Pagina 1
L ANCIA 6 0 3 . 4 5 . 8 9 9 N L L A N C I A M U S A Instructie...
Pagina 2
LANCIA volledig te benutten. U zult niet alleen de bijzondere eigenschappen ontdekken van uw LANCIA maar ook belangrijke aanwijzingen vinden voor de verzorging, het onderhoud, de rijveiligheid en het geprogrammeerd onder- houd.
Wij herinneren u er bovendien aan dat LANCIA hard heeft gewerkt een zeer ambitieus doel te bereiken: 100% recy- cling . Als uw LANCIA Musa buiten gebruik wordt gesteld, dan kan deze vrijwel geheel worden gerecycled, omdat voldaan wordt aan de voorwaarden van het F.A.RE.-project.
GEBRUIK VAN MILIEUVRIENDELIJKE MATERIALEN Geen enkel onderdeel van de LANCIA Musa bevat asbest. De vulling van de stoelen en de airconditioning bevatten geen CFK’s (chloorfluorkoolwaterstoffen), het gas dat waarschijnlijk de oorzaak is van het gat in de ozonlaag. De kleurstoffen en de corrosiewerende behandeling van de bouten en moeren zijn niet schadelijk voor het milieu; ze bevatten geen lucht- en bodemverontreinigend cadmium meer.
Pagina 5
EMISSIEREDUCTIESYSTEMEN (JTD-motoren) Oxidatiekatalysator De katalysator zet schadelijke bestanddelen in het uitlaatgas (koolmonoxide, onverbrande koolwaterstoffen en roet- deeltjes zijn de belangrijkste) om in onschadelijke stoffen, waarmee tevens de rook en de typische dieselgeur ver- minderd worden. De katalysator bestaat uit een roestvrijstalen huis, met daarin een honingraatvormig keramisch binnenwerk. Hierop zit edelmetaal dat voor de katalytische reactie zorgt.
ABSOLUUT LEZEN! BRANDSTOF TANKEN Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON. JTD-motoren: tank uitsluitend dieselbrandstof voor motorvoertuigen die voldoet aan de Europese specificatie EN590. STARTEN VAN DE MOTOR Benzinemotoren: controleer of de handrem is aangetrokken; zet de versnellingspook in vrij; trap het koppelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in;...
Pagina 7
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die stroom verbruiken (waardoor de accu langzaam kan ontladen), wendt u dan tot de Lancia-dealer. Deze kan controleren of de elektrische installatie van de auto geschikt is voor het extra stroomverbruik.
Het signaal wordt bij het starten omgezet in een gecodeerd signaal en vervolgens aan de regeleenheid van de Lancia CODE gezonden, die, als de code wordt herkend, het starten van de motor mogelijk maakt.
Pagina 10
Voor het opslaan van nieuwe sleutels contactsleutel ten minste 30 seconden in stand (maximaal acht) moet u zich tot de Lancia-dealer STOP moet blijven. Als de storing blijft bestaan, wenden. wendt u dan tot de Lancia-dealer.
L0D0013m de mechanische code van de sleutels B, die bij aanvraag van duplicaatsleutels aan de Lancia-dealer moet worden medegedeeld. Wij raden u aan de elektronische code A altijd bij u te hebben omdat deze onmisbaar is voor het uitvoeren van een noodstart.
HOOFDSLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING De metalen baard A van de sleutel zit in de handgreep opgeborgen. De sleutel dient voor: het start-/contactslot; het slot in het bestuurdersportier; het ver-/ontgrendelen van het tankklepje (bij uitvoeringen met tankdop met slot); de sleutelschakelaar (indien aanwezig) voor het uitschakelen van L0D0015m de airbag aan passagierszijde;...
Pagina 13
BELANGRIJK De frequentie van de afstandsbediening kan worden gestoord door krachtige radiosignalen van buiten de auto (bijv. van mobiele telefoons, van radioamateurs enz.). Hierdoor kan de werking van de afstandsbediening worden beïnvloed. Portieren en achterklep ontgrendelen Druk kort op de knop Ë: de portieren en de achterklep worden ontgrendeld, de plafondverlichting wordt tijdelijk ingeschakeld en de richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Pagina 14
Signaleringen bewakingslampje Als u de portieren vergrendelt, gaat het bewakingslampje op de knop A ongeveer 3 seconden branden en daarna knipperen (bewakingsfunctie). Als u de portieren vergrendelt en een of meer portieren of de achterklep zijn niet goed gesloten, dan gaan het lampje en de richtingaanwijzers snel knipperen.
Pagina 15
KINDERVEILIGHEIDSSLOT Hierdoor kunnen de achterportieren niet van binnenuit geopend worden. Het systeem kan alleen bij een geopend portier worden ingeschakeld. stand 1 - systeem ingeschakeld (portier vergrendeld); stand 2 - systeem uitgeschakeld (portier kan van binnenuit worden geopend). Het systeem A blijft ook ingeschakeld na het elektrisch ontgrendelen L0D0101m van de portieren.
NOODPORTIERVERGRENDELING VAN BUITENAF De portieren zijn voorzien van een systeem waarmee alle portieren via het slot kunnen worden vergrendeld als er geen stroom aanwezig is. In dat geval kunt u de portieren van de auto vergrendelen door: de contactsleutel in het slot B te steken het slot in stand 1 te draaien en het portier te sluiten.
Pagina 17
Lancia-dealer wenden. Neem dan alle in uw bezit zijnde sleutels, de CODE-card, een identiteitsbewijs en de autopapieren mee. Lege batterijen zijn schadelijk voor het milieu. Ze moeten in daarvoor bestemde containers worden gedeponeerd of kunnen ingeleverd worden bij de Lancia-dealer, die voor de verwerking zorgt.
Pagina 18
MECHANISCHE SLEUTEL (RESERVESLEUTEL) Afhankelijk van de uitvoering kan de auto zijn uitgerust met een verzinkbare sleutel 1 of een vaste sleutel 2. De metalen baard A van sleutel 1 zit in de handgreep opgeborgen. De knop B dient voor het uitklappen van de metalen baard A. Voor het inklappen van de metalen baard A in de handgreep moet u: –...
Pagina 19
Met de sleutels bedient u: het start-/contactslot; het slot in het bestuurdersportier; het ver-/ontgrendelen van het tankklepje (bij uitvoeringen met tankdop met slot); de sleutelschakelaar (indien aanwezig) voor het uitschakelen van de airbag aan passagierszijde; de noodportiervergrendeling C als het elektrische systeem niet werkt (bijv.
Pagina 20
Hieronder worden alle met de sleutel in te schakelen functies samengevat (met en zonder afstandsbediening): Type sleutel Ontgrendelen sloten Sloten van buitenaf Ontgrendelen vergrendelen achterklepslot Mechanische reserve Sleutel linksom Sleutel rechtsom sleutel draaien draaien (bestuurderszijde) (bestuurderszijde) Sleutel linksom Sleutel rechtsom draaien draaien Hoofdsleutel met...
START-/CONTACTSLOT De sleutel kan in 3 standen worden gedraaid: STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd. Enkele elektrische installaties kunnen werken (bijv. autoradio, elektrische ruitbediening enz.). MAR: contact aan. Alle elektrische installaties werken. AVV: motor starten (stand zonder vergrendeling). Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging.
Pagina 22
Als het start-/contactslot is geforceerd (bijv. bij een poging tot diefstal) moet u, ATTENTIE voordat u weer met de auto gaat rijden, de werking van het slot laten controleren bij de Lancia-dealer. Neem altijd de sleutel uit het contactslot als de auto wordt verlaten, om onvoorzichtig ATTENTIE gebruik van de bedieningsknoppen te voorkomen.
STUURSLOT Uitschakelen Inschakelen Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in stand MAR draait. Zet de sleutel in stand STOP, trek de sleutel uit het start-/contactslot en draai het stuur totdat het vergrendelt. Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot als de auto nog in beweging is. Bij de ATTENTIE eerste stuuruitslag blokkeert het stuur automatisch.
DASHBOARD De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwings- lampjes kunnen per uitvoering verschillen. De middenconsole boven en onder biedt, afhankelijk van de wensen van de cliënt, meerdere oplossingen: zie de volgende afbeeldingen. L0D0009m 1. Luchtroosters zijkant - 2. Linker hendel - 3. Dashboardkastje linksboven - 4. Rechter hendel - 5. Luchtroosters in het midden 6.
Pagina 25
Middenconsole boven: met vast opbergvak A en uitneembaar vak (DIN) B voor het installeren van de autoradio; L0D0231m met autoradio (optional). L0D0232m...
Pagina 26
Middenconsole onder: met handbediende klimaatregeling B; L0D0234m met automatische klimaatregeling met gescheiden regeling C. L0D0235m...
INSTRUMENTENPANEEL A – Snelheidsmeter B – Brandstofmeter met waarschuwings- lampje brandstofreserve C – Koelvloeistoftemperatuurmeter waarschuwingslampje voor te hoge koelvloeistoftemperatuur D – Toerenteller E – Multifunctioneel display c m Lampjes alleen aanwezig L0D0010m JTD-uitvoeringen...
INSTRUMENTEN SNELHEIDSMETER Geeft de snelheid van de auto aan. TOERENTELLER Geeft het motortoerental per minuut aan. BELANGRIJK De regeleenheid van de elektronische inspuiting L0D0241m blokkeert tijdelijk de toevoer van brandstof als de motor met te hoge toerentallen draait, waardoor het motorvermogen zal afnemen. Bij stationair draaiende motor kan de toerenteller een geleidelijke of herhaalde toerentalstijging aangeven onder bepaalde omstandigheden.
BELANGRIJK Als de wijzernaald aan het begin van de schaal staat (lage temperatuur) en het waarschuwingslampje A brandt, dan is er een storing in het systeem. Wendt u in dit geval tot de Lancia-dealer om het systeem te laten controleren.
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY Het “multifunctionele display” kan alle nuttige en noodzakelijke informatie tijdens de rit weergeven: INFORMATIE OP HET BEGINSCHERM Datum A. Kilometertotaalteller B. Klokje C. FOH9000m Buitentemperatuur D. Bij uitgenomen contactsleutel wordt alleen het klokje weergegeven; bij het openen van een voorportier wordt het display verlicht en wordt ook de kilometerteller weergegeven.
BEDIENINGSKNOPPEN Om gebruik te maken van de informatie die het “multifunctionele display” kan leveren, dient u bekend te zijn met de bedieningstoetsen, die u op de hieronder beschreven manier moet gebruiken. Wij raden u aan dit hoofdstuk helemaal door te lezen, voordat u een handeling uitvoert.
Pagina 32
ZOEMER KLOKJE INSTELLEN VOLUMEREGELING TOETSEN TIJDWEERGAVE WAARSCHUWINGSZOEMER S.B.R. (Seat Belt Reminder) WEER ACTIVEREN(*) DATUM INSTELLEN GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD CENTRALE PORTIERVERGRENDELING BIJ RIJDENDE AUTO MENU VERLATEN ONAFHANKELIJKE ACHTERKLEPONT- GRENDELING (*) Functie wordt alleen weergegeven als het SBR-systeem door de Lancia-dealer is uitgeschakeld.
Pagina 33
(km) of mijlen (mijl) of dagen (dd), afhankelijk van de eerstvolgende servicebeurt. Wendt u tot de Lancia-dealer voor het uitvoeren van de werkzaamheden van het “Onderhoudsschema” of van het “Jaarlijks inspec- tieschema”, en voor het op nul zetten van deze weergave (reset).
TOEGANG TOT HET MENUSCHERM Na de “Startcontrole” kunt u toegang krijgen tot het menuscherm door de knop in te drukken. Druk op de toets + of – om in het menu te navigeren. BELANGRIJK Als u na het oproepen van het Menu gedurende 60 seconden geen handelingen uitvoert, dan wordt het menu automatisch verlaten en het vorige scherm weergegeven.
BESCHRIJVING VAN HET MENU Het menu bestaat uit een aantal functies dat “cyclisch” wordt weergegeven. De functies kunnen met de knop- pen + en – worden gekozen, waarna u keuzemogelijkheden kunt selecteren of instellingen kunt uitvoeren (zie de voorbeelden “Taal” en “Datum instellen” in onderstaand schema); zie voor meer informatie “Toegang tot menuscherm”...
Pagina 36
“Startcontrole” Auto rijdt? Snelh. Lim. Voorbeeld van stan- Schemersensor daardscherm Trip B Instellen Klok Weerg. Klok Datum instellen Vergr. Portieren Achterklep Onafh. On Ontgr. Best. Port. On Meeteenheid Afstand Snelh. Lim. Schemersensor Verbruik Menu verlaten Meeteenheid tempera- tuur Menuscherm Taal beschikbaar tijdens Vol.
Pagina 37
WEERGAVE OVERSCHRIJDING INGESTELDE SNELHEIDSLIMIET (Snelh. Lim.) Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto worden ingesteld. Als deze snelheid wordt overschreden, klinkt er een akoestisch signaal, gaat het waarschuwingslampje è branden en verschijnt er een bericht op het display (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”). De snelheidslimiet kan als volgt worden ingesteld: Deze functie is standaard ingesteld op “OFF”.
GEVOELIGHEID SCHEMERSENSOR INSTELLEN AUTOMATISCH INSCHAKELENDE KOPLAMPEN (Schemersensor) (indien aanwezig) Met deze functie kan de gevoeligheid van de schemersensor worden ingesteld op 3 niveaus (niveau 1 = mini- mum niveau, niveau 2 = gemiddeld niveau, niveau 3 = maximum niveau); hoe hoger de gevoeligheid, hoe min- der buitenlicht er nodig is om de verlichting in te schakelen.
Pagina 39
TRIP B (Trip B) Met deze optie kan de weergave van de functie Trip B (dagteller) worden ingeschakeld (ON) of uitgeschakeld (OFF). Hiermee wordt informatie gegeven over een “deeltraject”: Afgelegde afstand B, Verbruik B, Gemiddelde snelheid B en Reistijd B. Zie voor meer informatie “General trip - Trip B”. Deze functie is standaard ingesteld op “ON”.
Pagina 40
KLOKJE INSTELLEN (Inst. Klok) Het klokje kan bij aflevering van de auto zijn ingesteld. Ga voor het instellen van de tijd (uren - minuten) als volgt te werk: Zie “Startcontrole” en “Toegang tot Terug naar vorig Terug naar vorig menuscherm” scherm, bijv.: scherm, bijv.: –...
Pagina 41
WEERGAVE KLOK (Weerg. Klok) Met deze functie kan de tijd worden weergegeven in 12h (12 uur) of 24h (24 uur). Ga voor het instellen als volgt te werk: Het klokje is standaard ingesteld op 24 uur. Zie “Startcontrole” Terug naar vorig en “Toegang tot scherm, bijv.: menuscherm”...
Pagina 42
DATUM INSTELLEN (Instellen Datum) Ga voor het instellen van de datum (dag - maand - jaar) als volgt te werk: De instelling kan bij aflevering van de auto zijn uitgevoerd. Zie “Startcontrole” Terug naar vorig Terug naar vorig en “Toegang tot scherm, bijv.: scherm, bijv.: menuscherm”...
Pagina 43
CENTRALE PORTIERVERGRENDELING BIJ RIJDENDE AUTO (Vergr. Port.) Deze functie werkt als volgt: inschakelen (ON): automatische vergrendeling van de portieren als de auto sneller rijdt dan 20 km/h; uitschakelen (OFF): de portieren worden niet automatisch vergrendeld. Deze functie is standaard ingesteld op “OFF”. Zie “Startcontrole”...
Pagina 44
ONAFHANKELIJKE ACHTERKLEPONTGRENDELING (Achterklep Onafh.) Als de functie is ingeschakeld (ON), wordt als het commando voor ontgrendeling van de portieren wordt gege- ven, de achterklep niet ontgrendeld: de achterklep kan ontgrendeld worden door de knop op de sleutel met afstandsbediening in te drukken. Uitschakelen (OFF): de achterklep wordt gelijktijdig met de portieren ontgrendeld.
Pagina 45
ONTGRENDELING BESTUURDERSPORTIER (Ontgr. Best. Port.) Als deze functie: is ingeschakeld (ON): ontgrendeling van alleen het bestuurdersportier met de afstandsbediening is uitgeschakeld (OFF): gelijktijdige ontgrendeling van alle portieren met de afstandsbediening. Deze functie is standaard ingesteld op “OFF”. Zie “Startcontrole” en “Toegang tot Terug naar vorig menuscherm”...
Pagina 46
MEETEENHEID “AFSTAND” (Meeteenheid Afst.) De functie is standaard ingesteld op “km”. Het display toont informatie op basis van de ingestelde eenheid (km of mijl). Ga voor het kiezen van de gewenste eenheid als volgt te werk: Zie “Startcontrole” en Terug naar vorig “Toegang tot menuscherm”...
MEETEENHEID “VERBRUIK” (Verbruik) Met deze functie kan de eenheid van het brandstofverbruik worden ingesteld (km/l, l/100 km of mpg). Deze eenheid is gekoppeld aan de geselecteerde eenheid voor de afstand (km of mijl, zie de vorige paragraaf “Meeteenheid afstand”). Ga voor het instellen als volgt te werk: Menuscherm Zie “Startcontrole”...
Pagina 48
MEETEENHEID “TEMPERATUUR” (Eenheid Temp.) De functie (indien aanwezig) is standaard ingesteld op “°C”. Ga voor het instellen van de temperatuureenheid (°C of °F) als volgt te werk: Zie “Startcontrole” en “Toegang tot Terug naar vorig menuscherm” scherm, bijv.: – Menuscherm Terug naar Terug naar menuscherm...
Pagina 49
TAAL INSTELLEN (Taal) De berichten op het display kunnen in verschillende talen worden weergegeven (Italiaans, Duits, Engels, Spaans, Frans, Portugees, Nederlands). Ga voor het instellen van de taal als volgt te werk: Terug naar vorig scherm, bijv.: Zie “Startcontrole” en “Toegang tot –...
Pagina 50
VOLUMEREGELING WAARSCHUWINGSZOEMER (Vol. Buzzer) De functie is standaard ingesteld op niveau “4”. Het volume van het akoestische signaal (zoemer) dat klinkt als er een storing of waarschuwing wordt weergegeven, kan ingesteld worden op 8 niveaus. Het geluidssignaal kan worden ingesteld en uitgeschakeld. Om het signaal uit te schakelen, moet u met de toetsen +/–...
Pagina 51
VOLUMEREGELING TOETSEN (Vol. Toetsen) De functie is standaard ingesteld op niveau “4”. Het geluidssignaal dat klinkt bij het indrukken van bepaalde knoppen in de auto, kan worden ingesteld op 8 niveaus. Het geluidssignaal kan worden ingesteld en uitgeschakeld. Om het signaal uit te schakelen, moet u met de toetsen +/– het volume op niveau “0” zetten. Ga voor het instellen als volgt te werk: Zie “Startcontrole”...
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD (Service) Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel kilometers of dagen nog resteren voordat een servicebeurt moet worden uitgevoerd. Zie “Startcontrole” en Terug naar vorig “Toegang tot menuscherm” scherm, bijv.: – Menuscherm Terug naar menuscherm Kies met de toetsen +/– de gewenste weergave, km, mijlen (mijl) of dagen (dd).
Pagina 53
(km) of mijlen (mijl) of dagen (dd), afhankelijk van de eerstvolgende servicebeurt. Wendt u tot de Lancia-dealer voor het uitvoeren van de werkzaamheden van het “Onderhoudsschema” of van het “Jaarlijks inspectieschema”, en voor het op nul zetten van deze weergave (reset).
Pagina 54
MENU VERLATEN (Menu verlaten) Laatste functie waarmee de instellingen uit het startmenu worden afgesloten. Terug naar vorig scherm, bijv.: Menuscherm Zie “Startcontrole” en “Toegang tot – menuscherm” Met de toets + keert u terug naar Snelh. Lim. (eerste onderdeel van het menu). = Toets “MODE”...
TRIP COMPUTER Met de functie “Trip computer” kan op het display informatie worden weergegeven over de werking van de auto. Deze functie bestaat uit “General trip”, die betrekking heeft op de hele rit van de auto, en “Trip B”, die standaard is ingesteld op “ON”...
Pagina 56
De informatie van de “Trip computer” wordt in volgorde weergegeven (zie het afgebeelde schema): Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm” Vorig scherm, bijv.: vervolg op volgende pagina De twee schermen van ieder onder- & deel van de trip computer worden af- = “Reset General trip”...
Pagina 57
Terug naar vorig scherm, bijv.: Trip B ON? 8:30 & = “Reset Trip B” (zie de paragraaf “Reset Trip B”). & = Toets “TRIP” korter dan 2 seconden indrukken - = Toets “TRIP” langer dan 2 seconden indrukken...
Pagina 58
& Na het op nul zetten van “Trip” door op de knop te drukken volgens methode , verschijnen op het display de volgende functies: Reset GENERAL TRIP & = “Reset General trip” en “Trip B” (behalve “Autonomie”). Alle waarden zijn op nul gezet Reset TRIP B &...
Pagina 59
Autonomie (actieradius) = geeft het aantal kilome- Gemiddelde snelheid = geeft de gemiddelde snel- heid van de auto aan op basis van de tijd die afge- ters aan dat nog gereden kan worden met de brand- legd is na de laatste reset (*) in km/h of mph. stof in de brandstoftank, waarbij er van uit wordt gegaan dat de rijstijl niet verandert.
LICHTSTERKTEREGELING INSTRUMENTENPANEEL, DISPLAY EN BEDIENINGSKNOPPEN (LICHTSTERKTE) Met deze functie kan bij ingeschakelde buitenverlichting de lichtsterkte worden geregeld (verhogen/verlagen) van het display/instrumentenpaneel en van het display van de automatische klimaatregeling met gescheiden regeling (indien aanwezig). Ga voor het instellen als volgt te werk: Stel met de toetsen +/- de gewenste lichtsterkte in.
WEERGAVE INSCHAKELING BRANDSTOFNOODSCHAKE- LAAR De afgebeelde weergave verschijnt automatisch als de brandstofnood- schakelaar inschakelt na een botsing van een bepaalde omvang. De schakelaar onderbreekt de brandstoftoevoer. Zie de betreffende paragraaf “Brandstofnoodschakelaar”. Als u na het verschijnen van de mededeling een brandstoflucht ruikt of merkt dat ATTENTIE het brandstofsysteem lekt, druk dan de schakelaar niet terug, zodat brand wordt voorkomen.
STUURWIEL VERSTELLEN Het stuurwiel is in hoogte A en diepte B verstelbaar. Ga voor het verstellen als volgt te werk: ontgrendel de hendel door hem naar het stuur te trekken (stand plaats het stuur in de gewenste stand; vergrendel de hendel door deze naar voren te drukken (stand 1). L0D0055m Het stuur mag alleen worden versteld als de auto stilstaat.
ZITPOSITIE INSTELLEN ZITPLAATSEN VOOR Verstellen in lengterichting Trek de hendel A omhoog en schuif de stoel naar voren of naar ach- teren in de gewenste stand: als u rijdt, moeten de armen licht gebo- gen zijn en de handen op de stuurwielrand steunen. Controleer of de stoel goed geblokkeerd is door hem naar voren en L0D0041m naar achteren te schuiven.
Pagina 64
Armsteun verstellen (indien aanwezig) Klap de armsteun voor gebruik van stand 1 in stand 2. Tafelstand passagiersstoel Klap de armsteun (indien aanwezig) omhoog. Duw de hendel A vanaf de bestuurdersstoel of de zitplaatsen achter in de richting van de pijl, klap de rugleuning op de zitting en laat vervolgens de hendel los.
ZITPLAATSEN ACHTER Afstelling vanuit het interieur Verstellen in lengterichting Trek de hendel A of de hendel B omhoog en schuif de gewenste stoel naar voren of naar achteren. L0D0047m Verstellen van de rugleuning Zet met de hendel C de rugleuning in de gewenste stand en laat ver- volgens de hendel los.
Pagina 66
Verstellen vanuit de bagageruimte Verstellen in lengterichting Trek aan de handgrepen F en G en schuif de gewenste zitplaats naar voren of naar achteren. L0D0253m Verstellen van de rugleuning Zet met de hendel A of B de rugleuning in de gewenste stand en laat vervolgens de hendel los.
Pagina 67
Middelste rugleuning vanuit het interieur verstellen Middelste rugleuning neerklappen: duw de hendel D (een per zijde) omlaag klap de middelste rugleuning volledig neer laat de hendel los. Als de middelste rugleuning volledig is neergeklapt op de zitting en de betreffende hoofdsteun is uitgetrokken (zoals afgebeeld), kunt u de bekerhouder A gebruiken.
Pagina 68
Middelste rugleuning vanuit de bagageruimte verstellen Trek aan het koordje F en duw gelijktijdig het bovenste deel van de rugleuning naar voren totdat de borgveer inklikt. Begeleid de rugleu- ning totdat deze volledig is neergeklapt en laat het koordje F los. Voor het weer rechtop zetten van de rugleuning, moet u de handelin- gen in omgekeerde volgorde uitvoeren.
Pagina 69
Middelste rugleuning neerklappen en gebruik van het skiluik Als de middelste rugleuning volledig is neergeklapt, kan deze gebruikt worden als armsteun en is het skiluik B beschikbaar. Het luik B kan worden gebruikt voor het vervoer van lange voorwer- pen (bijv. ski’s). Steek de ski’s vanuit de bagageruimte door het luik. Voor het beste gebruik van het luik is het raadzaam de zitting C te verwijderen om beschadiging ervan te voorkomen.
Met de knop D kunt de hoofdsteunen verwijderen (ook als dit niet nodig is voor de normale opstelling). Als de auto is uitgerust met sidebags, kan ATTENTIE het gebruik van stoelhoezen die niet opge- nomen zijn in het Lancia Lineaccessori- programma, gevaarlijk zijn. L0D0053m...
Pagina 71
ATTENTIE Reizen zonder hoofdsteun is gevaarlijk voor de inzittende. Let erop dat de hoofdsteun zo is ingesteld dat de steun het hoofd steunt en niet de ATTENTIE nek. Alleen in deze positie bieden de steunen bescherming. Voor een optimale bescherming moet de rugleuning zo zijn ingesteld dat u ATTENTIE rechtop zit en dat uw hoofd zich zo dicht mogelijk bij de hoofdsteun bevindt.
Pagina 72
SPIEGELS BINNENSPIEGEL De binnenspiegel is voorzien van een beveiligingsmechanisme, waar- door de spiegel bij een krachtig contact met een inzittende losschiet. Met het hendeltje A kan de spiegel in twee standen worden gezet: normale of anti-verblindingsstand. L0D0056m...
BUITENSPIEGELS De elektrische verstelling is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand MAR staat. Ga voor het verstellen als volgt te werk: met de schakelaar B kiest u welke spiegel u wilt verstellen (links of rechts); met de schakelaar C kunt de spiegel in 4 richtingen verstellen. Stel de spiegels af als de auto stilstaat en de handrem is aangetrok- L0D0058m ken.
KLIMAATREGELING L0D0060m 1 Vaste luchtroosters voor ontwaseming/ontdooiing van de zijruiten - 2 Verstelbare luchtroosters aan de zij- kant - 3 Vaste uitstroomopeningen voor ontwaseming/ontdooiing van de voorruit - 4 Verstelbare luchtroosters in het midden - 5 Uitstroomopeningen beenruimten voor - 6 Uitstroomopeningen beenruimten achter.
LUCHTROOSTERS IN HET MIDDEN EN AAN DE ZIJKANT A Vaste luchtroosters voor ontwaseming/ontdooiing van de zijruiten B Regelknop voor het openen/sluiten van de uitstroomopening C Regelschuif voor het richten van de uitstroomopening en de luchtstroom. L0D0061m L0D0062m...
KLIMAATREGELING, HANDBEDIEND (indien aanwezig) LUCHTVERDELING Met de draaiknop E kan de lucht op 5 manieren over het hele interieur worden verdeeld: « luchtstroom uit de luchtroosters in het midden 4 en aan de zijkant 2; ∆ luchtstroom uit de luchtroosters in het midden 4 en aan de zijkant 2 en naar de beenruimte 5 en 6 (bilevel-functie);...
TEMPERATUURREGELING REGELING AANJAGERSNELHEID Ga als volgt te werk: Ga voor een goede ventilatie van het interieur als volgt te werk: Draai de draaiknop B naar rechts (in het rode gebied) om de temperatuur te verhogen of naar open de luchtroosters in het midden links om de temperatuur te verlagen.
RECIRCULATIE INSCHAKELEN SNELLE VERWARMING Draai de knop F in stand …. Ga als volgt te werk: Het verdient aanbeveling om de recirculatiefunctie sluit alle luchtroosters op het dashboard; in te schakelen in de file of in tunnels. Hiermee draai de knop B in het rode gebied; wordt voorkomen dat vervuilde lucht het interieur draai de knop A in stand 4 -;...
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING VAN BELANGRIJK De airconditioning is zeer bruikbaar om het beslaan van de ruiten te voorkomen: het is DE RUITEN VOOR (VOORRUIT EN ZIJRUI- daarom voldoende om de bedieningsknoppen op TEN) ontwasemen te zetten zoals hiervoor beschreven is Ga als volgt te werk: en de airconditioning in te schakelen door de knop D in te drukken.
Ga als volgt te werk: zomerseizoen de werking van de airconditioning draai de knop B in het blauwe gebied om de door de Lancia-dealer controleren. temperatuur in te stellen; draai de knop A op de gewenste snelheid; draai de knop E in stand «;...
AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING MET GESCHEIDEN REGELING (indien aanwezig) ALGEMENE INFORMATIE Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd, d.w.z. dat u het systeem kunt regelen door naar De automatische klimaatregeling met gescheiden wens een of meer functies te selecteren en te wijzi- regeling regelt de temperatuur en de luchtverdeling gen.
Pagina 82
De volgende parameters en functies kunnen handmatig worden ingesteld en gewijzigd: temperatuur bestuurderszijde/passa- gierszijde voor; aanjagersnelheid (traploze regeling); luchtverdeling in vijf standen (bestuur- der/passagier voor); inschakelen van de compressor; niet gescheiden/gescheiden regeling; snelle ontwaseming/ontdooiing; luchtrecirculatie; achterruitverwarming; L0D0065m uitschakelen van het systeem. E drukknop voor uitschakelen airconditioning F drukknop voor inschakelen functie MAX-DEF (snelle ont- BEDIENINGSORGANEN...
GEBRUIK VAN DE KLIMAATREGELING Tijdens de volledig automatische werking van het systeem kunt u op ieder moment de ingestelde tem- Het systeem kan op verschillende manieren worden peraturen, de luchtverdeling en de aanjagersnelheid ingeschakeld, maar wij raden u aan te beginnen met de betreffende knoppen wijzigen: het systeem met het indrukken van een van de knoppen AUTO zal automatisch de eigen instellingen wijzigen en...
Pagina 84
BEDIENINGSORGANEN Als u de knoppen helemaal naar rechts of helemaal naar links draait, tot aan de uiterste waarden HI of LO, wordt respectievelijk de functie van de maxi- Draaiknoppen voor male verwarming of de maximale koeling ingescha- regeling luchttempe- keld: ratuur H-N Functie HI (maximale verwarming): Als u de knoppen naar...
Pagina 85
Voor het uitschakelen van de functie is het voldoen- Drukknoppen lucht- de om de draaiknop voor de temperatuur naar verdeling I-M links te draaien en de gewenste temperatuur in te Als u op een van deze stellen. knoppen drukt, kunt u handmatig voor de Functie LO (maximale koeling): linker- en de rechterzijde in het interieur een van...
Pagina 86
De ingestelde luchtverdeling wordt aangegeven Drukknoppen voor regelen aanja- door een brandend lampje op de geselecteerde gersnelheid L knoppen. Als u op de uiteinden van knop p Als een gecombineerde functie is ingesteld en er een drukt, wordt de aanjagersnelheid knop wordt ingedrukt, dan wordt ook de functie verhoogd of verlaagd en daarmee de van die knop ingeschakeld.
Pagina 87
Drukknoppen Drukknop MONO A (gelijkstellen AUTO H-N ingestelde temperaturen en lucht- (automatische wer- verdeling) king) Als u de knop MONO indrukt, wordt de temperatuur en de luchtverdeling Als u de knop AUTO aan bestuurderszijde en aan passagierszijde voor aan bestuurderszijde en/of passagierszijde voor automatisch gelijkgesteld, waardoor u in de twee indrukt, regelt het systeem automatisch, in de zones dezelfde temperatuur en de luchtverdeling...
Pagina 88
Deze mogelijkheden kunnen worden ingeschakeld BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen door meerdere keren op de recirculatieknop C te (verwarming of koeling van het interieur) de drukken. gewenste omstandigheden sneller worden bereikt. Het is echter niet raadzaam deze functie handmatig Na een bepaalde tijd wordt de recirculatie om in te schakelen op regenachtige of koude dagen, veiligheidsredenen automatisch uitgeschakeld, zodat omdat dan de ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk...
Pagina 89
Drukknop voor in-/uitschakelen De uitschakeling van de aircocompressor blijft in het geheugen opgeslagen, ook na het afzetten van aircocompressor B de motor. √ Als u op de knop drukt als het De automatische werking van de aircocompressor lampje op de knop brandt, wordt de wordt automatisch hervat als u opnieuw op de aircocompressor uitgeschakeld en √...
Pagina 90
Drukknop voor snelle ontwase- BELANGRIJK De functie voor snelle ontwase- ming/ontdooiing van de ruiten blijft ongeveer 3 ming/ ontdooiing van de voorruit minuten ingeschakeld nadat de koelvloeistoftempe- en de zijruiten voor F ratuur boven 50°C is gekomen (benzine-uitvoerin- Als u deze knop indrukt, schakelt de gen) of 35°C (JTD-uitvoeringen).
Pagina 91
Drukknop voor ontwaseming/- is de aircocompressor uitgeschakeld; ontdooiing achterruit en buiten- is de aanjager uitgeschakeld. spiegels G Ook bij uitgeschakeld systeem kan de achterruit- Als u deze knop indrukt, dan worden verwarming handmatig worden in- of uitgeschakeld de achterruit- en de spiegelverwar- met de knop G.
BUITENVERLICHTING Met de linker hendel bedient u de buitenverlichting. De buitenverlichting werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR staat. VERLICHTING UITGESCHAKELD Draai de draaiknop in stand å . L0D0066m BUITENVERLICHTING Draai de draaiknop in stand 6. Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 3 branden. L0D0067m DIMLICHT Draai de draaiknop in stand 2.
GROOTLICHT Trek de hendel naar het stuurwiel, als de draaiknop reeds in stand 2 staat (vergrendelde stand). Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 1 branden. Als de hendel opnieuw naar het stuurwiel wordt getrokken, dooft het grootlicht en wordt het dimlicht weer ingeschakeld. GROOTLICHTSIGNAAL L0D0069m Het grootlichtsignaal kan worden gegeven door de hendel naar het...
Pagina 94
RICHTINGAANWIJZERS (pijlen) Zet de hendel: omhoog (vergrendelde stand 1): inschakeling rechter richtingaan- wijzers; omlaag (vergrendelde stand 2): inschakeling linker richtingaan- wijzers. Op het instrumentenpaneel knippert het waarschuwingslampje F of L0D0071m De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit als de auto weer rechtuit rijdt. Als u kort richting aan wilt geven, voor het uitvoeren van een hande- ling waarvoor het stuurwiel slechts weinig hoeft te worden verdraaid, dan drukt u de hendel iets omhoog of omlaag zonder dat de hendel...
“FOLLOW ME HOME” SYSTEEM Met dit systeem kan de ruimte voor de auto een bepaalde tijd worden verlicht. Inschakelen Trek met de contactsleutel in stand STOP of uitgenomen, de linker hendel binnen 2 minuten na het uitzetten van de motor naar het stuur.
Pagina 96
SCHEMERSENSOR (automatisch inschakelende koplampen) (indien aanwezig) Deze sensor is in staat om de verschillen in sterkte van het omge- vingslicht waar te nemen op basis van de ingestelde gevoeligheid: hoe hoger de gevoeligheid, hoe minder buitenlicht er nodig is om de ver- lichting in te schakelen.
Gebruik de ruitenwissers niet om opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit te verwijderen. In die omstandigheden grijpt, als de ruitenwissers te zwaar worden belast, de beveiliging in, die ervoor zorgt dat de ruitenwissers enkele seconden worden uitgeschakeld. Als hierna de werking niet wordt hervat, wendt u dan tot de Lancia-dealer.
Pagina 98
“Intelligente wis-/wasregeling” Als u de hendel naar het stuur trekt (onvergrendelde stand), schake- len de ruitensproeiers in. Als u de hendel langer dan een halve seconde aangetrokken houdt, dan worden in een beweging de ruitenwissers/-sproeiers ingescha- keld. Als u de hendel loslaat, stoppen de ruitensproeiers onmiddellijk ter- wijl de ruitenwissers nog 4 slagen maken.
Pagina 99
REGENSENSOR (indien aanwezig) De regensensor A bevindt zich achter de binnenspiegel en staat in contact met de voorruit. De sensor zorgt ervoor dat de frequentie van de slagen van de ruitenwissers automatisch wordt aangepast aan de hoeveelheid regen op de ruit. BELANGRIJK Houd de ruit in de omgeving van de sensor schoon.
Pagina 100
Als u de draaiknop F draait, kunt u de gevoeligheid van de regensen- sor verhogen. Als de gevoeligheid van de regensensor verhoogd wordt, maken de ruitenwissers 1 slag. Als de ruitensproeiers worden bediend bij ingeschakelde regensensor, wordt het intelligente wis-/wasprogramma ingeschakeld, zonder de extra reinigingsslag na 5 seconden.
Pagina 101
ACHTERRUITWISSER/-SPROEIER De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand MAR staat. Als u draaiknop A van stand å in stand zet, dan werkt de achterruitwisser als volgt: in intervalstand als de ruitenwissers voor niet zijn ingeschakeld synchroon (met de helft van de frequentie van de ruitenwissers voor) als de ruitenwissers voor zijn ingeschakeld.
CRUISE-CONTROL (snelheidsregelaar - indien aanwezig) Dit is een elektronisch hulpmiddel, waardoor de auto (bij een snel- heid boven 30 km/h) op lange, rechte en droge trajecten en bij wei- nig verandering in de rij-omstandigheden (bijv. snelwegen), met een constante en vooraf ingestelde snelheid blijft rijden zonder het gaspe- daal te hoeven bedienen.
SNELHEID OPSLAAN OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN Ga als volgt te werk: Dit kan op twee manieren: zet de draaiknop A in stand ON en trap het gas- trap het gaspedaal in sla vervolgens de nieuwe pedaal in tot de auto met de gewenste snelheid snelheid op;...
Als de cruise-control tijdens het rijden is ingeschakeld, zet dan nooit de versnel- ATTENTIE lingspook in de vrijstand. Bij een storing of een afwijkende werking van de cruise-control, moet de draai- ATTENTIE knop A in stand OFF worden gezet. Laat het systeem, na controle van de zeke- ring, door de Lancia-dealer controleren.
PLAFONDVERLICHTING PLAFONDVERLICHTING VOOR Met de schakelaar A kunnen de plafondlampjes worden in- en uitgeschakeld. Met de schakelaar A in het midden worden de lampjes C en D in-/ uitgeschakeld bij het openen/sluiten van de voorportieren. Met de schakelaar A naar links geschoven blijven de lampjes C en D L0D0077m altijd uitgeschakeld.
Pagina 106
Brandduurregeling van de plafondverlichting RANDDUURREGELING BIJ HET UITSTAPPEN Om het in- en uitstappen vooral in het donker te Als de contactsleutel uit het start-/contactslot wordt vergemakkelijken, zijn er 2 brandduurregelingen. verwijderd, gaan de plafondlampjes op de volgende manier branden: RANDDUURREGELING BIJ HET INSTAPPEN ongeveer 10 seconden binnen 2 minuten na het...
PLAFONDVERLICHTING ACHTER U kunt het lampje in- en uitschakelen door op de rechter of linker zijde van het lampenglas te drukken, zoals is afgebeeld. Als de auto is uitgerust met een console op de hemelbekleding, is de plafondverlichting in de console geïntegreerd. Als de auto is uitgerust met een opendak, bevinden zich op de hemelbekleding achter twee plafondlampjes van 5W ieder.
BEDIENINGSKNOPPEN VERLICHTING WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN Druk op de schakelaar A, ongeacht de stand van de contactsleutel. Als het systeem is ingeschakeld, knippert het lampje in de schakelaar. Gelijktijdig gaan op het instrumentenpaneel de controlelampjes Î ¥ knipperen. De lichten schakelen uit als u de schakelaar nogmaals indrukt. L0D0080m MISTLAMPEN VOOR (indien aanwezig) Druk bij ingeschakelde buitenverlichting op knop 5.
MISTACHTERLICHTEN Druk op knop 4. De mistachterlichten werken alleen als het dimlicht of de mistlampen voor zijn ingeschakeld. De lichten schakelen uit als u de knop nogmaals indrukt of als het dimlicht of de mistlampen voor worden uitgeschakeld. PARKEERVERLICHTING/KENTEKENPLAATVERLICHTING Druk ongeveer 1 seconde op de knop F als de contactsleutel in stand STOP staat of is uitgenomen.
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR Deze veiligheidsschakelaar bevindt zich onder het dashboard naast de portierstijl aan passagierszijde. Om de schakelaar te bereiken, moet u de bekleding verplaatsen. De schakelaar springt omhoog bij een ongeval, waardoor de toevoer van brandstof wordt gestopt en de motor afslaat. Als het systeem is ingeschakeld, brandt het controlelampje è...
INTERIEURUITRUSTING BOVENSTE DASHBOARDKASTJES Om de kastjes te gebruiken, moet u het deksel m.b.v. mechanisme A ontgrendelen en optillen totdat het deksel in een vaste stand open blijft staan. L0D0086m L0D0087m Rijd niet met geopende dashboardkastjes: bij een ongeval zouden de inzittenden ATTENTIE zich kunnen verwonden.
OPBERGVAKKEN Het opbergvak A bevindt zich in het dashboard, tegenover de voorpassagier. In het opbergvak A kunt u een tas E plaatsen uit het Lancia Lineaccessori-programma. Het opbergvak B bevindt zich in het dashboard, links van het stuurwiel. Het opbergvak C en het vak DIN D bevinden zich in het midden van L0D0088m het dashboard.
OPBERGVAKKEN IN DE PORTIEREN In ieder portier bevindt zich een opberg/documentenvak. L0D0153m BEKERHOUDER – BLIKJESHOUDER De bekerhouders – blikjeshouders bevinden zich op de tunnelconsole voor de handrem. L0D0091m...
PASJES/KAARTHOUDER Op de tunnelconsole bevinden zich gleuven om telefoonkaarten, magneetpasjes of tolkaarten in op te bergen. L0D0092m OPBERGRUIMTE OP DE HEMELBEKLEDING De opbergruimte dient om snel lichte voorwerpen in op te bergen (bijv. documenten, wegenkaarten enz.). BELANGRIJK Plaats geen zware voorwerpen in de opbergruimte en houdt u er ook niet aan vast.
Pagina 115
STEKKERDOZEN (12V) Deze werken uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR staat. De stekkerdoos A bevindt zich voor in de auto en de stekkerdoos B, alleen aanwezig als de auto is uitgerust met “rokerskit”, achter; in dat geval is de stekkerdoos A vervangen door een aansteker. De auto kan zijn uitgerust met een stekkerdoos C, ook aan de linkerzijde van de bagageruimte.
ROKERSKIT (indien aanwezig) Aansteker Deze is in de tunnelconsole geplaatst, naast de handrem. Druk op de knop met de sleutel in stand MAR; na ongeveer 15 seconden springt de knop automatisch terug en is de aansteker gereed voor gebruik. BELANGRIJK Controleer altijd of de aansteker na het indrukken ook uitschakelt.
OPENDAK (indien aanwezig) Het opendak is voorzien van een anti-letselfunctie. Sensoren in de ruitrubbers kunnen een eventueel obstakel waarnemen als de ruit sluit. In dat geval onderbreekt het systeem de ruitbeweging en wordt de ruit onmiddellijk geopend. Het opendak met grote ruit “skydome” bestaat uit 2 ruitpanelen, een vast paneel en een beweegbaar paneel.
BEDIENING IN NOODGEVALLEN Als het opendak niet elektrisch bediend kan worden, dan kan het handmatig worden bediend; ga hiervoor als volgt te werk: verwijder de beschermdop op de binnenbekleding, tussen de twee zonneschermen pak de bij de auto geleverde zeskantige sleutel steek de sleutel in de zitting A en draai de sleutel: –...
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING Ga voor het herstellen van de juiste werking van het systeem als volgt te werk: Bij uitvoeringen met 2 bedieningsschakelaars open de betreffende ruit; (alleen elektrische ruitbediening voor) is er geen automatische bediening omhoog/omlaag, terwijl bij uitvoeringen met 4 bedieningsschakelaars draai de contactsleutel in stand STOP en (elektrische ruitbdiening voor en achter) er aan vervolgens in stand MAR.
Pagina 120
PORTIER BESTUURDERSZIJDE Op de armsteun zijn twee of (indien aanwezig) vijf bedieningsschakelaars gemonteerd waarmee u, als de contactsleutel in stand MAR staat, de zijruiten bedient: A Openen/sluiten zijruit linksvoor; B Openen/sluiten zijruit rechtsvoor; C Openen/sluiten zijruit linksachter (indien aanwezig); D Openen/sluiten zijruit rechtsachter (indien aanwezig); L0D0103m E Blokkeren van de schakelaars op de achterportieren (indien aanwezig).
Pagina 121
Automatische werking PORTIER PASSAGIERSZIJDE EN ACHTERPORTIEREN (indien aanwezig) Bij enkele uitvoeringen met vier elektrisch bedienbare ruiten met automatische bediening In de armsteun van ieder portier is een schakelaar omhoog en omlaag van de voorportierruiten (indien gemonteerd om aan die zijde de ruit te bedienen. aanwezig) en alleen omlaag van de achterportierruiten, zijn alleen de ruiten van de voorportieren (indien aanwezig) uitgerust met een...
HANDMATIGE RUITBEDIENING ACHTER (indien aanwezig) Open of sluit de ruiten met de betreffende slinger. L0D0156m BAGAGERUIMTE De achterklep (indien ontgrendeld) kan alleen van buitenaf geopend worden met behulp van een elektrische ontgrendelhendel boven de kentekenplaathouder. De achterklep kan bovendien altijd worden geopend als de portieren van de auto ontgrendeld zijn.
ACHTERKLEP SLUITEN Gebruik de daarvoor bestemde handgrepen om de klep te laten zakken, zoals aangegeven in de afbeelding, en druk vervolgens op de klep totdat u de vergrendeling hoort. BELANGRIJK Als de keuzemogelijkheid “Achterklep onafhankelijk ontgrendelen” is ingeschakeld, moet, voordat de achterklep wordt gesloten, gecontroleerd worden of u in het bezit bent van de contactsleutel, omdat de achterklep automatisch vergrendeld wordt.
ACHTERKLEP IN GEVAL VAN NOOD OPENEN Om de achterklep vanuit het interieur te openen (bij een lege accu of bij een storing in het elektrische systeem van de achterklep zelf), moet als volgt te werk worden gegaan (zie “Bagageruimte vergroten” in dit hoofdstuk): verwijder de hoofdsteunen achter;...
BAGAGERUIMTE VERGROTEN Voordat u de bagageruimte vergroot, moet u de veiligheidsgordel (met zwarte knop), als deze vastzit, losmaken en vervolgens de gordel bij het teruglopen begeleiden om te voorkomen dat de gordelband draait. Plaats vervolgens de gespen op de borgpen A van de rolautomaat.
Pagina 126
De opgeklapte zitplaatsen zijn in deze stand vergrendeld door de schokdempers aan de zijkant. BELANGRIJK Alleen als de zitplaatsen achter helemaal naar achteren zijn geschoven, kunnen ze geheel worden omgeklapt. Gedeeltelijke vergroting Klap de gewenste zitplaats (rechts of links) op dezelfde manier op voor een gedeeltelijke vergroting van de bagageruimte, zoals afgebeeld.
MOTORKAP OPENEN Ga als volgt te werk: trek de hendel A in de richting van de pijl; plaats het hendeltje B naar links zoals aangegeven door de pijl; til de motorkap op en trek gelijktijdig de steunstang C uit de klem D;...
Pagina 128
SLUITEN laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van de motorruimte zakken, laat de motorkap vallen en Ga als volgt te werk: controleer of de motorkap goed is gesloten door houd de motorkap met een hand omhoog, trek de motorkap op te tillen. De motorkap mag niet alleen door de beveiliging vergrendeld zijn.
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor het comfort en de veiligheid van uzelf en de overige weggebruikers. Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moeten de koplampen op de juiste wijze zijn afgesteld. Wendt u voor controle of afstelling tot de Lancia-dealer. KOPLAMPVERSTELLING L0D0116m De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in stand MAR staat en de dimlichten zijn ingeschakeld.
Koplampverstelling De koplampen kunnen worden afgesteld met de knoppen en Ò op het dashboard. Op het display wordt de stand aangegeven. Stand 0 - een of twee personen op de voorstoelen. Stand 1 - vijf personen. Stand 2 - vijf personen + bagage. L0D0116m Stand 3 - bestuurder + maximale lading in de bagageruimte.
In dat geval blijft het remsysteem normaal werken, maar zonder de mogelijkheden van het ABS. Rijd voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Lancia-dealer om het systeem te laten controleren. Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van de banden op het wegdek ATTENTIE beperkt: u dient uw snelheid te verlagen en aan te passen aan de beschikbare grip.
Pagina 132
ATTENTIE bepaalde uitvoeringen verschijnt op het multifunctionele display ook een bericht), stop dan onmiddellijk en wendt u tot de Lancia-dealer. Als er vloeistof lekt uit het hydraulische systeem, wordt de werking van zowel het conventionele remsysteem als het ABS in gevaar gebracht.
Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot de ACTIVERING VAN HET SYSTEEM Lancia-dealer. Als het systeem in werking treedt, gaat het lampje á op het instrumentenpaneel knipperen, om de bestuurder er op te wijzen dat de auto de stabiliteit en de grip dreigt te verliezen.
Pagina 134
HILL HOLDER SYSTEEM Als na deze 2 seconden niet is weggereden, schakelt het systeem automatisch uit en wordt de remdruk (indien aanwezig) geleidelijk verlaagd. Tijdens deze fase kunt u een Dit in het ESP geïntegreerde systeem helpt bij het typisch geluid horen. Dit geluid betekent dat de wegrijden op een helling.
ASR-SYSTEEM Het ASR-systeem is vooral nuttig onder de volgende omstandigheden: (Antislip Regulation) doorslippen van het binnenste wiel in bochten, door verandering van de wielbelasting of door te Het ASR-systeem is geïntegreerd in het ESP-systeem. felle acceleratie; Het ASR controleert de trekkracht van de auto en grijpt automatisch in als een of beide aangedreven te hoog vermogen naar de wielen, ook in wielen dreigen door te slippen.
IN-/UITSCHAKELING VAN HET SYSTEEM Het ASR-systeem schakelt automatisch in als de motor wordt gestart. Tijdens het rijden kan het systeem worden uitgeschakeld en vervolgens weer ingeschakeld door de ASR-schakelaar in het midden op het dashboard in te drukken. Als het systeem is ingeschakeld, verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
(er verschijnt ook een bericht op het instelbare multifunctionele display), wendt u dan zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer. De werking van het lampje kan worden gecontroleerd met behulp van speciale apparatuur van de verkeerspolitie.
CONTROLESYSTEEM VOOR BELANGRIJK Het systeem waarschuwt alleen wanneer de bandenspanning lager is dan de BANDENSPANNING TPMS (indien voorgeschreven waarde (zie de paragraaf aanwezig) “Bandenspanning” in het hoofdstuk “Technische gegevens”). Wees zeer zorgvuldig bij het controleren of herstellen van de bandenspanning. Een te hoge De auto kan zijn uitgerust met een controlesysteem spanning vermindert de grip op het wegdek, voor de bandenspanning TPMS (Tyre Pressure...
Pagina 139
AANWIJZINGEN VOOR HET alleen afdichtvloeistof gebruikt worden die goedgekeurd is door Lancia; het gebruik van andere GEBRUIK VAN HET TPMS vloeistoffen kan de juiste werking van het systeem Storingsmeldingen worden niet opgeslagen en verhinderen. worden dus niet aangegeven als de motor wordt BELANGRIJK De bandenspanning kan variëren...
De autoradio moet worden ingebouwd op de plek van het opbergvak middenonder. De voedingskabels liggen achter dit opbergvak. Verwijder het vak door op de aangegeven punten bij de borgingen te drukken. Het is raadzaam de autoradio en het storingsfilter door de Lancia-dealer te laten installeren.
Pagina 141
De antenne is geschikt voor een zendvermogen tot 20W. ATTENTIE Laat de installatie van de mobiele telefoon en de aansluiting op de ATTENTIE inbouwvoorbereiding in de auto uitsluitend door de Lancia-dealer uitvoeren. Zo wordt voorkomen dat de rijveiligheid in gevaar wordt gebracht.
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING “DUALDRIVE” De auto is uitgerust met de elektrische stuurbekrachtiging “Dualdrive”. De elektrische stuurbekrachtiging werkt alleen als de contactsleutel in stand MAR staat en de motor draait. Met het systeem kan de bestuurder de hulpkracht voor het verdraaien van het stuur aanpassen aan de rij-omstandigheden.
Pagina 144
Bij een storing in het systeem blijft de auto mechanisch bestuurbaar. Wendt u echter zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer. Zet altijd de motor uit en verwijder de contactsleutel uit het contactslot, waardoor ATTENTIE het stuurwiel wordt vergrendeld, voordat er onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, vooral als de auto met de wielen los van de grond staat.
PARKEERSENSOREN (indien aanwezig) Deze bevinden zich in de achterbumper van de auto en attenderen de bestuurder via een repeterend akoestisch signaal op de aanwezigheid van obstakels achter de auto. ACTIVERING De sensoren worden automatisch geactiveerd als de achteruit wordt ingeschakeld. Als de afstand tot het obstakel achter de auto kleiner wordt, neemt de frequentie van het akoestische signaal toe.
STORINGSMELDINGEN ALGEMENE OPMERKINGEN Zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”. Controleer tijdens parkeermanoeuvres of zich geen obstakels op of onder de sensoren bevinden. WERKING MET AANHANGER Obstakels die zich dicht bij de achterkant van de auto bevinden, worden onder bepaalde De werking van de sensoren wordt automatisch omstandigheden niet door het systeem uitgeschakeld als de stekker van de elektrische gesignaleerd en kunnen dus de auto beschadigen...
TANKEN MET DE LANCIA MUSA JTD-MOTOREN Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid van de dieselbrandstof verminderen door de BENZINEMOTOREN vorming van paraffine, waardoor het Tank uitsluitend loodvrije benzine. brandstofsysteem niet meer goed werkt. Om vergissingen te voorkomen is de diameter van...
DOP VAN DE BRANDSTOFTANK De tankdop (C) is voorzien van een koord (B) dat aan klepje (A) vastzit, om verlies van de dop te voorkomen. Om de tankdop (C) te openen, moet u de dop linksom draaien en verwijderen. Bij enkele uitvoeringen is de tankdop (C) voorzien van een slot met sleutel.
BESCHERMING VAN HET MILIEU Laat de motor nooit, ook niet tijdens testwerkzaamheden, met losgenomen bougiekabels draaien. De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren zijn: De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn: driewegkatalysator (katalysator); oxidatiekatalysator; lambdasondes; uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR). benzinedamp-opvangsysteem. Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen. ATTENTIE Parkeer daarom niet boven brandbare materialen (gras, droge bladeren, dennennaalden enz.): brandgevaar.
VEILIGHEIDSGORDELS GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS VOOR EN AAN DE ZIJKANT ACHTER Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg dan de gordel om. Maak de gordels vast door de gesp A in de sluiting B te drukken, totdat hij hoorbaar blokkeert. L0D0126m Als tijdens het uittrekken van de gordel de rolautomaat blokkeert, laat dan de gordel een stukje teruglopen en trek de gordel vervolgens...
Pagina 152
SBR-systeem Voor permanente uitschakeling, dient u zich tot de Lancia-dealer te wenden. De auto is uitgerust met het SBR-systeem (Seat Belt Reminder), dat bestaat uit een akoestisch Het SBR-systeem kan uitsluitend weer worden waarschuwingssysteem dat, samen met het ingeschakeld in het instelmenu (zie de paragraaf <...
Pagina 153
HOOGTEVERSTELLING VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS VOOR (indien aanwezig) De hoogte van de gordel moet altijd worden aangepast aan het postuur van de inzittende: zo wordt de kans op letsel bij een ongeval aanzienlijk verkleind. De gordel is goed afgesteld als hij over de schouder halverwege tussen nek en uiteinde van de schouder ligt.
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDEL VAN DE ZITPLAATS MIDDENACHTER De veiligheidsgordel is uitgerust met twee sluitingen en twee gespen. Voor het gebruik van de veiligheidsgordel moet u de gespen uit de zittingen H en P van de rolautomaat halen en de gordel voorzichtig en rustig uittrekken om te voorkomen dat de gordelband draait.
De gordelspanner werkt slechts een maal. Als de gordelspanners hebben gewerkt, moet u ATTENTIE zich tot de Lancia-dealer wenden om ze te laten vervangen. De geldigheid van het systeem staat vermeld op een plaatje dat zich in het dashboardkastje aan passagierszijde bevindt: laat voor het verstrijken van deze termijn het systeem door de Lancia-dealer vervangen.
TREKKRACHTBEGRENZERS Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval te vergroten, zijn de oprolautomaten van de gordels voor voorzien van trekkrachtbegrenzers die tijdens een frontale aanrijding de piekbelasting op de borst en schouders beperken. ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS De bestuurder is verplicht zich te houden aan de wettelijke L0D0133m voorschriften met betrekking tot het verplichte gebruik van de...
Pagina 157
ATTENTIE demonteren of open te maken. Werkzaamheden aan de veiligheidsgordels en gordelspanners moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Wendt u altijd tot de Lancia-dealer. Als de gordel aan een zware belasting wordt blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens een ATTENTIE ongeval), dan moet de gordel samen met de verankeringen, bevestigingspunten en de gordelspanner worden vervangen.
HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS KINDEREN VEILIG VERVOEREN IN OPTIMALE STAAT HOUDT Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten Zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet alle inzittenden zittend reizen en beschermd worden gedraaid is; controleer ook of de oprolautomaat door goedgekeurde veiligheidssystemen.
Pagina 159
In het Lancia Lineaccessori-programma zijn kinderzitjes opgenomen voor elke gewichtsgroep. Deze zijn speciaal ontworpen en ontwikkeld voor de Lancia-modellen. ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren op de ATTENTIE passagiersstoel voor als de frontairbag aan passagierszijde is ingeschakeld.
Pagina 160
GROEP 0 en 0+ Kinderen tot 13 kg moeten in zitjes worden vervoerd die achterstevoren zijn geplaatst, waardoor het achterhoofd wordt gesteund en bij plotseling remmen de nek niet wordt belast. Het wiegje moet op zijn plaats worden gehouden door de veiligheidsgordel van de auto, en het kind moet op zijn beurt worden beschermd door de gordels van het wiegje zelf.
Pagina 161
GROEP 1 Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten worden vervoerd in kinderzitjes met een kussen die naar voren zijn gekeerd, waarbij de veiligheidsgordel van de auto zowel het kinderzitje als het kind op zijn plaats moet houden. L0D0137m GROEP 2 Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct door de...
Pagina 162
GROEP 3 Bij kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg is de borstomvang van dien aard dat ze niet meer in een kinderzitje hoeven te worden vervoerd. In de figuur wordt een voorbeeld gegeven van de juiste positie van het kind op de achterbank.
Pagina 163
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE KINDERZITJES De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de auto. Zie de volgende tabel: ZITPLAATS Groep Gewichtsgroepen Passagier voor Passagier achter Passagier in het aan de zijkant midden...
Pagina 164
Hieronder zijn de richtlijnen voor een Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts één kind: vervoer nooit twee kinderen in één veilig vervoer van kinderen aangegeven, systeem. waaraan u zich dient te houden: Controleer altijd of de gordel niet langs de nek Plaats het kinderzitje bij voorkeur op een van de van het kind loopt.
INBOUWVOORBEREIDING VOOR “ISOFIX”-KINDERZITJES (indien aanwezig) De auto is voorbereid op de montage van Isofix-kinderzitjes; een nieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor het vervoeren van kinderen. Isofix is een extra mogelijkheid die het gebruik van traditionele kinderzitjes niet uitsluit. Het Isofix-kinderzitje is er voor drie gewichtsgroepen: 0,0+ en 1.
Pagina 166
MONTAGE ISOFIX-KINDERZITJE Groep 0 en 0+ Bij kinderen in deze gewichtsgroep (kinderen met een gewicht tot 13 kg) moet het kinderzitje achterstevoren zijn gekeerd en moet het kind door de gordels D van het zitje beschermd worden. Als het kind groeit en in de gewichtsgroep 1 komt, moet het kinderzitje in de rijrichting worden bevestigd.
Pagina 167
Groep 1 Ga voor een correcte montage van het kinderzitje als volgt te werk: controleer of de ontgrendelhendel B in ruststand (ingetrokken) staat; zoek de bevestigingsbeugels A en plaats vervolgens het kinderzitje met de bevestigingshaken C in de beugels; duw tegen het kinderzitje totdat het hoorbaar vergrendelt; bij kinderzitjes die in de rijrichting worden geplaatst, moet de bovenste gordel (deze bevindt zich in het bovenste vakje van het kinderzitje) aan de ring op de achterzijde van de rugleuning van...
FRONTAIRBAGS wettelijk verplicht in Europa (en in de meeste landen daarbuiten). De auto is uitgerust met frontairbags aan Bij een ongeval kan een inzittende die geen bestuurders- en aan passagierszijde, met headbags veiligheidsgordel heeft omgelegd, in contact komen (voor bescherming van het hoofd) en als optional met een airbag die nog niet volledig opgeblazen is.
Pagina 169
FRONTAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daarvoor bestemde ruimte in het midden van het stuurwiel is geplaatst. FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen met een groter volume dan dat aan bestuurderszijde. Het kussen is in een daarvoor bestemde ruimte in het dashboard geplaatst.
Pagina 170
FRONTAIRBAG EN SIDEBAG (indien aanwezig) AAN PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG UITSCHAKELEN Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de passagiersstoel voor te vervoeren, kunnen de frontairbag en sidebag aan passagierszijde worden uitgeschakeld. De airbags aan passagierszijde kunnen worden in-/uitgeschakeld als de contactsleutel in stand STOP is uitgenomen. Steek de contactsleutel in de daarvoor bestemde sleutelschakelaar in het bovenste dashboardkastje aan de rechterzijde van het dashboard.
ATTENTIE met hoezen of kleden die niet zijn voorbereid op het gebruik met sidebags. In het Lancia Lineaccessori-programma zijn stoelhoezen opgenomen voor stoelen die zijn uitgerust met sidebags. HEADBAGS (indien aanwezig) De headbag is een “gordijn”-systeem, dat zich aan de zijkant in de hemelbekleding bevindt en dat is afgedekt met een afwerklijst.
Pagina 172
Lancia-dealer om de het wegdek. geactiveerde onderdelen te laten vervangen en de werking van het systeem te laten controleren.
Voordat u verder rijdt, dient u contact op te nemen met de Lancia-dealer om het systeem direct te laten controleren.
Pagina 174
Als de contactsleutel in stand MAR staat, kunnen, ook bij uitgezette motor, de ATTENTIE airbags inschakelen als de auto stilstaat en de auto frontaal wordt aangereden door een andere auto die met voldoende snelheid rijdt. Daarom mogen, ook als de auto stilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiersstoel voor worden geplaatst.
Pagina 175
De frontairbag treedt in werking als de botsing zwaarder is dan een botsing ATTENTIE waarbij alleen de gordelspanners worden geactiveerd. Bij aanrijdingen die tussen die twee drempelwaarden in liggen, treden alleen de gordelspanners in werking. ATTENTIE Haak geen harde voorwerpen aan de kledinghaakjes en aan de steunhandgrepen. De airbag is geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Pagina 176
STARTEN EN RIJDEN STARTEN VAN DE MOTOR ........ 176 PARKEREN ............179 GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK.... 180 GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK MET DUAL FUNCTION SYSTEM ..........181 BRANDSTOFBESPARING ........192 TREKKEN VAN AANHANGERS ......195 WINTERBANDEN ..........198 SNEEUWKETTINGEN ........199 AUTO LANGERE TIJD STALLEN ......
Ga als volgt te werk: De auto is uitgerust met een elektronische start- trek de handrem aan; blokkering: zie bij startproblemen de paragraaf “Lancia CODE” in het hoofdstuk “Dashboard en zet de versnellingspook in de vrijstand; bediening”. trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het Direct na het starten van de motor, vooral als de gaspedaal in te trappen;...
60 seconden gaat knipperen na het starten of tijdens een langdurige startpoging, dan duidt dat op een storing in het voorgloeisysteem. Als de motor aanslaat, kunt u de auto op de gewone manier gebruiken, maar wendt u zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer.
MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN (ben- MOTOR UITZETTEN zine en JTD) Draai bij stationair draaiende motor de contactsleu- tel in stand STOP. Ga als volgt te werk: rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toe- BELANGRIJK Het is beter om de motor na een rentallen draaien en trap het gaspedaal niet zware rit even “op adem”...
Op sterke hellingen en bij een beladen auto moet de handrem negen of tien tanden worden aangetrok- ken. BELANGRIJK Als dit niet het geval is, laat dan de Lancia-dealer de handrem afstellen. Als de handrem is aangetrokken en de contactsleutel in stand MAR staat, gaat op het instrumentenpaneel het waarschuwingslampje x branden.
GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK Om de versnellingen in te schakelen, moet u het koppelingspedaal geheel intrappen en vervolgens de versnellingspook in de gewenste stand plaatsen (het schakelschema staat op de knop van de pook). BELANGRIJK De achteruit kan alleen bij een stilstaande auto wor- den ingeschakeld.
GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK MET DUAL FUNCTION SYSTEM (indien aanwezig) De auto kan zijn uitgerust met een elektronisch geregelde mechani- sche “Dual FuNction System” versnellingsbak die op twee manieren kan worden bediend: MANUAL en AUTO. De transmissie bestaat uit een normale mechanische versnellingsbak, waaraan een elektronisch geregeld elektrohydraulisch systeem is toegevoegd.
Pagina 183
WERKING De versnellingsbak kan op twee manieren worden bediend: de eerste methode is handmatig (MANUAL), waarbij de bestuur- der beslist wanneer er geschakeld wordt; de tweede methode is volledig automatisch (AUTO), waarbij het systeem beslist over het overschakelen. Bij deze methode kan de ECO-functie (Economy) worden gekozen om het verbruik te beperken.
Pagina 184
VERSNELLINGSPOOK De versnellingspook A op het dashboard heeft drie vergrendelde en drie onvergrendelde standen. De drie standen met vergrendeling zijn de vrijstand N, de achteruit R en de middelste stand (deze bevindt zich tussen de onvergrendelde standen UP (+) en DOWN (–) (zie de afbeelding). Bij de onvergrendelde standen keert de pook direct na het loslaten terug in de middenstand.
Pagina 185
Er wordt teruggekeerd naar de handmatige bediening als de pook opnieuw in stand A/M wordt gezet. Bij stilstaande auto en uitgenomen contactsleutel kunt u de pook zonder of met ingetrapt rempedaal verplaatsen. Het systeem voert geen enkel commando uit als de pook wordt verplaatst en de versnel- ling die was ingeschakeld voordat de contactsleutel werd uitgenomen, blijft in het geheugen opgeslagen.
HANDMATIGE BEDIENING In deze gevallen waarschuwt het systeem de bestuurder dat het niet mogelijk is het schakelcom- Deze functie biedt de bestuurder de gelegenheid mando uit te voeren: op het multifunctionele dis- zelf de beste versnelling te kiezen in relatie tot de play verschijnt het betreffende bericht (zie het gebruiksomstandigheden van de auto.
AUTOMATISCHE WERKING Voor het in-/uitschakelen van de automatische functie AUTO moet de pook A in stand A/M worden gezet; de inschakeling wordt beves- tigd door de weergave van het opschrift AUTO en de ingeschakelde versnelling op het display (zie figuur). Als de functie AUTO is ingeschakeld, zal het systeem schakelen afhankelijk van de snelheid van de auto, het motortoerental en de snelheid waarmee het gaspedaal wordt ingetrapt.
Automatische werking AUTO - ECO Het ECO-programma kan alleen worden ingeschakeld bij de automa- tische werking. Het ECO-programma kan worden ingeschakeld door het indrukken van de knop E op het paneel naast de versnellingspook. Als deze functie is ingeschakeld, verschijnen op het display de ingeschakelde versnelling, het bericht AUTO en de letter E (zie figuur).
Pagina 189
10 seconden de ingeschakelde versnelling aangeeft, draai dan de sleutel in stand STOP, wacht tot het display gedoofd is en draai de sleutel weer in stand MAR. Als de storing voortduurt, wendt u dan tot de Lancia-dealer. L0D1243i L0D1244i...
STARTEN VAN DE MOTOR De motor kan worden gestart zowel bij een ingeschakelde versnelling als in de vrijstand N; het is echter altijd noodzakelijk eerst het rem- pedaal in te trappen. Na het starten: schakelt de versnellingsbak automatisch de vrijstand N in blijft de versnellingspook A in de stand staan waarin deze stond tijdens het afzetten van de motor L0D0332m...
WEGRIJDEN MET DE AUTO Er kan met de auto worden weggereden in de 1 of in de 2 versnel- ling (aanbevolen op een wegdek met weinig grip) of in de achteruit Versnelling inschakelen trap het rempedaal in als de pook in stand N of R stond, moet deze in de middelste stand gezet worden L0D0335m als de pook al in de middelste stand stond, moet deze in stand +...
PARKEREN rijd alleen weg in de tweede versnelling, als met een zeer lage snelheid weggereden moet worden, Om veilig te parkeren moet, met de voet op het bijvoorbeeld op een glad wegdek; rempedaal, de 1 versnelling of de achteruit R wor- den ingeschakeld en als u op een helling staat, de schakel alleen vanuit de achteruit R de eerste handrem worden aangetrokken;...
BRANDSTOFBESPARING Banden Controleer regelmatig, ten minste een keer per Hierna volgen enkele nuttige tips, waardoor het maand, de spanning van de banden: als de span- brandstofverbruik zo laag mogelijk blijft en de uit- ning te laag is, wordt de weerstand groter en neemt stoot van schadelijke uitlaatgassen zoveel mogelijk het verbruik toe.
Pagina 194
Imperiaal/skidrager Airconditioning Verwijder de imperiaal of skidrager als u deze niet De airconditioning gebruikt zeer veel energie, waar- meer gebruikt. Ze verminderen de aërodynamica door het brandstofverbruik sterk toeneemt (tot van de auto, waardoor het brandstofverbruik toe- gemiddeld 20%): gebruik wanneer de buitentempe- neemt.
Pagina 195
RIJSTIJL Acceleratie Met vol gas optrekken kost veel brandstof en ver- Starten hoogt de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen: het Laat de motor niet warmdraaien bij een stilstaande is beter geleidelijk op te trekken en het toerental auto, niet met stationair en ook niet met een hoog toe- waarbij het maximum koppel wordt geleverd, niet rental: onder deze omstandigheden warmt de motor te overschrijden.
TREKKEN VAN AANHANGERS Schakel een lage versnelling in tijdens het afdalen om te voorkomen dat u constant moet remmen. BELANGRIJKE TIPS Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaak rust, moet worden afgetrokken van het laadvermo- Voor het trekken van aanhangwagens of caravans gen van de auto.
TREKHAAK MONTEREN Voor de elektrische aansluiting moet een 7- of 13- polige 12VDC stekkerverbinding (CUNA/UNI- en De trekhaak moet door gespecialiseerd personeel ISO/DIN-normen) worden gebruikt, waarbij even- aan de carrosserie worden bevestigd waarbij de tuele aanwijzingen van de fabrikant van de auto richtlijnen die hierna zijn opgenomen, moeten wor- en/of van fabrikant van de trekhaak moeten wor- den aangehouden.
Pagina 198
MONTAGESCHEMA De trekhaak moet op de punten aangegeven met Ø bevestigd worden met 4 M8-bouten, 2 M10-bouten en 2 M12-bouten. De trekhaak moet op de carrosserie gemonteerd worden zonder gaten in of vervormingen van de achterbumper die zichtbaar zijn bij gedemonteerde trekhaak.
Beperk het gebruik van De Lancia-dealer kan u adviseren welke band het winterbanden tot die omstandigheden waarvoor ze meest geschikt is voor het doel waarvoor u deze zijn goedgekeurd.
(aangedreven wielen). Wij R16 87V kunnen geen sneeuwkettingen worden raden u het gebruik aan van sneeuwkettingen uit gemonteerd. het Lancia Lineaccessori-programma. Controleer na enkele meters rijden of de kettingen nog goed gespannen zijn. Banden waarop sneeuwkettingen gemonteerd kunnen worden...
AUTO LANGERE TIJD smeer de wisserrubbers van de ruitenwissers en achterruitwisser in met talkpoeder en laat ze los STALLEN van de ruit staan; zet de ruiten een klein stukje open; Tref de volgende maatregelen als de auto enkele maanden niet wordt gebruikt: dek de auto af met een stoffen of een ademende kunststof hoes.
Pagina 202
ASR-TRACTIEREGELING ........212 SCHAKELAAR............227 TE LAGE BANDENSPANNING......213 STORING ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING - LEKKE BAND............214 LANCIA CODE ............. 228 SCHAKELMOMENTEN BEPERKEN....216 ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING “DUAL DRIVE” ............ 229 FUNCTIE MANUAL NIET BESCHIKBAAR ..216 FUNCTIE AUTO NIET BESCHIKBAAR ....217 STORING SENSOR DIESELFILTER ....
ALGEMENE OPMERKINGEN wordt de “cyclus” opnieuw weergegeven, totdat de oorzaak van de storing is verholpen. Naast de storingsmeldingen die op het instelbare multifunctionele display worden weergegeven, het Als de storing verdwijnt, blijven het bericht en het akoestisch signaal (instelbaar) dat u hoort en het lampje op het instrumentenpaneel nog twee branden van het betreffende lampje (indien seconden actief: als de storing is verholpen, dooft...
Als het lampje tijdens het rijden gaat branden (op enkele uitvoeringen verschijnt ook een bericht op het display), stop dan onmiddellijk en wendt u tot de ATTENTIE Lancia-dealer.
F dan de normale 4 seconden.In dit geval kan het lampje ¬ geen storingen in de airbag-/ gordelspannersystemen aangeven. Voordat u verder rijdt, dient u contact op te nemen met de Lancia-dealer om het systeem direct te laten controleren.
Direct na het starten van de motor moet rood het lampje doven. Als het lampje tijdens het rijden gaat branden (op enkele uitvoeringen verschijnt ook een bericht op het display), zet dan onmiddellijk de motor uit en wendt u tot de Lancia-dealer.
MIN- en MAX-merkteken op het reservoir staat. Controleer ook of er geen vloeistof weglekt. Als bij het starten van de motor het lampje opnieuw gaat branden, wendt u dan tot de Lancia-dealer; vervolg op de volgende pagina...
Pagina 209
Weergave op het Lampje op instr.paneel multifunctionele display ç als de auto onder zware bedrijfsomstandigheden wordt gebruikt (bijvoorbeeld het trekken van een aanhanger rood bergopwaarts of met volbeladen auto): verlaag de snelheid en breng, als het lampje blijft branden, de auto tot stilstand. Wacht 2 tot 3 minuten met draaiende motor en geef iets gas voor een snellere circulatie van de koelvloeistof.
Weergave op het Lampje op instr.paneel multifunctionele display NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN ´ Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (er verschijnt ook een bericht op het display) als een of meer portieren of de achterklep niet goed gesloten zijn. rood ¯...
5 tot 7 liter brandstof in de tank aanwezig is. oranje Als het waarschuwingslampje knippert, dan is er een storing in het systeem. Wendt u in dit geval zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer.
(bepaalde uitvoeringen), wendt u dan zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer om het systeem te laten aftappen. Als het lampje direct na het tanken gaat branden, bestaat de mogelijkheid dat er tijdens het tanken water in de brandstoftank is gekomen: zet in dat geval onmiddellijk de motor uit en wendt u tot de Lancia- dealer.
Weergave op het Lampje op instr.paneel multifunctionele display VOORGLOEIBOUGIES (JTD-uitvoeringen) Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje op het instrumentenpaneel branden. Het lampje dooft als de geel voorgloeibougies de vooraf ingestelde temperatuur hebben bereikt. oranje Start de motor zodra het lampje gedoofd is. BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuur kan het lampje zeer kort branden.
Weergave op het Lampje op instr.paneel multifunctionele display TE LAGE BANDENSPANNING (indien aanwezig) Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (op enkele uitvoeringen verschijnt ook een bericht op het display) als de rood spanning van de banden te laag is. Op het display geven de pijlen ¯/ ˙...
Stop de auto zonder bruusk te remmen en vermijd heftige stuurbewegingen. Vervang het wiel door het noodreservewiel (indien aanwezig) of repareer de band met de daarvoor bestemde reparatieset (zie het hoofdstuk “Noodgevallen”) en wendt u zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer. vervolg op de volgende pagina...
Pagina 216
Weergave op het Lampje op instr.paneel multifunctionele display De waarschuwing voor een leeglopende band en/of een storing in het systeem wordt gegeven als u de lekke band hebt vervangen door het rood noodreservewiel. Wendt u echter zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer.
Dual FuNction System oranje versnellingsbak, het niet mogelijk is de functie MANUAL in te schakelen. Als het lampje (samen met het bericht op het multifunctionele display) blijft ATTENTIE branden, wendt u dan tot de Lancia-dealer.
Dual FuNction System oranje versnellingsbak, het niet mogelijk is de functie AUTO in te schakelen. Als het lampje (samen met het bericht op het multifunctionele display) blijft ATTENTIE branden, wendt u dan tot de Lancia-dealer.
Houd de auto op zijn plaats door het rempedaal ingetrapt te houden en trap het gaspedaal alleen in als u wilt wegrijden. Als het lampje (samen met het bericht op het multifunctionele display) blijft ATTENTIE branden, wendt u dan tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJK De berichten worden alleen weergegeven als gestart wordt met een ingeschakelde versnelling, maar niet in de vrijstand (N). Als het lampje (samen met het bericht op het multifunctionele display) blijft ATTENTIE branden, wendt u dan tot de Lancia-dealer.
1 (1), de 2 versnelling of de achteruit (R) kan worden ingeschakeld. Als het lampje (samen met het bericht op het multifunctionele display) blijft ATTENTIE branden, wendt u dan tot de Lancia-dealer.
Weergave op het Lampje op instr.paneel multifunctionele display HANDELING NIET TOEGESTAAN (geel oranje) (indien è aanwezig) Het lampje è op het instrumentenpaneel gaat branden (op het multifunctionele display verschijnt ook een bericht en er klinkt een geel akoestisch signaal) als tijdens het gebruik van de Dual FuNction oranje System versnellingsbak het systeem een met de versnellingspook gegeven schakelopdracht niet accepteert omdat aan enkele...
Dual FuNction System versnellingsbak, bij stilstaande auto en draaiende motor probeert een versnelling in te schakelen zonder het rempedaal te hebben ingetrapt. Als het lampje (samen met het bericht op het multifunctionele display) blijft ATTENTIE branden, wendt u dan tot de Lancia-dealer.
Als de versnellingsbak in stand N wordt gezet, verdwijnt het bericht op het display en dooft het lampje. Als het lampje (samen met het bericht op het multifunctionele display) blijft ATTENTIE branden, wendt u dan tot de Lancia-dealer.
Lampje op Weergave op het instr.paneel multifunctionele display MISTACHTERLICHTEN Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden als het geel mistachterlicht wordt ingeschakeld. oranje MISTLAMPEN VOOR Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden als de mistlampen voor worden ingeschakeld. groen RICHTINGAANWIJZER LINKS (knipperend) Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden als de richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, tegelijkertijd met het groen...
Lampje op Weergave op het instr.paneel multifunctionele display BUITENVERLICHTING EN DIMLICHTEN Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden als de groen buitenverlichting, de parkeerverlichting of de dimlichten worden ingeschakeld. Het lampje gaat ook branden als bij ingeschakelde schemersensor (indien aanwezig) de koplampen worden ingeschakeld. FOLLOW ME HOME Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (op enkele groen...
Lampje op Weergave op het instr.paneel multifunctionele display Ü SNELHEIDSREGELAAR (CRUISE-CONTROL) (indien aanwezig) Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (op enkele groen uitvoeringen verschijnt ook een bericht op het display) als de draaiknop van de cruise-control in stand ON staat en het systeem begint te werken.
Lampje op Weergave op het instr.paneel multifunctionele display INSCHAKELING BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR è Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (er verschijnt ook 8 : 3 0 een bericht op het display) als de brandstofnoodschakelaar inschakelt. geel oranje...
Als bij een draaiende motor het lampje knippert, dan wordt de auto niet beveiligd door het systeem (zie de paragraaf “Lancia CODE” in het hoofdstuk “Dashboard en bediening”). Wendt u tot de Lancia-dealer om alle sleutels in het geheugen te laten opslaan.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat 30 seconden knipperen na geel het starten van de motor (er verschijnt ook een bericht op het display) oranje als er een storing is in de voorgloei-installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer om de storing te laten verhelpen.
In dat geval blijft het remsysteem normaal werken, maar zonder de mogelijkheden van het ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer. STORING REGENSENSOR è...
EBD-systeem of is het systeem niet beschikbaar. In die gevallen kunnen bij hard remmen de achterwielen vroegtijdig blokkeren waardoor de auto kan gaan slippen. > Rijd direct zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Lancia-dealer om het systeem te laten controleren. geel oranje...
Lampje op Weergave op het instr.paneel multifunctionele display DEFECTE BUITENVERLICHTING Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (er verschijnt ook een bericht op het display) als er een storing is: circuit onderbroken, lampje “ontbreekt” of defect, lampje vervangen door een exemplaar geel met een verkeerd vermogen.
Pagina 234
Lampje op Weergave op het instr.paneel multifunctionele display DEFECTE BUITENVERLICHTING geel Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (er verschijnt ook oranje een bericht op het display) als er een storing is: circuit onderbroken, lampje “ontbreekt” of defect, lampje vervangen door een exemplaar met een verkeerd vermogen.
TPMS (indien aanwezig). Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer. Als er een of meer wielen zonder sensor gemonteerd zijn, gaat het lampje op het instrumentenpaneel branden (er verschijnt ook een...
STORING PARKEERSENSOREN (indien aanwezig) è Het lampje gaat branden (er verschijnt ook een bericht op het display) als er een storing is in de parkeersensoren. geel Wendt u in dit geval tot de Lancia-dealer. oranje STORING ANTI-LETSELFUNCTIE RUITEN è (indien aanwezig)
Lampje op Weergave op het instr.paneel multifunctionele display STORING SCHEMERSENSOR (indien aanwezig) è Het lampje gaat branden (er verschijnt ook een bericht op het display) als er een storing is in de sensor die de gevoeligheid regelt van de geel koplampen (schemersensor).
Als lang met een brandend waarschuwingslampje wordt doorgereden, kunnen beschadigingen ontstaan. Wendt u zo snel mogelijk tot de Lancia- dealer. Het lampje dooft als de storing verdwijnt. De storing wordt door het systeem in het geheugen opgeslagen.
(er verschijnt ook een bericht op het display), wendt u dan zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer. De werking van het lampje kan worden gecontroleerd met behulp van speciale apparatuur van de verkeerspolitie. Houdt u aan de...
Dual FuNction System versnellingsbak. Wendt u bij een storing in de versnellingsbak zo snel mogelijk tot de Lancia- ATTENTIE dealer om het systeem te laten controleren.
Als het lampje niet dooft, of tijdens het rijden blijft branden (en er verschijnt een bericht op het display) samen met het lampje op de ASR-knop, wendt u dan tot de Lancia-dealer. Als het lampje knippert tijdens het rijden, dan geeft dit aan dat het...
Na enkele seconden moet het lampje geel doven. Bij een storing gaat het lampje * op het instrumentenpaneel oranje branden (er verschijnt ook een bericht op het display). Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer.
Pagina 244
NOODGEVALLEN PORTIEREN OPENEN/SLUITEN......244 STARTEN VAN DE MOTOR ........ 245 FIX & GO (SNELLE BANDENREPARATIESET) ........248 WIEL VERWISSELEN ......... 253 GLOEILAMP VERVANGEN ........ 260 GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN ............263 GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING VERVANGEN ............269 ZEKERINGEN VERVANGEN ......272 ACCU OPLADEN ..........278 OPKRIKKEN VAN DE AUTO ......
PORTIEREN OPENEN/SLUITEN Noodportiervergrendeling van buitenaf De portieren zijn voorzien van een systeem waarmee de portieren via het slot kunnen worden vergrendeld als er geen stroom aanwezig is. In dat geval kunt u de portieren van de auto vergrendelen door: de contactsleutel in het slot B te steken L0D0247m het slot in stand 1 te draaien en het portier te sluiten.
NOODSTART het lampje gaat weer knipperen: als het Als de Lancia-code er niet in slaagt de lampje evenveel keer heeft geknipperd als het startblokkering op te heffen, dan blijven de lampjes tweede cijfer van de code op uw CODE-card,...
Als de motor na enkele pogingen niet aanslaat, blijf dan niet proberen maar wendt u tot de Lancia-dealer. BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de twee accu’s niet direct met elkaar: eventuele vonken kunnen het explosieve gas ontsteken dat uit de accu kan ontsnappen.
ROLLEND STARTEN BELANGRIJK Houd er rekening mee dat de rembekrachtiging en de elektrische Probeer auto’s nooit te starten door ze aan te stuurbekrachtiging niet werken zolang de motor duwen, te slepen of van een helling af te laten niet is aangeslagen, waardoor meer kracht nodig is rijden.
FIX&GO (SNELLE BANDENREPARATIESET) (indien aanwezig) De auto kan zijn uitgerust met de snelle bandenreparatieset Fix&Go. De reparatieset is in een daarvoor bestemde houder A in de bagageruimte geplaatst en bevat: een compressor C met manometer, verbindingsstukken en gereedschap voor het verwijderen van het ventiel; L0D0168m een spuitbus D met afdichtvloeistof, een vulbuis en een sticker met het opschrift “MAX 80 km/h”, die na het repareren van het wiel...
Pagina 250
BELANGRIJK Gebruik Fix&Go niet als de band Het is noodzakelijk te weten dat: beschadigd is geraakt door het rijden met lege De afdichtvloeistof Fix&Go bij temperaturen tussen banden. –30°C en +80°C werkt en niet geschikt is voor een permanente reparatie. De vloeistof in de band makkelijk met water kan worden verwijderd.
OPPOMPEN VAN DE BAND Ga als volgt te werk: plaats het te repareren wiel met het ventiel A in de aangegeven stand; trek vervolgens de handrem aan; draai de vulbuis B op de spuitbus C; draai de ventieldop van de band los en verwijder het interne onderdeel van het ventiel met behulp van het gereedschap D;...
Pagina 253
Als de bandenspanning tot onder 1,3 bar is gedaald, mag niet verder worden ATTENTIE gereden; wendt u tot de Lancia-dealer. Als de bandenspanning ten minste 1,3 bar bedraagt, moet de juiste bandenspanning worden hersteld (bij draaiende motor en aangetrokken handrem). Rijd vervolgens zeer voorzichtig verder.
Wendt u tot de Lancia-dealer. genomen. BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met het BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met “Fix&Go TPMS moet bij het demonteren van een band, ook (snelle bandenreparatieset)”, zie dan de betreffende...
Pagina 255
Bij een gemonteerd noodreservewiel veranderen de rij-eigenschappen van de ATTENTIE auto. Vermijd met vol gas optrekken, bruusk remmen en hoge snelheden in de bochten. Het noodreservewiel heeft een levensduur van ongeveer 3000 km. Na deze afstand moet de band van het noodreservewiel vervangen worden door een nieuwe band van hetzelfde type.
Pagina 256
Het is nodig te weten dat: de krik niet kan worden gerepareerd: bij een defect de krik door een krik van hetzelfde type moet worden vervangen; buiten de slinger geen enkel ander gereedschap op de krik gemonteerd mag worden. Ga voor het verwisselen van een wiel als volgt te werk: zet de auto stil op een plaats waar het verkeer niet in gevaar wordt gebracht en in alle veiligheid het wiel kan worden verwisseld.
Pagina 257
verwijder bij auto’s die zijn uitgerust met lichtmetalen velgen het wieldeksel met behulp van de bijgeleverde schroevendraaier. Plaats de schroevendraaier in de daarvoor bestemde inkeping E, zoals in de figuur is aangegeven; draai met de bijgeleverde sleutel E de wielbouten ongeveer een slag los;...
Pagina 258
waarschuw eventuele omstanders dat de auto wordt opgekrikt; zorg ervoor dat ze zich niet in de nabijheid van de auto bevinden en de auto vooral niet aanraken totdat deze weer geheel op de grond staat; plaats de slinger L in de krik en krik de auto omhoog, totdat het wiel enige centimeters los van de grond is;...
monteer het reservewiel, waarbij de gaten M over de centreerpennen N moeten vallen; draai met de bijgeleverde sleutel de vier wielbouten handvast aan; draai de slinger L van krik zodat de auto zakt, en verwijder de krik; draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten kruiselings vast, in de volgorde die is aangegeven.
Pagina 260
Uitvoeringen met lichtmetalen velgen zorg ervoor dat de boutgaten en alle contactvlakken schoon zijn; monteer het normale wiel door het op de centreerpennen te plaatsen, monteer de wielbouten en draai ze vast met de bijgeleverde sleutel; laat de auto zakken en verwijder de krik; draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten definitief vast in de volgorde die hiervoor is aangegeven voor het noodreservewiel (zie afbeelding);...
GLOEILAMP VERVANGEN controleer voordat u een defecte lamp vervangt of de contacten niet zijn geoxideerd; vervang een defecte lamp door een exemplaar ALGEMENE AANWIJZINGEN van hetzelfde type en vermogen; Als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of als u een gloeilamp in de koplamp hebt de zekering niet doorgebrand is, voordat u de vervangen, controleer dan om veiligheidsredenen lamp vervangt: zie voor de plaats van de...
De aanwezigheid van druppels aan de binnenzijde van de koplamp duidt daarentegen op het binnendringen van water: wendt u tot de Lancia-dealer. TYPEN GLOEILAMPEN Op de auto zijn verschillende typen gloeilampen gemonteerd: Glasfittinglampen: deze zijn voorzien van een klemfitting.
Pagina 263
Lampen Figuur Type Vermogen Grootlicht Dimlicht H7LL Buitenverlichting voor W5WLL Mistlampen voor (indien aanwezig) Richtingaanwijzers voor (oranje) PY21W Richtingaanwijzers op voorspatbord WY5W Richtingaanwijzers achter PY21W Achterlichten P21/5W 21W/5W Remlichten P21/5W 21W/5W Derde remlicht W2,3W 2,3W Achteruitrijlichten P21W Mistachterlichten P21W Kentekenplaatverlichting Plafondverlichting voor Plafondverlichting achter Plafondverlichting achter (met opendak)
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN Zie voor het type lamp en het bijbehorende vermogen de paragraaf “Gloeilamp vervangen”. KOPLAMPUNITS In de koplampunits zijn de gloeilampen voor de buitenverlichting, het dimlicht, het grootlicht en de richtingaanwijzer opgenomen. L0D0345m Voor het vervangen van de lampen van de buitenverlichting, het dimlicht en het grootlicht moet de stekker worden losgemaakt en het deksel A uit de borging B worden losgehaakt De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit geplaatst:...
DIMLICHTEN Gloeilamp vervangen: maak de borging los en verwijder het beschermdeksel; draai de lamphouder A linksom en verwijder hem uit de zitting; maak de twee lippen B los uit de borgingen, neem de lamp C uit en vervang hem; plaats de lamphouder A in de zitting en draai hem rechtsom. het deksel op de juiste wijze monteer na het vervangen van de lamp L0D0348m...
RICHTINGAANWIJZERS Voor Gloeilamp vervangen: draai de lamphouder A linksom en verwijder hem; verwijder de lamp B (met bajonetfitting) door hem iets in te drukken en linksom te draaien; vervang de lamp; monteer de lamphouder, draai de lamphouder rechtsom en L0D0351m controleer of de houder goed vast zit.
ACHTERLICHTUNITS Gloeilamp vervangen: open de achterklep; draai het bevestigingsmechanisme A linksom (linker deksel) of rechtsom (rechter deksel) en verwijder het deksel; maak de stekker C los; draai de 2 bevestigingsmoeren B los; verwijder de lichtunit met behulp van de handgreep op lichtunit zelf;...
De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit geplaatst: D: achterlichten/remlichten E: richtingaanwijzers F: achteruitrijlichten G: mistachterlichten L0D0189m DERDE REMLICHT Gloeilampen vervangen: open de achterklep en open de scharnierdoppen A van de achterklepbekleding; druk op de twee borglippen B in de twee openingen en maak de unit los;...
KENTEKENPLAATVERLICHTING Gloeilampen vervangen: verwijder het lampenglas A op het door de pijl aangegeven punt; maak de lamp B los uit de veercontacten aan de zijkant en vervang hem; controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten; monteer het lampenglas. L0D0357m GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING VERVANGEN...
Pagina 271
PLAFONDVERLICHTING ACHTER Gloeilampen vervangen: verwijder het plafondlampje D op de door de pijlen aangegeven punten; open het beschermdeksel E; maak de lamp F los uit de veercontacten aan de zijkant en vervang hem; controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten;...
BAGAGERUIMTEVERLICHTING Gloeilamp vervangen: open de achterklep; maak het plafondlampje A op het door de pijl aangegeven punt los. open het beschermdeksel B en vervang de geklemde lamp; sluit het beschermdeksel B op het lampenglas; L0D0196m monteer het plafondlampje A door het eerst aan een zijde in de juiste stand te plaatsen en vervolgens de andere zijde aan te drukken, totdat de borging inklikt.
ATTENTIE (ampère); BRANDGEVAAR. Als een hoofdzekering (MEGA-FUSE, MIDI-FUSE, MAXI-FUSE) doorbrandt, ATTENTIE wendt u dan tot de Lancia-dealer. Controleer, voordat u een zekering vervangt, of de contactsleutel uit het contactslot is genomen en alle stroomverbruikers uit staan en/of zijn uitgeschakeld. ATTENTIE...
TOEGANG TOT DE ZEKERINGEN De zekeringen van de auto bevinden zich in twee zekeringenkastjes op het dashboard aan de linkerkant van de stuurkolom en in de motorruimte naast de accu. Zekeringenkastje op het dashboard De zekeringen in de zekeringenkast op het dashboard zijn bereikbaar nadat de twee borgingen A zijn losgedraaid en de klep B is verwijderd.
Pagina 275
Zekeringenkastje naast de accu De zekeringen in het zekeringenkastje naast de accu zijn bereikbaar nadat het betreffende beschermdeksel B is verwijderd. L0D0201m L0D0202m...
Pagina 276
ZEKERINGENTABEL Zekeringenkast dashboard VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE Dimlicht rechts Dimlicht links/hoogteverstelling koplampen Achteruitrijlichten/relais regeleenheid motorruimte/body computer +30 Regeleenheden portieren bestuurderszijde/passagierszijde (*) Ruitbediening linksachter Ruitbediening rechtsachter +15 Cruise-control, signaal op rempedaalschakelaar voor regeleenheden (*) +30 Inbouwvoorbereiding regeleenheid aanhanger, sloten achter en voor met regeleenheid voor ieder portier (*) +15 Derde remlicht, instrumentenpaneel, remlichten (*) Ontgrendeling achterklep +30 Diagnosestekker EOBD, autoradio, navigatiesysteem, regeleenheid bandenspanning (*)
Pagina 277
Zekeringenkast in motorruimte VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE Regeleenheid dashboard 1 Regeleenheid elektrische stuurbekrachtiging Start-/contactslot Regeleenheid dashboard 2 Regeleenheid ABS / ESP Elektroventilateur van motorkoelsysteem (lage snelheid) (alle uitvoeringen) Elektroventilateur van motorkoelsysteem (hoge snelheid) (alle uitvoeringen behalve 1.4 16V met verwarming) Aanjager Koplampsproeiers Claxon Secundaire verbruikers elektronische inspuiting...
Pagina 278
Regeleenheid optional zekeringen (op hulpsteun) VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE +30 Externe radioversterker (*) +30 Opendak (*) (*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot) +15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot Zekeringen buiten zekeringenkastje motorruimte VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE Pomp Dual FuNction System versnellingsbak Voorgloei-installatie (JTD) (*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot) +15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot...
Wendt u bij aan het einde van het opladen: schakel eerst de voorkeur tot een Lancia-dealer om deze acculader uit en koppel dan de accu los; werkzaamheden uit te laten voeren.
OPKRIKKEN VAN DE AUTO Als de auto opgekrikt moet worden, moet u zich tot de Lancia-dealer wenden. Deze beschikt over een garagekrik of hefbrug. De auto mag uitsluitend worden opgekrikt door de hefarm van de garagekrik of de hefbrug te plaatsen, zoals is afgebeeld.
Pagina 281
DOP VOOR SLEEPPUNT AAN ACHTERZIJDE VERWIJDEREN Ga voor het verwijderen van de dop A als volgt te werk, om beschadiging aan de dop te voorkomen: pak de bijgeleverde schroevendraaier uit de gereedschaphouder; plaats de schroevendraaier in de uitsparing B op de dop; plaats uw duim op de dop om beschadiging van de dop te voorkomen (zie de figuur);...
SLEEPOOG BEVESTIGEN Ga als volgt te werk: verwijder het sleepoog B uit de houder; draai het sleepoog geheel op de schroefdraadpen voor of achter. Draai voor het slepen de sleutel in stand ATTENTIE MAR en vervolgens in STOP zonder de contactsleutel uit het slot te verwijderen.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het uitvoeren van de diverse inspecties en controles van Om dit te realiseren heeft Lancia een reeks contro- het geprogrammeerd onderhoud, worden uitslui- le- en onderhoudsbeurten samengesteld die iedere tend na toestemming van de klant uitgevoerd.
Gebruik bij voorkeur producten van FL Selenia vergrendelmechanismen van de motorkap en omdat die speciaal zijn afgestemd op de Lancia- achterklep op vervuiling controleren en mecha- modellen (zie de “Vullingstabel” in het hoofdstuk nismen smeren; “Technische gegevens”).
Pagina 288
BELANGRIJK - Luchtfilter Als de auto over stoffige wegen rijdt, moet het luchtfilter vaker worden vervangen dan in het “Onderhoudsschema” staat aangegeven. Raadpleeg bij twijfel over de vervangingsinterval van motorolie en luchtfilter in relatie tot het gebruik van de auto de Lancia-dealer.
Pagina 289
Vertrouw het onderhoud in principe toe aan de Lancia-dealer. Als u toch zelf onderhoud of kleine reparaties verricht, controleer dan of u over het juiste speciale gereedschap en de noodzakelijke originele Lancia-onderdelen en de voorgeschreven bedrijfsvloeistoffen beschikt. Voer niet zelf...
NIVEAUS CONTROLEREN BELANGRIJK Let er tijdens het bijvullen op dat de vloei- stoffen met verschillende speci- ficaties niet gemengd worden: als de specificaties van de vloei- stoffen verschillen, kan de auto ernstig beschadigd worden. BELANGRIJK Rook nooit tij- dens werkzaamheden in de motorruimte: er kunnen licht uitvoeringen 1.4 (indien aanwezig)
Het olieniveau mag nooit het MAX-merkteken overschrij- den. BELANGRIJK Als het motoroliepeil, na regelmatige controles, boven het MAX-niveau blijft, laat dan door de Lancia-dealer het juiste niveau herstellen. BELANGRIJK Na het bijvullen of het verversen van de olie, moet u de motor enige seconden laten draaien, vervolgens de motor uitzetten en na enige minuten het olieniveau controleren.
Pagina 293
Afgewerkte motorolie en het vervangen motoroliefilter bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het milieu. Het is raadzaam om het verversen van de olie en het vervangen van het oliefilter door de Lancia-dealer te laten uitvoeren.
PARAFLU UP-koelvloeistof kan niet worden gemengd met welke andere koelvloeistof dan ook. Als dit toch gebeurt, mag de motor absoluut niet worden gestart en moet u zich tot de Lancia-dealer wenden. Vervang de dop zonodig alleen door een exemplaar van hetzelfde type, anders ATTENTIE kan de werking van het systeem in gevaar worden gebracht.
Pagina 295
RUITENSPROEIERVLOEISTOF Verwijder de dop A en vul het reservoir met een mengsel van water en TUTELA PROFESSIONAL SC 35 in de volgende mengverhou- ding: 30% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 70% water in de zomer; 50% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 50% water in de win- ter.
Pagina 296
REMVLOEISTOF Controleer of het remvloeistofniveau nog op het maximum niveau staat. Voor het bijvullen mag uitsluitend remvloeistof worden gebruikt die voldoet aan de DOT 4-specificaties. Het verdient aanbeveling TUTE- LA TOP 4 remvloeistof te gebruiken; dezelfde remvloeistof, waarmee het remsysteem door de fabriek is gevuld. BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt water aan).
(bepaalde uitvoeringen), wendt u dan zo snel mogelijk tot de Lancia- dealer om het systeem te laten aftappen. Als het lampje direct na het tanken gaat...
L0D0215m Zie de volgende tabel of de sticker (zie de afbeelding) op de accu. Helderwitte kleur Elektrolyt bijvullen Wendt u tot de Lancia-dealer Donkere kleur zonder Accu niet voldoende opgeladen Accu opladen (het is raadzaam dit door groen middenstuk...
Accu’s bevatten zeer schadelijke stoffen voor het milieu. Het verdient aanbeveling een defecte accu door de Lancia-dealer te laten vervangen, omdat deze beschikt over de uitrusting voor het op milieuvriendelijke wijze en conform de wettelijke bepalingen, verwerken van defecte accu’s.
Pagina 300
(diefstalalarm, handsfree kit enz.), of accessoires ting; die de elektrische installatie zwaar belasten, raden wij u aan contact op te nemen met de Lancia- voorkom zoveel mogelijk het gebruik van dealer. Deze kan u de meest geschikte installaties stroomverbruikers als de motor uitstaat (autora- uit het Lancia Lineaccessori-programma aanraden dio, waarschuwingsknipperlichten enz.);...
Pagina 301
Deze stroomverbruikers blijven continu stroom ver- Het totale energieverbruik van deze accessoires bruiken ook als de motor is uitgezet, waardoor de (standaard en achteraf gemonteerde accessoires) accu geleidelijk kan ontladen. moet minder zijn dan 0,6 mA x Ah (van de accu), zoals in de volgende tabel staat vermeld: Accu van Maximum stroomverbruik bij stilstaande motor...
Het langdurig rijden op een slecht wegdek kan de banden beschadigen; controleer de banden regelmatig op scheuren in de wangen en bulten of slijtplekken op het loopvlak. Wendt u in dit geval tot de Lancia-dealer;...
Pagina 303
rijd nooit met een te zwaar beladen auto: hier- monteer nooit gebruikte banden of banden, door kunnen de banden en de velgen ernstig waarvan de herkomst onbekend is; beschadigd worden; bij de montage van een nieuwe band moet ook stop zo snel mogelijk bij een lekke band en ver- het ventiel vernieuwd worden;...
RUBBER SLANGEN RUITENWISSERS/ ACHTERRUITWISSER Houd voor de rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem zeer nauwkeurig de voorschriften van het “Onderhoudsschema” in dit hoofdstuk aan. WISSERBLADEN Ozon, hoge temperaturen en het gedurende langere Maak de wisserbladen regelmatig schoon met een tijd ontbreken van vloeistof in een systeem zorgen schoonmaakmiddel;...
Pagina 305
Wisserbladen vervangen Ga als volgt te werk: til de wisserarm A van de voorruit en plaats het wisserblad onder een hoek van 90° ten opzichte van de arm; druk op de lip B van de veerklem en verwijder het wisserblad van de arm A;...
RUITENSPROEIERS Voorruit (ruitensproeiers) Als de ruitensproeiers niet werken, controleer dan eerst het niveau in het ruitensproeiertankje (zie de paragraaf “Niveaus controleren” in dit hoofdstuk). Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden niet verstopt zijn. Deze kunnen zonodig met een speld worden doorgeprikt. De ruitensproeiers van de voorruit zijn vloeistofdynamisch en hoeven L0D0219m daarom niet te worden afgesteld;...
Lancia heeft voor uw auto de beste technologische CARROSSERIEGARANTIE oplossingen toegepast om de carrosserie efficiënt Bij de auto is de carrosserie tegen doorroesten van tegen roest te beschermen.
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE CARROS- was de auto met een zachte spons met een oplossing van neutrale zeep; spoel daarbij de SERIE spons regelmatig uit; spoel de auto af met schoon water en droog de auto met warme lucht of een schone, zachte De lak heeft behalve een esthetische functie ook een zeem.
Pagina 309
Ruiten Motorruimte Gebruik voor het schoonmaken van de ruiten een Het verdient aanbeveling de motorruimte na het daarvoor geschikt schoonmaakmiddel. Gebruik een winterseizoen zorgvuldig te laten uitspuiten. Hierbij schone, zachte doek om krassen en beschadigingen mag de waterstraal niet direct op de elektronische te voorkomen.
INTERIEUR LEREN STUURWIEL/POOKKNOP Reinig deze componenten uitsluitend met water en Controleer af en toe of er onder de vloerbedekking neutrale zeep. Gebruik nooit alcohol of producten geen water is blijven staan (dooiwater van sneeuw- op basis van alcohol. resten aan schoenen, lekkende paraplu’s enz.), Voordat u speciale producten gebruikt voor het rei- waardoor roestvorming op de bodem veroorzaakt nigen van de interieurdelen, moet u eerst de aan-...
IDENTIFICATIEGEGEVENS Wij raden u aan om nota te nemen van de identificatiegegevens. De identificatiegegevens zijn ingeslagen of aangebracht op plaatjes: 1 - Typeplaatje met identificatiegegevens 2 - Chassisnummer 3 - Plaatje met informatie over de carrosserielak 4 - Motorcode. L0D0225m TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS Het typeplaatje is aangebracht op de fronttraverse in de motorruimte en bevat de volgende informatie:...
CHASSISNUMMER Het chassisnummer is ingeslagen in de bodemplaat naast de rechter voorstoel. Het is bereikbaar nadat het klepje in de vloerbedekking is opgetild en bevat de volgende gegevens: type van de auto; oplopend productienummer. PLAATJE MET INFORMATIE OVER DE CARROSSERIELAK Het plaatje bevat de volgende informatie: A - Fabrikant van de lak.
MOTOR (◊) 1.3 JTD 1.9 JTD ALGEMEEN 350A1000 843A1000 188A9000 188B2000 Typecode Otto Otto Diesel Diesel Cyclus 4 in lijn 4 in lijn 4 in lijn 4 in lijn Aantal en opstelling cilinders Aantal kleppen per cilinder 72 x 84 72 x 84 69,6 x 82 82 x 90,4...
REMMEN (◊) - 1.3 JTD 1.9 JTD Voetrem: – voor Geventileerde schijfremmen (257 mm x 22mm) Geventileerde schijfremmen (284 mm x 22mm) Trommelremmen (203 mm) Trommelremmen (228 mm) – achter Bediend met handremhefboom, Bediend met handremhefboom, werkend op de Handrem werkend op de achterwielen achterwielen BELANGRIJK Water, ijs en strooizout op de wegen kunnen zich afzetten op de remschijven waardoor de gewenste remvertraging iets...
WIELEN VELGEN EN BANDEN Geperst stalen of lichtmetalen velgen. Tubeless radiaalbanden. Op de typegoedkeuring zijn bovendien alle goedgekeurde banden aangegeven. BELANGRIJK Als de gegevens in het instructieboekje afwijken van die van de typegoedkeuring, dient u zich altijd aan de gegevens van de typegoedkeuring te houden.
Beladingsindex Snelheidsindex VERKLARING VAN DE (draagvermogen) CODERING OP DE VELGEN Q = max. 160 km/h. 60 = 250 kg 84 = 500 kg Voorbeeld: 6 J x 14 ET 40 R = max. 170 km/h. 61 = 257 kg 85 = 515 kg breedte van de S = max.
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar) STANDAARD BANDEN NOODRESERVE- Bandenmaat Bij gemiddelde belading Volbeladen WIEL Voor Achter Voor Achter 185/65 R14 86T 195/60 R15 88T 205/50 R16 87V Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de spanning opnieuw bij koude banden.
AFMETINGEN De afmetingen zijn aangegeven in mm en hebben betrekking op een auto die is uitgerust met standaardbanden. De hoogte heeft betrekking op een onbelaste auto. Inhoud bagageruimte Inhoud bij onbeladen auto (VDA-norm) ....315 dm L0D0301m F (*) 3985 2508 1660 ( ) 1444...
PRESTATIES Met handgeschakelde versnellingsbak Max. snelheid na de inrijperiode van de auto, in km/h. (◊) 1.3 JTD 1.9 JTD (◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten Met Dual FuNction System versnellingsbak Uitvoeringen 1.4 De topsnelheid na de inrijperiode van de auto is 175 km/h. Uitvoeringen 1.3 JTD De topsnelheid na de inrijperiode van de auto is 159 km/h.
SMEERMIDDELEN EN VLOEISTOFFEN AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES Gebruik Specificaties van de smeermiddelen en vloeistoffen Aanbev. smeermid- Toepassing delen en vloeistoffen voor een correct functioneren van de auto Motorolie SAE 10W-40 op synthetische basis, die ruim- schoots voldoet aan de specificaties ACEA A3 en API SL. SELENIA 20K Smering voor benzine-...
Pagina 327
Gebruik Specificaties van de smeermiddelen en vloeistoffen Aanbev. smeermid- Toepassing voor een correct functioneren van de auto delen en vloeistoffen Volledig synthetische olie TUTELA CAR Mech. versnellingsbakken SAE 75W-85, die ruimschoots voldoet aan de specificaties TECHNYX en differentieels API GL-4 PLUS, FIAT 9.55550 MIL-L- 2105 D LEV.
BRANDSTOFVERBRUIK Het brandstofverbruik dat in de volgende tabel is opgenomen, is gemeten volgens een vastgestelde testmethode die in EU-normen is vastgelegd. Het brandstofverbruik is gemeten volgens onderstaande procedure: een stadsrit: opgebouwd uit een koude start gevolgd door een gesimuleerde, normale testrit in stadsverkeer; een rit buiten de stad: waarbij veelvuldig wordt geaccelereerd in alle versnellingen en waarmee een normaal gebruik van de auto buiten de stad wordt gesimuleerd.
-EMISSIE De CO -emissie, vermeld in de volgende tabel, is gemeten op een gecombineerd traject. -emissie volgens EU-normen 1999/100 (g/km) (◊) Dual 1.3 JTD 1.3 JTD 1.9 JTD 5 versnellingen 6 versnellingen FuNction System Dual FuNction System (◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten...
Pagina 336
Olie verversen? De experts adviseren Selenia. De motor van uw nieuwe auto is ontwikkeld met Selenia, een motorolielijn die voldoet aan de meest geavanceerde internatio- nale specificaties. Tijdens specifieke tests blijkt dat door de hoge technische specificaties Selenia het smeermiddel is om de prestaties van uw motor optimaal en betrouwbaar te houden.
Pagina 337
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar) STANDAARD BANDEN NOODRESERVE- Bandenmaat Bij gemiddelde belading Volbeladen WIEL Voor Achter Voor Achter 185/65 R14 86T 195/60 R15 88T 205/50 R16 87V Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de spanning opnieuw bij koude banden.
Pagina 338
NEDERLANDS De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. Lancia behoudt zich het recht voor op elk moment de in deze publicatie beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen. Wendt u voor de recentste informatie over dit onderwerp tot de Lancia dealer.