Hoofdstuk 1
1.1
Overzicht van de AE-4070
1.1.1
Soorten metingen
■ Meting van het monster
● Normale meting
In de normale meetmodus worden meerdere monsters na elkaar gemeten.
Als de teststrip in het monster is ondergedompeld en op de teststriplade wordt geplaatst, wordt deze
automatisch naar de optische eenheid
Wanneer de meting voltooid is, wordt het meetresultaat afgedrukt met de printer.
* Deze handeling wordt uitgevoerd in de begininstelling "modus Automatisch starten". → Zie "3.2.4. De
meetbewerking instellen" op pagina 3-6.
De teststrip wordt in 7 seconden getransporteerd. Door de procedures "Onderdompelen van de teststrip"
en "Instellen van de teststrip" te herhalen, kan een groot aantal monsters efficiënt en vlot worden
gemeten.
Aan het meetresultaat wordt een metingsnummer toegekend dat de volgorde van de meting aangeeft.
Het is ook mogelijk om een patiënt-ID voor het monster in te stellen. Het metingsnummer en de patiënt-
ID worden afgedrukt in het meetresultaat.
Metingsnr.: METING 0000 tot 9999
Patiënt-ID: een alfanumeriek nummer van maximaal 18 cijfers
● Spoedmeting
De spoedmeetmodus wordt in de volgende gevallen gebruikt:
• Wanneer een dringend monster in een normale metingsreeks moet worden ingebracht en gemeten
• Wanneer de meting moet worden uitgevoerd met een teststrip die afwijkt van die in de normale
metingsreeks
• Wanneer het meetresultaat in een andere meeteenheid (concentratiewaarde/reflectie) moet worden
weergegeven dan die van de normale meting
Aan het meetresultaat van de spoedmeting wordt een metingsnummer toegekend dat afwijkt van dat bij
normale meting.
Het is ook mogelijk om een patiënt-ID voor het monster in te stellen.
Metingsnr.: SPOED 0000 tot 9999
Patiënt-ID: een alfanumeriek nummer van maximaal 18 cijfers
Voordat u dit instrument gaat gebruiken
In dit hoofdstuk vindt u informatie die u moet weten voordat u het instrument gaat
gebruiken.
*
getransporteerd en begint de meting.
AE-4070
1-1