3. Trek de draad naar voren, daarna naar beneden. Op deze
manier ligt de draad correct in de draadspanning.
4. Trek de draad daarna verder naar beneden en om de
draadhevelafdekking naar boven.
5. Rijg de draad van rechts naar links door de opening van de
draadhevel en trek hem dan weer naar beneden.
6. Trek de draad daarna in de draadgeleiding bij de naald.
7. Rijg de draad nu van voor naar achter door het oog van de
naald en trek hem ong. 10 cm naar achteren.
Snijd de overtollige draad m.b.v. de draadafsnijder af.
De naald kan met de inrijger (zie volgende bladzijde) worden
ingeregen.
Naaimachine voorbereiden
15