Met de noodsleutel bedient u:
– de voorportiersloten
– het kofferdekselslot
– de schakelaar voor uitschakeling
van de airbag aan passagierszijde
– de schakelaar voor uitschakeling
van de zij-airbags achter.
De CID wordt gecontroleerd als u op
het knopje aan de binnenzijde van de
handgreep van het portier drukt of op
het kofferdeksel: als het Keyless Sys-
tem de CID herkent, wordt het dief-
stalalarm uitgeschakeld en wordt het
portier of het kofferdeksel ontgren-
deld.
De CID kan alleen herkend worden
als de eigenaar zich op een afstand
fig. 20
van ongeveer 1 meter bevindt van het
portier of het kofferdeksel dat hij/zij
wil openen.
BELANGRIJK De werking van de
CID is van verschillende factoren af-
hankelijk, zoals de eventuele aanwe-
zigheid van elektromagnetische gol-
ven die door externe bronnen worden
uitgezonden, de batterijlading van de
CID en de aanwezigheid van metalen
voorwerpen in de nabijheid van de
sleutel en de auto. Het blijft echter
mogelijk handelingen te verrichten
met de noodsleutel van de CID.
Gebruik voor het uitschakelen van
de passagiersairbag voor en de zij-air-
bags achter de noodsleutel die in de
CID zit.
De eigenaar van de CID dient de vol-
gende aanwijzingen op te volgen om
over alle functies te kunnen beschik-
ken die het systeem biedt:
– Voor het ontgrendelen van de por-
tieren en het kofferdeksel moet de
CID zich buiten de auto bevinden,
binnen een afstand van ongeveer 1
meter van de betreffende handgreep.
– Om de functies van de startknop
in te schakelen, moet de CID zich in
de auto bevinden.
– Als de CID ver van de auto verwij-
derd is (bijv. als de CID is opgebor-
gen in een tas of in de zak van een jas)
kunnen de portieren niet meer ver-
grendeld worden of de motor niet
worden gestart.
– Als de centrale portiervergrende-
ling van binnenuit is ingeschakeld
met het knopje op het bestuurders-
portierpaneel, kunt u alleen van bui-
tenaf toegang tot de auto krijgen als
u de portieren centraal ontgrendelt
met het knopje op de CID.
45