Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Storingen Opheffen; Beschrijving Over Het Opheffen Van Storingen - Bernette LONDON 8 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

80

Storingen opheffen

Beschrijving over het opheffen van storingen

Controleer a.u.b. eerst de onderstaande punten, voordat de naaimachine vanwege storingen
voor reparatie naar de BERNINA dealer wordt gebracht. Als het probleem niet kan worden
opgelost, neem dan contact op met uw BERNINA dealer.
Storing
1. Naaimachine niet correct ingeregen.
2. Draadspanning te hoog.
3. Draad is te dik voor de naald.
4. Naald verkeerd ingezet.
5. Draad wikkelt om de garenklospen.
6. Naald beschadigd.
1. Spoelhuls niet correct ingezet.
2. Spoelhuls verkeerd ingeregen.
3. Onderdraadspanning te hoog.
1. Naald verkeerd ingezet.
2. Naald beschadigd.
3. Verkeerde naald (dikte) gebruikt.
4. Naaivoet niet correct bevestigd.
5. Naaimachine niet correct ingeregen.
6. Naaivoetdruk te laag.
1. Beschadigde naald.
2. Naald niet correct ingezet.
3. Verkeerde naalddikte voor de stof.
4. Verkeerde naaivoet gebruikt.
5. Naaldhouderschroef zit los.
6. Naaivoet niet geschikt voor de gekozen
steek.
7. Bovendraadspanning te hoog.
1. Naaimachine niet correct ingeregen.
2. Spoelhuls verkeerd ingeregen.
3. Naald, stof en garen slecht op elkaar
aangepast.
4. Verkeerde draadspanning.
Oorzaak
Oplossing
1. Naaimachine opnieuw inrijgen.
2. Bovendraadspanning verminderen
(lager cijfer).
3. Andere naalddikte gebruiken.
4. Verwijder de naald en zet hem opnieuw
in (platte kant naar achteren)
5. Neem de garenklos weg en wikkel de
draad opnieuw op.
6. Naald vervangen.
1. Spoelhuls verwijderen, opnieuw
inzetten en aan de draad trekken.
Draad moet probleemloos en
gemakkelijk van de klos lopen.
2. Controleer de spoel en spoelhuls.
3. Verander de draadspanning zoals
beschreven.
1. Verwijder de naald en zet hem opnieuw
in (platte kant naar achteren).
2. Nieuwe naald inzetten.
3. Bij bovendraad en stof passende
naald gebruiken.
4. Controleren en correct inzetten.
5. Naaimachine opnieuw inrijgen.
6. Naaivoetdruk aanpassen.
1. Nieuwe naald inzetten.
2. Naald correct inzetten (platte kant
naar achteren).
3. Bij bovendraad en stof passende
naald gebruiken.
4. Bevestig de juiste naaivoet.
5. Draai de schroef met de
schroevendraaier vast.
6. Bevestig de geschikte naaivoet voor de
gekozen steek.
7. Bovendraadspanning verminderen.
1. Inrijgverloop controleren.
2. Spoelhuls zoals afgebeeld inrijgen.
3. De naalddikte moet bij de stof en het
garen passen.
4. Draadspanning corrigeren.
Blz.
14
18
21
17
14
17
13
13
18
17
17
21
32-33
14
18
17
17
21
32-33
17
32-33
18
14
11
21
18

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

London 7

Inhoudsopgave