7.
Het dagelijks werken met het apparaat
7.3
Snijden
7.3.1 Monster aansnijden
• Plaats voorgekoeld mes/wegwerplemmet in de meshouder.
• Stel de geschikte vrijloophoek bij de meshouder in. Instellingen van 4° - 6° (meshouder CN) resp. 1°
- 2° (meshouder CE en CE-TC) zijn voor de meeste applicaties geschikt.
• Richt het mes/de meshouder t.o.v. het monster uit.
• Verwijder de vingerbescherming (meshouder CN, CE-TC) resp. klap de glazen coupestrekker (mes-
houder CE) opzij.
• Ontgrendel het handwiel.
• Plaats voor het aansnijden het monster met de grofinstelling-toetsen dicht naar het mes toe en trim
dit door draaien van het handwiel handmatig tot het gewenste coupeniveau.
• Klap voor het afnemen van de coupe de coupestrekker naar het mes en richt deze t.o.v. de snijkant
uit. Stel de coupestrekker indien nodig bij.
7.3.2 Instelling coupedikte
Afb. 19
• Verminder de coupedikte continu tot de noodzakelijke coupedikte.
Verwerp na wisselen van de coupedikte de eerste twee tot drie coupes.
• Draai voor het snijden het handwiel met gelijkblijvende snelheid.
28
Alle instellingen bij meshouder en coupestrekker zijn uitvoerig be-
schreven in de handleiding voor uw meshouder.
Pas op bij het omgaan met microtoommessen en wegwerplemme-
ten. De snijkant is zeer scherp en kan ernstig letsel veroorzaken!
De coupedikte wordt door draaien van de instelknop (1) rechtsboven op het
microtoom in het bereik van 1 - 60 μm ingesteld:
van 0 - 10 μm in stappen van 1 μm
van 10 - 20 μm in stappen van 2 μm
van 20 - 60 μm in stappen van 5 μm
De vooringestelde coupedikte kan worden afgelezen op de indexmarkering
van het microtoom.
• Stel de gewenste coupedikte in met de draaiknop op het microtoom.
In het begin met ca. 20 μm aansnijden.
Handleiding V 1.5 – 10/2012