Details instellingen
Menu: Warmtepomp
Aantal pogingen om warm water te
laden (2893)
Dit aantal bepaalt hoe vaak de
tapwaterlading of de geforceerde lading
van de bufferopslagtank mag worden
afgebroken totdat ofwel het elektrische
verwarmingselement dat in de aanvoer
of in de tapwateropslagtank is
geïnstalleerd, het laadproces heeft
voltooid.
Warmtepompbeveiliging tijdens
tapwaterlading
De hogedrukschakelaar E10 (HD
pressoschakelaar) schakelt tijdens het
laden van het warm water af omdat de
temperatuur van het warme gas of de
aanvoer zijn maximum bereikt.
Uitschakeltemp max koeling (3000)
Als de retourtemperatuur (B71) boven
"Uitschakeltemp max koeling" ligt, mag
de compressor niet in bedrijf worden
gesteld. Als hij al draait, wordt hij
uitgeschakeld.
Stille modus
Vermogensregeling Ventilator
De stille modus dient om het geluid te
verminderen door de snelheid van de
ventilator tijdens bepaalde dag- of
nachturen te beperken. De begrenzing
werkt in alle modi voor de regeling van
de ventilatorsnelheid en in alle modi
voor de werking van de warmtepomp.
Wat geparametreerd kan worden is
een in- en uitschakelpunt en de
mogelijkheid om de stille modus op de
juiste manier in te stellen bij lage
buitentemperaturen.
Automatische bijstelling De
door de sensoren gemeten
temperaturen kunnen elk
handmatig worden gecorrigeerd.
Opdrachtregel
Aantal warmwateroplaadpogingen
"Aantal warmwaterlaadpogingen"
(parameter 2893) wordt gebruikt om te
selecteren of het laden onmiddellijk
wordt afgebroken of dat de
warmtepomp een bepaald aantal
laadpogingen moet doen. Bij meerdere
pogingen start de warmtepomp de
volgende laadpoging telkens wanneer
de minimale uitschakeltijd ("Compressor
uitschakeltijd min", parameter 2843) is
verstreken.
Als de warmtepomp slechts één
laadpoging moet doen of als het
tapwater na het geselecteerde aantal
pogingen nog steeds niet op
temperatuur is, wordt de tapwaterlading
afgebroken, slaat de regelaar de actuele
tapwatertemperatuur op en stelt het
inschakelpunt weer in op de
tapwatertemperatuur min de
tapwaterschakeldifferentie.
Regel nr.
Opdrachtregel
3000
Uitschakeltemp max koeling
Na afloop van de ingestelde
voorlooptijden van de pompen (maar
niet voordat 2 minuten zijn
verstreken), worden de pompen
uitgeschakeld als de temperaturen
nog te hoog zijn.
Regel nr.
Opdrachtregel
3026
Stille modus Aan
3027
Stille modus Uit
Als de buitentemperatuur lager is dan
-10 ° C c wordt de ventilator niet
gecontroleerd of er voldoende
warmte geleverd wordt.
Regel nr.
Opdrachtregel
3035
Leesj bron inlaatsensor
3036
Leesj bron uitlaat sens
3038
Leesj bron int circ flow
3039
Leesj bron int circ terug
51
Fabrieksinstelling
1
Bij diagnose, verschijnt de opgeslagen
temperatuur op het display als "Curr SWW
laadtemp. WP" (parameter 7093). De
waarde blijft behouden totdat – door een
beperking – de warmtepomp weer
genoodzaakt is de tapwaterlading af te
breken.
Als "Huidige SWW laadtemp. WP" onder
de instelbare waarde "SWW laadtemp. WP
min" (parameter 7092) ligt, verschijnt er
een onderhoudsmelding. Als de
Gereduceerde streefwaarde onder
"Tapwaterlaadtemp. WP min" ligt en de
warmtepomp kan de tapwaterlading
beëindigen, geeft de regelaar geen
onderhoudsmelding.
Fabrieksinstelling
40°C
Een
nieuwe
startpoging
compressor wordt ondernomen zodra
de
minimale compressoruitschakeltijd
is
verstreken ("Compressor off time
min", regel 2843).
Fabrieksinstelling
22:00
6:00
Opmerking: Een beperking van de
ventilator kan een negatief effect hebben
op het rendement van de warmtepomp.
Deze functie is niet op alle
warmtepompen beschikbaar.
Fabrieksinstelling
0°C
0°C
0°C
0°C
van
de