Inhoudsopgave
Advertenties
7.
Het dagelijks werken met het apparaat
7.5
Ontdooiing
7.5.1 Automatische ontdooiing van de koelkamer
7.5.2 Ontdooiing op verzoek van de koelkamer
30
Tijdens de kamerontdooiing wordt alleen de verdamper ontdooid, om over-
matige rijpvorming te verhinderen. De verdamper wordt daarbij met heet
gas doorstroomd. De kamer zelf wordt daarbij niet ontdooid.
Het bij de ontdooiing vrijkomende condenswater wordt opgevangen in een
van buitenaf toegankelijk opvangreservoir.
Om een betrouwbare afvoer van het condenswater te waarborgen
en om een potentieel besmettingsrisico te vermijden, moet de af-
sluitkraan van het opvangreservoir (2, afb. 22) tijdens gebruik van
het apparaat altijd zijn geopend.
Afsluitkraan alleen voor het legen van het opvangreservoir sluiten!
Tijdens de automatische kamerontdooiing wordt de snelvriesstrip
verder gekoeld, het Peltier-element wordt echter uitgeschakeld.
De ontdooiing duurt maximaal 12 minuten. Deze wordt echter auto-
matisch voortijdig beëindigd, wanneer de kamertemperatuur
-5 °C bereikt. Het terugspringen naar de koelmodus geschiedt
automatisch.
Per dag vindt een automatische ontdooiing van de cryokamer plaats.
Het tijdstip van de automatische ontdooiing kan op het bedieningsveld
1 worden geprogrammeerd (zie punt 6.2.1 en 6.2.2).
Om een abusievelijke ontdooiing te vermijden wordt de activering
van de ontdooiing op verzoek door een geluidssignaal bevestigd.
Het terugspringen naar de koelstatus geschiedt automatisch.
Naast de geprogrammeerde automatische ontdooiing kan naar behoefte
ook handmatig een ontdooiing voor de cryokamer worden geactiveerd. (Zie
punt 6.2.6)
Handleiding V 1.5 – 10/2012
Advertenties
Inhoudsopgave
