De codes op de CODE-card moeten
op een veilige plaats worden opge-
borgen, niet in de auto.
Wij raden u aan de elektronische
code van de CODE-card altijd bij u
te hebben omdat deze onmisbaar is
voor het uitvoeren van een nood-
start.
Als de auto wordt ver-
kocht, moeten alle sleu-
tels en de CODE-card
overhandigd worden aan de
nieuwe eigenaar.
De sleutel is voorzien van (fig.
9):
– een metalen baard
A die in de
handgreep van de sleutel kan wor-
den opgeborgen;
– knopje B voor het uitklappen van
de metalen baard;
– knopje C voor het op afstand ont-
grendelen van de portieren en het
gelijktijdig uitschakelen van het
diefstalalarm;
– knopje D voor het op afstand ver-
grendelen van de portieren en het
gelijktijdig inschakelen van het
diefstalalarm;
– knopje E voor het op afstand
openen van het kofferdeksel;
fig. 9
– lampje F geeft aan dat de code
naar de ontvanger van het diefstal-
alarm is verzonden.
als u knopje
C even ingedrukt
houdt (langer dan 2 seconden), wor-
den de ruiten en het opendak geo-
pend om het interieur te ventileren:
het openen stopt als u de knop weer
loslaat.
Op dezelfde manier kan opdracht
worden gegeven om de ruiten en het
opendak te sluiten bij het vergrende-
len van de portieren, door langer
dan 2 seconden knopje D voor het
op afstand vergrendelen van de por-
tieren in te drukken, totdat de ruit
en het opendak geheel gesloten zijn.
Het sluiten van de ruiten en het
opendak stopt zodra u knopje
loslaat.
Als u binnen 1 seconde nogmaals
knopje D indrukt, wordt het dead
lock-systeem ingeschakeld (zie de
paragraaf "Portieren").
D
29