48
2-2. Connectiviteitsinstellingen
2
Selecteer het gewenste netwerk
en selecteer "Omhoog" of
"Omlaag" om de verbindingsprio-
riteit van het netwerk te wijzigen.
"Verwijderen": Hiermee kunt u een net-
werk verwijderen.
●
Als er verbinding wordt gemaakt met
een netwerk, kunnen de instellingen
voor favoriete netwerken niet worden
gewijzigd.
Bedieningstips Wi-Fi
●
Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een radioantenne, radiozen-
der of andere bron van sterke radiogol-
ven en elektromagnetische velden, kan
de communicatie traag verlopen of niet
mogelijk zijn.
WAARSCHUWING
®
●
Gebruik Wi-Fi
wanneer dit veilig en wettelijk toege-
staan is.
●
Uw audiomodule is uitgerust met
®
Wi-Fi
-antennes. Mensen met geïm-
planteerde pacemakers, CRT-pace-
makers of geïmplanteerde
hartdefibrillatoren moeten voldoende
afstand bewaren tot de Wi-Fi
nes. Radiogolven kunnen de werking
van dergelijke apparatuur beïnvloe-
den.
●
Alvorens Wi-Fi
ken, moeten gebruikers van medi-
sche apparatuur anders dan
geïmplanteerde pacemakers,
CRT-pacemakers en geïmplanteerde
hartdefibrillatoren contact opnemen
met de fabrikant of leverancier van
deze producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op
de werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte
effecten hebben op de werking van
dergelijke medische apparatuur.
®
-functie
-apparaten alleen
®
-anten-
®
-apparaten te gebrui-
Condities weergegeven met
®
Wi-Fi
-icoon
Het ontvangstniveau verschijnt rechts
boven in het scherm. (Blz. 15)
Specificaties
Communicatiestandaarden
IEEE 802.11b
IEEE 802.11g
IEEE 802.11n (2,4 GHz)
Beveiliging
WPA™
WPA2™
*
WEP
• WPA™ en WPA2™ zijn handelsmerken
®
van Wi-Fi Alliance
*
: Met navigatiefunctie
.