BELANGRIJK Verwijder de batte-
rij niet uit de CID zolang deze niet
vervangen hoeft te worden.
Als het systeem de CID niet meer
herkent (bijv. als de batterij van de
CID leeg is), kunt u de auto openen
met behulp van de metalen baard in
de CID.
Bij het openen van het portier, treedt
het alarm in werking (indien inge-
schakeld) en gaat de sirene af. Het
alarm schakelt uit als u de startknop
in stand MAR draait.
Bovendien kan de auto gestart wor-
den als de CID in het daarvoor be-
stemde vakje A (fig. 21), voor de ver-
snellingspook wordt geplaatst. In deze
situatie is het vakje de enige plaats
waarin de aanwezigheid van een CID
in het interieur kan worden herkend.
Ga voor een noodstart als volgt te
werk:
– plaats de CID in het noodvakje A
(fig. 21)
– trap het koppelingspedaal (uitvoe-
ringen met handgeschakelde versnel-
lingsbak) of het rempedaal (uitvoerin-
gen met automatische versnellingsbak)
in
– draai voor het inschakelen van de
instrumentenpaneelverlichting de
startknop A (fig. 22) in stand MAR
– draai om de motor te starten de
startknop A (fig. 22) in stand AVV en
laat de knop los zodra de motor is
aangeslagen.
Tijdens het rijden blijft de motor
echter draaien, ook als de CID is ver-
wijderd uit de stand "garage". De CID
moet echter weer in de stand "garage"
worden geplaatst als u de motor de
volgende keer wilt starten.
BELANGRIJK Zorg dat er geen en-
kel voorwerp in het vakje A (fig. 21)
zit voordat u een noodstartprocedure
uitvoert.
BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de
CID bij u hebt voordat u de auto ver-
laat.
STARTKNOP VOOR HET
INSCHAKELEN VAN HET
INSTRUMENTENPANEEL EN
HET STARTEN VAN DE MOTOR
In plaats van het contactslot is de
auto uitgerust met een startknop A
(fig. 22), waarmee de functies STOP,
MAR en AVV van het contactslot
kunnen worden ingeschakeld.
BELANGRIJK De startknop kan
gedraaid worden als de CID in de
auto aanwezig is en het koppelings-
pedaal (of het rempedaal bij uitvoe-
ringen met automatische versnel-
lingsbak) wordt ingetrapt.
fig. 22
47