46
2-2. Connectiviteitsinstellingen
*2
: De Miracast™-status dient uitsluitend
te worden weergegeven voor uitvoerin-
gen met Miracast™-ondersteuning.
*3
: De Miracast™-status dient uitsluitend
te worden weergegeven voor uitvoerin-
gen met MirrorLink™-ondersteuning.
®
De Wi-Fi
-functie
in-/uitschakelen
Wanneer de functie is ingeschakeld,
kunnen "Beschikbare netwerken" en
"Eenvoudige instelling" worden gese-
lecteerd.
1
Weergeven van het Wi-Fi
lingsscherm. (Blz. 45)
2
Selecteer "Wi-Fi
Telkens wanneer u "Wi-Fi
selecteert, wordt de Wi-Fi
in-/uitgeschakeld.
*
®
: Wi-Fi
is een geregistreerd handels-
merk van Wi-Fi Alliance
Verbinding maken met een
netwerk
U kunt beschikbare netwerken zoe-
ken en er verbinding mee maken.
1
Weergeven van het Wi-Fi
lingsscherm. (Blz. 45)
2
Selecteer "Beschikbare netwer-
ken".
®
-instel-
*
aan/uit".
*
aan/uit"
®
-functie
®
.
®
-instel-
3
Selecteer het gewenste netwerk.
Wanneer een netwerk met
wordt geselecteerd en het invoer-
scherm voor het wachtwoord wordt
weergegeven, voer dan het wacht-
woord in en selecteer OK.
Het netwerk dat als voorkeursnet-
werk was geselecteerd, wordt aan-
gegeven met
"Bijzonderheden": Hiermee kunt u meer
informatie over het netwerk weergeven.
*
"Wi-Fi
-netwerk toevoegen": Hiermee kunt
®
u een Wi-Fi
-netwerk toevoegen dat op
dat moment niet wordt weergegeven.
®
■
Een Wi-Fi
-netwerk toevoegen
U kunt beschikbare netwerken toe-
voegen die bij het zoeken niet wor-
den weergegeven.
1
Selecteer "Wi-Fi
gen".
2
Voer de naam van het netwerk in
en selecteer OK.
3
Selecteer het beveiligingstype.
4
Voer het wachtwoord in en selec-
teer OK.
*
®
: Wi-Fi
is een geregistreerd handels-
merk van Wi-Fi Alliance
.
*
-netwerk toevoe-
®
.