40
2-2. Connectiviteitsinstellingen
treerde Bluetooth
beschikbaar is, maakt het systeem
automatisch verbinding met de
®
Bluetooth
-telefoon met de hoog-
ste prioriteit. (Blz. 43)
■
Handmatig verbinding maken
Wanneer de automatische verbinding
is mislukt of "Bluetooth-voeding" is
uitgeschakeld, dient u handmatig de
verbinding met het Bluetooth
raat tot stand te brengen.
1
Geef het Bluetooth
scherm weer. (Blz. 38)
2
Volg de stappen onder "Aanslui-
ten van een Bluetooth
raat" vanaf stap 2. (Blz. 38)
■
Opnieuw verbinding maken met
de Bluetooth
Als de verbinding met de
®
Bluetooth
-telefoon wegvalt terwijl
het contact in stand ACC of AAN
staat, probeert het systeem automa-
tisch opnieuw verbinding te maken
met de Bluetooth
Registreren van een
®
Bluetooth
-apparaat
Er kunnen maximaal 5 Bluetooth
apparaten worden geregistreerd.
®
Bluetooth
compatibele telefoons
(HFP) en audiospelers (AVP) kunnen
gelijktijdig worden geregistreerd.
Deze handeling kan niet worden uit-
gevoerd tijdens het rijden.
®
-telefoon
®
-appa-
®
-instellings-
®
-appa-
®
-telefoon
®
-telefoon.
®
-
1
Geef het Bluetooth
scherm weer. (Blz. 38)
2
Selecteer "Nieuw toestel toevoe-
gen".
Als een ander Bluetooth
raat is aangesloten
Selecteer "Ja" om de verbinding
met het Bluetooth
verbreken.
Wanneer er al 5 Bluetooth
raten zijn geregistreerd
Een van de geregistreerde appa-
raten moet worden vervangen.
Selecteer "Ja" en selecteer het
apparaat dat moet worden vervan-
gen.
3
Volg de stappen in "Voor de eer-
ste keer registreren van een
®
-telefoon" vanaf stap 5.
Bluetooth
(Blz. 34)
Verwijderen van een
®
Bluetooth
-apparaat
Deze handeling kan niet worden uit-
gevoerd tijdens het rijden.
1
Geef het Bluetooth
scherm weer. (Blz. 38)
2
Selecteer "Toestel verwijderen".
®
-instellings-
®
-appa-
®
-apparaat te
®
-appa-
®
-instellings-