Uitleg over het beeldscherm & de handleiding
Naald boven/onder
Als op deze toets wordt gedrukt, naait de
naald een halve steek. Afhankelijk daarvan,
waar de naald op dat moment staat, stopt
deze op het hoogste of laagste punt.
Gelijktijdig wordt zo ook de naaldstand,
nadat met naaien wordt gestopt, vastgelegd
(boven of onder). De positie bij naaldstop
wordt op het display weergegeven.
Als de naald onder stopt, verschijnt het
symbool "
" voor naald onder.
Informatie:
Als tijdens het naaien op de naaldstoptoets
wordt gedrukt, stopt de naaimachine
automatisch.
Snelheidsregelaar
De snelheidsregelaar kan tijdens het naaien
worden verschoven om de maximale
snelheid te begrenzen. De positie van de
snelheidsregelaar bepaalt de maximale
snelheid van het pedaal.
Langzamer: naar (-) schuiven.
Sneller: naar (+) schuiven.
Als de naaimachine m.b.v. de start-
/stoptoets wordt bediend,
van de snelheidsregelaar de actuele
naaisnelheid.
Bevestigings-/weergavetoets
In de standaardmodus kan deze toets
worden gedrukt om het steeknummer, de
steeklengte en de steekbreedte op te slaan.
In de functiemodus wordt m.b.v. deze toets
de gekozen functie gewisseld en
opgeslagen.
In de geheugenmodus wordt deze toets
gebruikt om een steekmotief op te slaan of
om tussen steeknummerweergave en
geheugenplaats heen en weer te wisselen.
29
bepaalt
de positie