6 - INSTALLATIE
6.1 -
VEREISTEN VOOR INSTALLATIE
6.1.1 - TOEGESTANE OMGEVINGSVOORWAARDEN
De plaats van installatie moet geschikt zijn voor het gebruik van de apparatuur in veiligheidsomstandigheden.
Het installatiegebied van de apparatuur moet verlichting hebben die de operator goed zicht verschaft tijdens de werkfasen
op de apparatuur.
WAARSCHUWING!
De apparatuur moet werken op plaatsen die correct verlicht zijn door middel van kunstlicht dat geschikt
is om de veiligheid van de operator te waarborgen (in overeenstemming met de normen UNI EN 12464-
1:2011 e UNI EN 12464-2:2014). Bij gelokaliseerde onderhoudswerkzaamheden in gebieden en/of delen
niet voldoende verlicht zijn, is het verplicht:
•
alle lichtbronnen te gebruiken van het bedrijf waarin de apparatuur geïnstalleerd is;
•
te zorgen voor een draagbaar verlichtingssysteem of dat aangesloten is op het elektriciteitsnet.
LET OP!
Controleer voor het veilige gebruik van de apparatuur de gegevens van het plaatje van de apparatuur en/of
van diens eventuele accessoires.
47
BLOKKEERKLEP
|
INSTALLATIE
Handleiding gebruik, onderhoud en waarschuwingen
|
HERZ. 00
NL