Inhoudsopgave
Advertenties
2.6
De meetinformatie invoeren
Stel het metingsnummer, de patiënt-ID en de helderheid van het te meten monster in.
a Tik in het scherm [Stand-by] op [Metingsinfo invoeren].
b Voer de meetinformatie in.
• Zie de tabel hieronder.
c Tik op [OPSL].
• De invoer wordt opgeslagen en het display keert terug
naar het scherm [Stand-by].
Item
Nr.
ID
Helderheid
AE-4070
2-9
Voer het metingsnummer in.
Dit nummer wordt gebruikt om het meetresultaat te identificeren en wordt in de
eerste rij van het meetresultaat afgedrukt.
Meetmodus
Afdrukken
Normale meting
MEAS
Spoedmeting
STAT
Controlemeting
CONTROL
• Aan het volgende meetresultaat wordt automatisch een cijfer verhoogd met 1
toegewezen.
• Telkens wanneer het instrument wordt ingeschakeld, keert het metingsnummer
terug naar "0001".
* Een metingsnummer kan niet worden ingevoerd tijdens een proefmeting.
Voer een patiënt-ID in voor het monster.
De patiënt-ID kan worden ingevoerd tijdens normale metingen en spoedmetingen.
• Maximaal aantal cijfers: 18
• Ingeschakelde tekens: a tot z, A tot Z, 0 tot 9, symbolen (. , + - ? ! / *)
• De patiënt-ID kan van de streepjescode worden afgelezen met een optionele
handmatige barcode-lezer.
Voer helderheid van het monster in.
* Dit item wordt weergegeven wanneer [Troebelingsinvoer] op [AAN] is ingesteld.
→ Zie "3.2.8. De helderheidsinvoer instellen" op pagina 3-10.
a Controleer het monster visueel.
b Kies de helderheid uit [-] [1+] en [2+].
c Tik op [OK].
b
Beschrijving
Bereik
Standaardinstelling
No. 0000 tot 9999
0001
No. 0000 tot 9999
0001
No. 0000 tot 9999
0001
c
Advertenties
Inhoudsopgave
