rode lijn langs beide randen van het afdrukpapier. Vervang de papierrol zo spoedig mogelijk. Als het afdrukpapier op is, wordt een pictogram 'papier op' op het display weergegeven. Plaats direct een nieuwe rol.
  • Pagina 157: De Kolom Vervangen

    Vervanging van verbruiksartikelen 4.2.4 De kolom vervangen Lees de bijsluiter die bij de kolom wordt geleverd goed door voor de vervanging van de kolom. Als het bericht “Kolom moet worden vervangen. Kolom nu vervangen?” op het display verschijnt, gebruikt u dit als referentie om te beslissen wanneer u de kolom moet vervangen.
  • Pagina 158 Hoofdstuk 4 Onderhoud Maak de oude kolom los. De kolom en kolomhouder kunnen heet zijn. Houd voordat u de kolom aanraakt uw hand in de buurt van de kolom om te controleren of deze niet heet is. Als de kolom heet is, kan de temperatuurregelingsunit breken.
  • Pagina 159 Vervanging van verbruiksartikelen Verwijder de lucht uit de kolom door af te vullen. a Druk op en wacht ongeveer 30 seconden. Pomp • Het vloeistofpompen start, en vloeistoffen en luchtbellen stromen uit de verbinding tussen de kolom en de duwschroef. •...
  • Pagina 160 Hoofdstuk 4 Onderhoud De panelen sluiten. a Sluit de temperatuurcontroledoos en vervolgens het voorpaneel. Onderhoud voltooien. a Druk op Voltooi Kolom (2500) 10-06-2010 10:00 REFERENTIE: De melding “W:062 Voorpaneel of onderhoudsafdekplaat staat open.” wordt weergegeven als wordt ingedrukt Voltooi Breng eerst duwschroef terwijl het voorpaneel open is.
  • Pagina 161: Pipetteernaald Vervangen/Het Pipetteernaaldspoelblok Reinigen

    Vervanging van verbruiksartikelen 4.2.5 Pipetteernaald vervangen/Het pipetteernaaldspoelblok reinigen  Het pipetteernaaldspoelblok reinigen en de O-ring vervangen Vervang de O-ring van het pipetteernaaldspoelblok na elke 3000 metingen. Hemolysespoeloplossing kan lekken uit het pipetteernaaldspoelblok als de O-ring is aangetast. Als gevolg is het mogelijk dat de pipetteernaald niet voldoende wordt gespoeld.
  • Pagina 162 Hoofdstuk 4 Onderhoud Verwijder de STAT-poortdeksel. a Open het voorpaneel. • De mechanische gedeelten worden uitgeschakeld. REFERENTIE: De melding “W:062 Voorpaneel of onderhoudsafdekplaat staat open.” wordt weergegeven als het voorpaneel wordt geopend voordat de volgende stappen worden uitgevoerd 1-a tot 1-c. Zorg dat u stappen 1-a tot 1-c eerst uitvoert.
  • Pagina 163 Vervanging van verbruiksartikelen c Terwijl u de naald geleider naar beneden houdt tot waar deze stopt (a), draait u de pipetteernaald naar boven met uw andere hand en verplaatst u deze naar voren (b). d Verwijder de naald slang van de pipetteernaald. •...
  • Pagina 164 Hoofdstuk 4 Onderhoud Vervang de O-ring. a Verwijder de afdekplaat. • Terwijl u het pipetteernaaldspoelblok met een hand op zijn plaats houdt, trekt u zachtjes aan het lipje aan de voorkant met uw andere hand. Lipje aan de voorkant b Verwijder de O-ring met het pincet AA. c Veeg vuil weg uit de groef waar de O-ring in rust.
  • Pagina 165 Vervanging van verbruiksartikelen c Terwijl u de naald geleider naar beneden houdt tot waar deze stopt, steekt u de punt van de pipetteernaald door de twee installatiegaten. • Pas de uitstulping bovenaan de pipetteernaald in de uitsparing in de naaldhouder. (a). LET OP: Plaats de pipetteernaald zo dat het gat bij de punt van de Plaats het gat...
  • Pagina 166 Hoofdstuk 4 Onderhoud Onderhoud voltooien. a Selecteer <Gereed> voor de onderhoudstaken die u heeft Onderhoud pipetteernaald uitgevoerd. (7200) 10-06-2010 10:00 • -knop: De cursor verplaatsen naar het volgende Reinigen pipetteernaald setup-veld. Nog niet Minknop: Wijzigt de optie. Onderhoud pipetteernaaldspoelblok Gereed Vervanging pipetteernaald b Druk op Gereed...
  • Pagina 167: De Netfilters Van De Reagensnaalden Vervangen

    Vervanging van verbruiksartikelen 4.2.6 De netfilters van de reagensnaalden vervangen Vervang de netfilters van de naalden voor elueermiddelen en hemolysespoeloplossing na elke 6000 metingen. Er kan een probleem met de doorstroom ontstaan als de netfilters verstopt raken. BELANGRIJK: Vervang de netfilters voor reagentia één voor één. Voorbereiden: Filter en O-ring voor elekt.
  • Pagina 168 Hoofdstuk 4 Onderhoud Vervang het netfilter. a Draai met de hand de dop van de filterbehuizing af en verwijder deze. Filterhouderdop b Verwijder de oude bruine O-ring en het netfilter uit de behuizing met het pincet AA. Bruine O-ring Filterhouder c Plaats een nieuw netfilter in de filterbehuizing.
  • Pagina 169 Vervanging van verbruiksartikelen Verwijder de lucht uit de slang door af te vullen. a Vul de slang af en pomp er vloeistof doorheen. • Elueermiddel naald: Vul het betreffende elueermiddel af, en pomp dan vloeistof naar de slang. Hemolysespoeloplossing naald: Vul de hemolysespoeloplossing af. •...
  • Pagina 170: De Slangen Van De Drainkneepafsluiters Vervangen

    Hoofdstuk 4 Onderhoud 4.2.7 De slangen van de drainkneepafsluiters vervangen Vervang de slangen van de drainkneepafsluiter na elke 6 maanden of als de slangen vreemde materie opzuigen.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.  Voer gebruikte slangen en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
  • Pagina 171 Vervanging van verbruiksartikelen LET OP:  Sluit de buizen aan op de juiste aansluitingen. Er kan vloeistof uit de buizen lekken als ze op de verkeerde aansluiting, of niet goed, zijn aangesloten. Dit kan mogelijk het instrument beschadigen.  Controleer of de buizen niet zijn verbogen bij de aansluitingen.
  • Pagina 172: Spoelen En Reinigen

    Hoofdstuk 4 Onderhoud Spoelen en reinigen 4.3.1 Afvalvloeistof afvoeren Verwijder elke dag voordat u de eerste meting uitvoert de afvalvloeistof uit de fles voor afvalvloeistof. Dit instrument voert afvalvloeistof af via twee drainverbindingen op het achterpaneel: “D1” voor de optische eenheid en “D2” voor afvalvloeistof.
  • Pagina 173 Spoelen en reinigen Bereid de spoeloplossing voor buizen. a Breng 7 mL spoeloplossing voor buizen in elk van twee monsterbuizen. Spoeloplossing voor buizen (7 mL) b Plaats de monsterbuizen in poort 1 en 2 van het spoelrek. LET OP: Zorg dat u wel het spoelrek gebruikt. Gebruik van andere rekken kan het instrument beschadigen of aanzienlijke afbraak van kolommateriaal veroorzaken, waardoor de kolom moet worden vervangen.
  • Pagina 174: Automatisch Slangen Doorspoelen Na Meting

    Hoofdstuk 4 Onderhoud 4.3.3 Automatisch slangen doorspoelen na meting U kunt automatisch de slangen doorspoelen na monster meting door een spoelrek te plaatsen na de monsterrekken. Plaats monsterbuizen met de spoeloplossing voor buizen in het spoelrek.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.
  • Pagina 175 Spoelen en reinigen Start de meting. a Druk in het stand-byscherm op Spoel buizen. 1"30 • De normale meting start. 15,0 kg/cm2 • De melding “Spoel buizen.” verschijnt wanneer het spoelrek Sampling gaande wordt gedetecteerd. Metingnr 0300 Poortnr. 0001 012345678901234567 •...
  • Pagina 176: De Pipetteernaald Reinigen

    Hoofdstuk 4 Onderhoud 4.3.4 De pipetteernaald reinigen Reinig de pipetteernaald eenmaal per week. Een gecontamineerde pipetteernaald versnellt de aantasting van de O-ring van het pipetteernaaldspoelblok. Als de O-ring is aangetast, kan er hemolysespoeloplossing weglekken, wat leidt tot onnauwkeurige meetresultaten.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.
  • Pagina 177 Spoelen en reinigen Bevestig de STAT-poortdeksel. Zorg dat u de STAT-poortdeksel weer bevestigt. Dit vermindert het spetteren van monsters wanneer monsterbuizen niet zijn afgesloten met een dop. a Plaats de STAT-poortdeksel weer in zijn oorspronkelijke positie en draai de kartelschroef met de hand vast. b Sluit het voorpaneel.
  • Pagina 178: Reinigen Monsterbuisjescentrifuge

    Hoofdstuk 4 Onderhoud 4.3.5 Reinigen monsterbuisjescentrifuge Reinig de monsterbuisjescentrifuge eenmaal per maand. De monsterbuisjescentrifuge kan de monsterbuizen niet goed centrifugeren als de rollers gecontamineerd zijn.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.  Voer gebruikt gaasdoek en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
  • Pagina 179 Spoelen en reinigen b Draai de kartelschroef met de hand los, trek de STAT- poortdeksel naar voren en verwijder hem. Kartelschroef Reinig de monsterbuisjescentrifuge. a Veeg vuil van de onderdelen hieronder beschreven met gaasdoek bevochtigd met gezuiverd water. • Voorpaneel Voorpaneel Rollers (×...
  • Pagina 180: Reiniging Verdunningscontainer En Spoelcontainer

    Hoofdstuk 4 Onderhoud 4.3.6 Reiniging verdunningscontainer en spoelcontainer Reinig de verdunningscontainereenheid en de afdekplaat daarvoor eenmaal per maand. (De unit bestaat uit de verdunningscontainer en de spoelcontainer.) Mogelijk worden er onnauwkeurige meetresultaten verkregen als de verdunningscontainer en spoelcontainer gecontamineerd zijn. ...
  • Pagina 181 Spoelen en reinigen Verwijder de afdekplaat van de verdunningscontainer. a Open het voorpaneel. • De mechanische gedeelten worden uitgeschakeld. REFERENTIE: De melding “W:062 Voorpaneel of onderhoudsafdekplaat staat open.” wordt weergegeven als het voorpaneel wordt geopend voordat de volgende stappen worden uitgevoerd 1-a tot 1-c. Zorg dat u stappen 1-a tot 1-c eerst uitvoert.
  • Pagina 182 Hoofdstuk 4 Onderhoud Bevestig de afdekplaat van de verdunningscontainer. a Bevestig de afdekplaat van de verdunningscontainer zo dat de twee pinnen aan de linkerkant van de verdunningscontainereenheid passen in de twee gaten in de achterkant van de verdunningscontainer afdekplaat. LET OP: Controleer dat de verdunningscontainer afdekplaat vlak ligt gezien vanaf de voorkant.
  • Pagina 183: Reiniging Onderdelen Van De Verdunningscontainer En Spoelcontainer

    Spoelen en reinigen 4.3.7 Reiniging onderdelen van de verdunningscontainer en spoelcontainer Demonteer de verdunningscontainereenheid en was alle onderdelen eenmaal per jaar. (De unit bestaat uit de verdunningscontainer en de spoelcontainer.) Mogelijk worden er onnauwkeurige meetresultaten verkregen als de verdunningscontainer en spoelcontainer gecontamineerd zijn. ...
  • Pagina 184 Hoofdstuk 4 Onderhoud Verwijder de houder van de verdunningscontainer. a Draai de metalen verdunningscontainer houder onderaan de verdunningscontainereenheid tegen de klok in (a) en verwijder de houder (b). Houder voor verdunningscontainer Verwijder het stuk voor roeren en de O-ring. a Verwijder het witte stuk voor roeren van de verdunningscontainer houder.
  • Pagina 185 Spoelen en reinigen c Bevestig de verdunningscontainer houder aan de verdunningscontainereenheid. • Zet de verdunningscontainer houder zo dat de twee pijpjes passen in de wijdere inkeping aan de onderkant van de verdunningscontainereenheid. Brede inkeping Leidingen • Draai de verdunningscontainer houder tegen de klok in tot de pin contact maakt en die vastklikt.
  • Pagina 186: Desinfecteren

    Hoofdstuk 4 Onderhoud Onderhoud voltooien. a Sluit de onderhoudsafdekplaat en vervolgens het voorpaneel. • De mechanische onderdelen worden ingeschakeld en geïnitialiseerd. LET OP: Sluit de deksel om de mechanische onderdelen te initialiseren, zelfs als u niet direct metingen of andere bewerkingen gaat uitvoeren.
  • Pagina 187: Afvullen

    Afvullen Afvullen Doorgaans wordt automatisch lucht uit de slangen verwijderd door af te vullen vóór de metingen. Volg de aanwijzingen hieronder wanneer u wordt gevraagd om af te vullen of om te vloeistofpompen na het vervangen van onderdelen of bij het opheffen van een waarschuwing, fout of storing.
  • Pagina 188: Onderhoud Vastleggen

    Hoofdstuk 4 Onderhoud Onderhoud vastleggen 4.5.1 Onderhoudsdatum vastleggen Na het vervangen of reinigen van onderdelen legt het instrument automatisch de datum vast. U kunt deze informatie gebruiken om te weten wanneer er weer onderhoud nodig is. Onderhoudsdatums kunnen ook handmatig worden ingevoerd nadat taken zijn voltooid die niet automatisch worden vastgelegd of wanneer u vastgelegde datums wilt wijzigen.
  • Pagina 189: Onderhoudshistorie Bekijken

    Onderhoud vastleggen 4.5.2 Onderhoudshistorie bekijken Hier kunt u weergeven wat de laatste datum van elke onderhoudstaak was en hoeveel metingen er sinds die datum zijn verricht. a Selecteer op het stand-byscherm Menu Onderhoudsgegevens (1/5) <7 Onderhoudsmenu> en <7 Onderhoudsgegevens> in die (7700) 10-06-2010 10:00 volgorde.
  • Pagina 190: Vóór/Na Lange Periodes Buiten Gebruik Te Zijn

    Hoofdstuk 4 Onderhoud Vóór/na lange periodes buiten gebruik te zijn 4.6.1 Het instrument voorbereiden vóór een lange tijd buiten gebruik te zijn Wanneer u van plan bent het instrument niet te gebruiken voor één week of langer, volg dan de aanwijzingen hieronder op over het reinigen van elk onderdeel.
  • Pagina 191 Vóór/na lange periodes buiten gebruik te zijn Berg de kolom op. a Koppel de kolom los van de kolomhouder en duw de slang tot hij ongeveer 3 mm voor de duwschroeven uitsteekt. • Zie stap 3 in “4.2.4. De kolom vervangen” op pagina 4-12. b Sluit beide uiteinden van de kolom af met de afzegelingsschroeven.
  • Pagina 192 Hoofdstuk 4 Onderhoud Draineer vloeistof uit de kamers. a Selecteer op het stand-byscherm , <7 Onderhoudsmenu>, <5 Drainmenu> en <1 Elueermiddel A> in die volgorde. Menu • De vloeistof wordt afgevoerd uit de elueermiddel A kamer. • Na voltooiing wordt het scherm [Drainmenu] opnieuw weergegeven. b Selecteer <2 Elueermiddel B>.
  • Pagina 193 Vóór/na lange periodes buiten gebruik te zijn c Verwijder de elueermiddel A kamer uit de houder en trek deze 2 tot 3 cm naar voren. BELANGRIJK: Verwijder en reinig de kamers één voor één om ze niet met elkaar te verwarren. Houder LET OP: Trek niet te hard aan de kabels en slangen wanneer u de...
  • Pagina 194 Hoofdstuk 4 Onderhoud Reinig de elueermiddel slangen. a Voeg een kleine hoeveelheid gedestilleerd water toe aan een leeg aluminiumpak en spoel de binnenkant. • Gebruik de aluminiumpakken (meegeleverd) voor onderhoud wanneer het instrument lange tijd niet zal worden gebruikt. • Voer het gedistilleerd water af na het spoelen van het pak. b Voeg 600 mL gedistilleerd water toe in het aluminiumpak met behulp van een bekerglas.
  • Pagina 195 Vóór/na lange periodes buiten gebruik te zijn 10 Voer het gedistilleerde water af uit de slangen. a Verwijder de flessendoppen met pipetteernaald van de aluminiumpakken. • Leg de naalden op het gaasdoek. b Voer al het gedistilleerde water af uit de aluminiumpakken. LET OP: ...
  • Pagina 196 Hoofdstuk 4 Onderhoud 13 Voer het gedistilleerde water af uit de slangen. a Voer al het gedistilleerde water uit het bekerglas waarin de flessendop met pipetteernaald voor de hemolysespoeloplossing was geplaatst af. b Selecteer op het stand-byscherm , <7 Onderhoudsmenu>, <5 Drainmenu> en <4 Hemolysespoeloplossing> Menu in die volgorde.
  • Pagina 197: Opstarten Van Het Instrument Na Lange Tijd Niet Gebruikt Te Zijn

    Vóór/na lange periodes buiten gebruik te zijn 4.6.2 Opstarten van het instrument na lange tijd niet gebruikt te zijn Volg de aanwijzingen hieronder op om het instrument op te starten nadat het een week of langer niet is gebruikt. Plaats de pakken elueermiddel en fles hemolysespoeloplossing. a Plaats de pakken elueermiddel A, B en CV op het flessenblad.
  • Pagina 198 Hoofdstuk 4 Onderhoud Schakel het instrument aan. a Steek de stekker van het voedingssnoer in het stopcontact. Stand-byschakelaar b Druk op de kant met “–” van de hoofdstroomschakelaar. c Druk op de stand-byschakelaar om de stroom aan te schakelen. Hoofdstroomschakelaar Stel de datum en tijd in.
  • Pagina 199 Problemen oplossen Hoofdstuk 5 In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen als er een waarschuwing wordt gegeven of als er een fout of een storing optreedt. Er wordt ook beschreven wat u moet doen als het pak elueermiddel zijn bevestigd aan de verkeerde pipetteernaalden of als de kolombuizen beschadigd zijn.
  • Pagina 200: Hoofdstuk 5 Problemen Oplossen

    Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Als een waarschuwing wordt gegeven Waarschuwingen geven aan welke handelingen u moet verrichten tijdens gerbuik van het instrument via alarmen, waarschuwingscodes, pictogrammen en meldingen. Metingen kunnen worden onderbroken door sommige waarschuwingen, maar de meetresultaten van opgezogen monsters worden gerapporteerd wanneer mogelijk. Voer opnieuw meting uit voor monsters waarvoor meetresultaten niet zijn verkregen door een waarschuwing, na het voltooien van vereiste handelingen.
  • Pagina 201: Oorzaken En Oplossingen

    Als een waarschuwing wordt gegeven 5.1.2 Oorzaken en oplossingen  Doe beschermende handschoenen aan om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen vóór u enige handeling die u kan blootstellen aan de monsters uitvoert.  Voer gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
  • Pagina 202 Hoofdstuk 5 Problemen oplossen W:010 STAT-poort is niet ingesteld. Stel STAT-poort in vlg. aanwijzing in handleid. en probeer nogmaals. Oorzaak  De STAT-poort is niet in de juiste positie ingesteld. Oplossing a Druk op om de waarschuwing te wissen. b Duw de STAT-poort met de hand in de richting van de pijl bij “PUSH”, totdat hij vastklikt (zie pagina 2- 28).
  • Pagina 203 Als een waarschuwing wordt gegeven W:024 Retentietijd HbA0 W:025 Retentietijd (alleen stand Variant) Oorzaak  Er lekt vloeistof uit de elueermiddel slangen of de vloeistofpomp.  Er hebben zich luchtbellen gevormd in de terugslagklep van de vloeistofpomp of de optische eenheid cel. ...
  • Pagina 204 Hoofdstuk 5 Problemen oplossen W:045 Temperatuur buiten bereik W:046 W:047 Oorzaak  De kamertemperatuur is buiten het meetomgeving temperatuur bereik van tussen de 10°C en 30°C.  De temperatuurregelingsunit werkt niet juist. Oplossing a Druk op om de waarschuwing te wissen. b Stel de temperatuur in de kamer in tussen de 10°C en 30°C.
  • Pagina 205 Bevestig het barcode-etiket opnieuw op de juiste positie (zie pagina 2-19) en probeer meting opnieuw. Of, voer de ID in met de numerieke knoppen (zie pagina 1-44). c Plaats monsterbuizen in monsterrekken met de barcode-etiketten naar de achterkant van het rek (weg van het ARKRAY-logo). W:082 Centrif. monsterbuisje onvold.
  • Pagina 206 Hoofdstuk 5 Problemen oplossen W:091 Lek onder verdunningscontainer Oorzaak  Vloeistof lekt uit het elueermiddel pak of de fles hemolysespoeloplossing.  De slang binnenin het instrument is ontkoppeld of onjuist aangesloten.  De verdunningscontainer of spoelcontainer is verstopt. Oplossing a Druk op om de waarschuwing te wissen.
  • Pagina 207: Als Er Een Fout Optreedt

    Als er een fout optreedt Als er een fout optreedt Fouten treden op door problemen met de voedingsstroom, het geheugen, aansluitingen of instellingen parameters, en worden aangegeven door alarmen, foutcodes en meldingen. Metingen worden onderbroken door sommige fouten, maar de meetresultaten van opgezogen monsters worden gerapporteerd wanneer mogelijk. Voer opnieuw meting uit voor monsters waarvoor meetresultaten niet zijn verkregen door een fout, na het voltooien van vereiste handelingen.
  • Pagina 208: Oorzaken En Oplossingen

    Hoofdstuk 5 Problemen oplossen 5.2.2 Oorzaken en oplossingen  Doe beschermende handschoenen aan om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen vóór u enige handeling die u kan blootstellen aan de monsters uitvoert.  Voer gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
  • Pagina 209 Als er een fout optreedt E:111 Laden std.opl. HbA1c Oorzaak  Dummy monsters of standaardoplossingen zijn niet juist in het kalibratierek geplaatst. Oplossing a Druk op om de fout te wissen. b Zet de dummy monsters en standaardoplossingen op de juiste wijze in het kalibratierek en probeer kalibratie opnieuw (zie pagina 2-38).
  • Pagina 210: Als Er Een Storing Optreedt

    Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Als er een storing optreedt Ernstige problemen die zich voordoen met de elektrische circuits, metingseenheid, aandrijfeenheid of andere onderdelen van het instrument worden aangegeven door alarmen, storingscodes en meldingen. Metingen worden onderbroken door storingen, maar de meetresultaten van opgezogen monsters worden gerapporteerd wanneer mogelijk.
  • Pagina 211: Oorzaken En Oplossingen

    Als er een storing optreedt 5.3.2 Oorzaken en oplossingen  Doe beschermende handschoenen aan om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen vóór u enige handeling die u kan blootstellen aan de monsters uitvoert.  Voer gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
  • Pagina 212: Problemen Oplossen

    Hoofdstuk 5 Problemen oplossen T:332 - T:336 Monsterinvoerstroming Oorzaak  De pipetteernaald is stuk.  De pipetteernaald is verstopt.  Een slang is losgekoppeld of onjuist aangesloten.  De verdunningscontainer of spoelcontainer is gecontamineerd.  De verdunningscontainer of spoelcontainer is verstopt. ...
  • Pagina 213 Als er een storing optreedt T:354 Monsterinvoer Oorzaak  Vijf opeenvolgende monsters hadden onvoldoende volume voor meting.  Monster hemolyse is gemeten met een rekje voor monster volbloed.  De pipetteernaald is verstopt.  De verdunningscontainer of spoelcontainer is verstopt. ...
  • Pagina 214 Hoofdstuk 5 Problemen oplossen T:403 - T:411 Temperatuurregeling Oorzaak  De kamertemperatuur is buiten het meetomgeving temperatuur bereik van tussen de 10°C en 30°C.  De temperatuurregelingsunit werkt niet juist. Oplossing a Druk op om de storing te wissen. b Stel de temperatuur in de kamer in tussen de 10°C en 30°C. c Als de storing blijft optreden, schakelt u het instrument uit en neemt u contact op met uw distributeur.
  • Pagina 215 Als er een storing optreedt T:472 - T:478 Temperatuurregeling Oorzaak  De kamertemperatuur is buiten het meetomgeving temperatuur bereik van tussen de 10°C en 30°C.  De temperatuurregelingsunit werkt niet juist. Oplossing a Druk op om de storing te wissen. b Stel de temperatuur in de kamer in tussen de 10°C en 30°C.
  • Pagina 216 Hoofdstuk 5 Problemen oplossen T:601 Rek-ID lezen mislukt Oorzaak  De rek detector sensor werkt niet naar behoren. Oplossing a Druk op om de storing te wissen. b Plaats het monsterrekje op de juiste wijze en probeer de meting opnieuw. c Als de storing blijft optreden, schakelt u het instrument uit en neemt u contact op met uw distributeur.
  • Pagina 217 Als er een storing optreedt T:801 - T:804 Bidirectionele communicatie T:807 - T:810 Oorzaak  De communicatiekabel van het extern apparaat is losgekoppeld of onjuist aangesloten. Oplossing a Druk op om de storing te wissen. b Sluit de communicatiekabel op juiste wijze aan. c Als de storing blijft optreden, schakelt u het instrument uit en neemt u contact op met uw distributeur.
  • Pagina 218: Meldingen Van Afwijkende Resultaten

    Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Meldingen van afwijkende resultaten De volgende meldingen verschijnen op het display als er onnauwkeurige meetresultaten worden verkregen. De metingen worden voortgezet. Resultaten Metingnr 0001 Poortnr. 0001 012345678901234567 Retentietijd S-A1c (vroeg) Melding van afwijkend resultaat Temperatuurregeling Oorzaak •...
  • Pagina 219 Meldingen van afwijkende resultaten Verschuiving basislijn Oorzaak • De basislijn verschuift meer dan de drempelwaarde. Ruis gedetecteerd Oorzaak • Ruis is gedetecteerd in het chromatogram. Dubbele pieken Oorzaak • Twee of meer pieken zijn gedetecteerd voor HbF, L-A1 of S-A1 Hb: lage waarde Oorzaak •...
  • Pagina 220: Als Dit Gebeurt

    Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Als dit gebeurt 5.5.1 Als het instrument niet opstart (zekeringen vervangen) Als het instrument niet opstart nadat u de hoofdstroomschakelaar en de stand-byschakelaar hebt aangeschakeld, is het mogelijk dat er een zekering kapot is. Het instrument bevat twee zekeringen, die via het achterpaneel kunnen worden vervangen.
  • Pagina 221 Als dit gebeurt De zekeringhouder verwijderen. a Klik het deksel van de zekeringhouder open door een platte schroevendraaier onder het lipje te steken (het gestippelde gebied in de afbeelding). b Trek de zekeringhouder recht naar voren. Zekeringhouder De zekering vervangen. a Verwijder de kapotte zekering uit de zekeringhouder en plaats een nieuwe zekering.
  • Pagina 222: De Kolombuizen Vervangen

    Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Schakel het instrument aan. a Sluit het voedingssnoer aan op de stroomaansluiting op het achterpaneel. b Steek de stekker van het voedingssnoer in het stopcontact. c Druk op de hoofdstroomschakelaar op het achterpaneel om de hoofdvoeding aan te schakelen. d Druk op de stand-byschakelaar om de stroom aan te schakelen.
  • Pagina 223 Als dit gebeurt Dep vloeistof in de lekbak op. a Dep alle vloeistof in de lekbak onder de kolom op met wattenstaafjes. Vervang de buizen. a Draai de duwschroef van de beschadigde buis met de hand om de buis te verwijderen. b Steek beide uiteinden van een nieuwe buis in de nieuwe duwschroeven en druk de buis aan tot hij ongeveer 3 mm uit de 3 mm...
  • Pagina 224: Voer Kalibratie Hba1

    Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Installeer de kolom. a Installeer de in stap 1 verwijderde kolom in zijn oorspronkelijke positie. • Zie stappen 4-a tot 8-a in “4.2.4. De kolom vervangen” op pagina 4-12. Onderhoud voltooien. a Druk op Voltooi Kolom (2500) 10-06-2010 10:00 REFERENTIE:...
  • Pagina 225: Als Pakken Elueermiddel Verkeerd Zijn Aangesloten

    Als dit gebeurt 5.5.3 Als pakken elueermiddel verkeerd zijn aangesloten Als u de flessendop (met pipetteernaald) van een van de elueermiddellen aansluit op het verkeerde elueermiddel pak, reinig dan de pipetteernaald en kamer binnen in het instrument en sluit vervolgens de flessendop op de juiste wijze aan.
  • Pagina 226 Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Schakel het instrument uit. a Druk op de stand-byschakelaar om de stroom uit te schakelen. Reinig de kamer. a Reinig de leeggemaakte kamer. • Zie stappen 7-a tot 8-c in “4.6.1. Het instrument voorbereiden vóór een lange tijd buiten gebruik te zijn” op pagina 4-46.
  • Pagina 227 Bijlage Hoofdstuk 6 In dit hoofdstuk vindt u voorbeelden van afgedrukte rapporten over de parameterinstellingen en diagnoseresultaten van het instrument, en een opsomming van termen met betrekking tot metingen. Aan het eind van dit hoofdstuk is een index opgenomen. Voorbeelden van afgedrukte rapporten ............6-2 6.1.1 Huidige parameterinstellingen ................6-2 6.1.2...
  • Pagina 228: Hoofdstuk 6 Bijlage

    Hoofdstuk 6 Bijlage Voorbeelden van afgedrukte rapporten In dit gedeelte vindt u voorbeelden van afgedrukte rapporten over de parameterinstellingen en diagnoseresultaten van het instrument. 6.1.1 Huidige parameterinstellingen U kunt de huidige parameterinstellingen voor timers, kolomdrukeenheid, de printer en andere bekijken. REFERENTIE: Instructies voor afdrukken: Zie “3.6.5.
  • Pagina 229 Voorbeelden van afgedrukte rapporten Instelling metingnr. Nr. start metingen Ga door vanaf de vorige batch 1 Instelling nr. start metingen Metingnr Toewijzen aan monsters Instelling meetnummer ======================== Instelling meting HbA1c Verw. waarden controle (mmol/mol) < 0> < 0> Verw. waarden controle Telling controlemeting Controlemeting HbA1c: Foutbereik controle (mmol/mol)
  • Pagina 230: Nauwkeurigheidsregelingsrapporten

    Hoofdstuk 6 Bijlage 6.1.2 Nauwkeurigheidsregelingsrapporten Nauwkeurigheidsregelingsrapporten geven statistische informatie over controlemetingen HbA1 en metingen van monsters gedurende een bepaalde periode. REFERENTIE: Instructies voor afdrukken: Zie “3.7.3. Nauwkeurigheidsregelingsrapporten afdrukken” op pagina 3-31. Voorbeeld: Nauwkeurigheidsregeling Var.& Fast Geselecteerde meetstand 10-06-2010 10:00 Afdrukdatum ------------------------ HbA1c-controle laag Statistische informatie controlemeting (oplossing Low)
  • Pagina 231: Controleresultaten Optische Eenheid

    Voorbeelden van afgedrukte rapporten 6.1.3 Controleresultaten optische eenheid De controleresultaten van de optische eenheid tonen de wijzigingen in de lichtabsorptie van de optische eenheid gedurende de laatste 10 minuten. REFERENTIE: Instructies voor afdrukken: Zie “3.7.4. Controleresultaat optische eenheid afdrukken” op pagina 3-32. Voorbeeld Lichtabsorptie optische eenheid 10-06-2010 10:00...
  • Pagina 232: Meetresultaten Controle Analysesectie

    Hoofdstuk 6 Bijlage 6.1.4 Meetresultaten controle analysesectie Bij elke meting van de hemolysespoeloplossing tijdens de controle van de analysesectie wordt een chromatogram afgedrukt. REFERENTIE: Instructies voor afdrukken: Zie “3.7.5. Proefmeting uitvoeren voor de analysesectie” op pagina 3-33. Voorbeeld Controle analysesectie Var.
  • Pagina 233: Resultaten Reproduceerbaarheidstest Hba1

    Voorbeelden van afgedrukte rapporten 6.1.5 Resultaten reproduceerbaarheidstest HbA1 Bij reproduceerbaarheidstests HbA1 wordt telkens wanneer een monster wordt gemeten een chromatogram afgedrukt. Na de test worden ook de diagnoseresultaten afgedrukt. REFERENTIE: Instructies voor afdrukken: Zie “3.7.6. Reproduceerbaarheid HbA1 testen (monster volbloed)” op pagina 3-34 en “3.7.7.
  • Pagina 234: Voorbeeld: Diagnoseresultaten

    Hoofdstuk 6 Bijlage Voorbeeld: Diagnoseresultaten Reproduceerbaarheidstest HbA1c Fast Huidige meetstand 10-06-2010 10:00 Afdrukdatum HbA1c Resultaat van elke meting Gemiddelde waarde van de meetresultaten Gem. 33,1 0,79 Verschil tussen maximum en minimum meetresultaten S.D. 0,03 Standaardafwijking C.V. Variatiecoëfficiënt 6.1.6 Rapport met reagensgegevens Reagensgegevens kunnen als volgt worden afgedrukt: •...
  • Pagina 235: Woordenlijst

    Woordenlijst Woordenlijst  Batch Een batch is een groep monsters die continu worden gemeten. In de praktijk is een batch een willekeurig aantal monsters dat wordt gemeten nadat de knop is ingedrukt en totdat het stand-byscherm weer wordt weergegeven.  Meetnummer Een meetnummer bestaat uit een code van 4 cijfers (0000 tot 9999) dat elk meetresultaat identificeert.
  • Pagina 236 Hoofdstuk 6 Bijlage  Poortnummer Een poortnummer is een code van 4 cijfers (0000 tot 9999) die de poort waarin het monster is geplaatst identificeert. Het laatste cijfer geeft de positie van de poort aan (het corresponderende nummer staat op de bovenkant van het monsterrek).
  • Pagina 237 Woordenlijst Cirkeltransport Maximaal 100 monsters kunnen continu worden gemeten door zowel op de kant voor laden als op de kant voor uithalen van het bemonsteringsapparaat 5 rekken te plaatsen en deze rekken rond te laten gaan. Zorg dat u het startrek op de eerste positie van een batch plaatst en de normale rekken in het resterende gebied (nummer 2 t/m 10 in de onderstaande afbeelding).
  • Pagina 238: Prestatiekenmerken

    Hoofdstuk 6 Bijlage Prestatiekenmerken 6.3.1 Analytische prestaties 1) Juistheid Stand Variant JCCRM411 Verschil tussen de gemeten (gecertificeerd referentiemateriaal) waarde en de gecertificeerde waarde Niveau 1 0,12% Niveau 2 0,11% Niveau 3 0,10% Niveau 4 0,03% Niveau 5 0,11% Stand Fast JCCRM411 Verschil tussen de gemeten (gecertificeerd referentiemateriaal)
  • Pagina 239: Interferentie

    Woordenlijst 4) Interferentie Stof Testconcentratie zonder significante interferentie Gecarbamyleerd Hb (natriumcyanaat) 15 mg/dL Aldehyde Hb (acetaldehyde) 25 mg/dL Labiel A1c (glucose) 2000 mg/dL Bilirubine, geconjugeerd 100 mg/dL Bilirubine, ongeconjugeerd 100 mg/dL Ascorbinezuur 200 mg/dL 5) Onderzoek naar Variant Hb Alle gemeten monsters die HbS of HbC bevatten, werden correct herkend in de stand Variant. 6) Methodevergelijking Stand Variant Correlatiecoëfficiënt...
  • Pagina 240: Index

    Hoofdstuk 6 Bijlage Index instellen ................3-22 invoeren................1-44 abnormale resultaten diagnose..................3-29 afdrukken ................. 3-27 display ..................1-12 afgedrukt rapport.............. 2-47 door gebruiker opgegeven coëfficiënt........3-7 accessoires.................. 1-8 doosje met toebehoren..............1-10 afdrukpapier ................4-10 DRAIN-aansluiting ..............1-15 afvalvloeistof................4-26 drainbuis afvullen ................1-30 4-41 aansluiten .................1-26 alfanumerieke knop..............
  • Pagina 241 Index grafiek voor resterend reagens ..........1-42 lekbak draineenheid ..............1-14 handmatige barcodelezer kolom ................1-14 aansluiten ................. 1-28 verdunningscontainer ............1-14 loskoppelen ..............1-38 letter -meetomstandigheden ........... 3-13 corrigeren .................1-44 hemolysecontrolerek ..............2-6 invoeren................1-43 hemolysepairrek................. 2-5 hemolysespoeloplossing voorzorgsmaatregelen ............2-9 meetnummer..............
  • Pagina 242 Hoofdstuk 6 Bijlage netfilter ..................4-21 slangen NGSP-waarde ................6-11 automatisch doorspoelen na meting .........4-28 normaal rek ................2-4 specificaties ................1-5 normale meting ..............1-2 6-11 spoelcontainer ................1-14 onderdelen reinigen............4-37 reinigen................4-34 spoelrek ..................2-6 onderhoud Stand Fast ................. 2-14 frequentie ................
  • Pagina 243 Index uitpakken..................1-7 verdunningscontainer............... 1-14 onderdelen reinigen............4-37 reinigen ................4-34 verdunningscontainereenheid ..........1-14 verplaatsen van het instrument procedure................1-35 voorzorgsmaatregelen ............1-35 voedingssnoer aansluiten ................. 1-29 loskoppelen ..............1-37 volbloedpairrek ................2-5 voorbeelden van afgedrukte rapporten....2-44 6-12 voorpaneel................1-12 W....................

Inhoudsopgave