6.3 -
ALGEMENE INFORMATIE OVER DE VERBINDINGEN
De apparatuur moet geïnstalleerd worden op de lijn met de pijl op het hoofddeel in de stroomrichting van het gas gericht.
Voor installatie in de lijn moeten de volgende elementen aanwezig zijn:
Pos. Beschrijving
1
1 afsluitklep stroomopwaarts van de apparatuur
2
2 ontluchtingskleppen waarvan een stroomopwaarts en een stroomafwaarts van de apparatuur geplaatst is
3
2 manometers waarvan een stroomopwaarts en een stroomafwaarts van de apparatuur geplaatst is
4
1 blokkeerklep
5
1 afsluitklep stroomafwaarts van de apparatuur
1
WAARSCHUWING!
Wanneer het apparaat wordt gebruikt in stations voor drukverlaging van het gas, moet die minstens
worden geïnstalleerd volgens de vereisten opgelegd door de normen UNI EN 12186:2014 of UNI EN
12279:2007.
De ontluchting van de apparatuur moet afgevoerd worden volgens de normen UNI EN 12186:2014 of UNI
EN 12279:2007of de normen die van kracht zijn in de plaats van installatie van de apparatuur.
BLOKKEERKLEP
|
INSTALLATIE
NL
Handleiding gebruik, onderhoud en waarschuwingen
2
3
4
Afb. 6.5. Installatie in lijn
|
HERZ. 00
3
2
5
50
Tab. 6.30.