Het bedieningspaneel zal van tijd tot tijd uw hart-
slag vergelijken met uw ten doel gestelde hartslag
instelling. Wanneer uw hartslag boven of lager
dan uw ten doel gestelde doel hartslag instelling
ligt dan zal de loopband automatisch versnellen of
vertragen om bij uw hartslag aan te sluiten.
Wanneer de snelheid de maximale grens van het
programma (zie stap 5 op pagina 17) bereikt heeft
en uw hartslag nog steeds lager ligt dan uw ten
doel gestelde hartslag instelling, dan zal de helling
van de loopband toenemen om uw hartslag dich-
ter bij uw ten doel gestelde hartslag instelling te
brengen.
Het programma blijft doorlopen totdat er geen tijd
meer over is. De loopband komt dan langzaam tot
stilstand.
Als de snelheid of helling te hoog of te laag is,
kunt u deze instelling met de toetsen Snelheid en
Incline bijstellen. De snelheid en/of de hellings-
tand van de loopband zal/zullen echter, telkens
wanneer het bedieningspaneel uw hartslag met
uw ten doel gestelde hartslag instelling vergelijkt
automatisch toenemen of verminderen om uw
hartslag dichter bij uw ten doel gestelde hartslag
instelling te brengen.
Wanneer uw pols tijdens het programma niet ge-
meten kan worden dan zullen de letter PLS in de
Helling/Hartslag display opflikkeren en zullen de
snelheid en helling van de loopband automatisch
toenemen of verminderen totdat het programma
uw pols kan meten. Bekijk de instructies op pa-
gina 8 als dit voorkomt.
Druk op de Stop-toets om het programma wan-
neer dan ook te stoppen. Programma's voor de
hartslag mogen zouden echter niet tijdelijk gestopt
en dan weer gestart mogen worden. Om een pro-
gramma voor de hartslag opnieuw te gebruiken
kies dan weer het programma en begin bij het
begin.
Uw vordering op de displays volgen.
7
Zie stap 5 op pagina 12.
De sleutel uit het bedieningspaneel halen wan-
8
neer het programma eindigt.
Zie stap 7 op pagina 14.
18