38
2-2. Connectiviteitsinstellingen
®
Bluetooth
instellen
Weergeven van het
®
Bluetooth
-instellingsscherm
1
Druk op de toets SETUP.
2
Selecteer "Bluetooth".
3
Selecteer het onderwerp dat u wilt
instellen.
®
Bluetooth
-instellingsscherm
A
Verbinding maken met een
®
Bluetooth
-apparaat en bewerken
van de informatie van het
®
Bluetooth
-apparaat
(Blz. 38, 41)
B
Registreren van een
®
Bluetooth
-apparaat (Blz. 40)
C
Verwijderen van een
®
Bluetooth
-apparaat (Blz. 40)
D
Instellen van het Bluetooth
systeem (Blz. 42)
-gegevens
®
-
Aansluiten van een
®
Bluetooth
-apparaat
Er kunnen maximaal 5
®
Bluetooth
-apparaten (telefoons
(HFP) en audiospelers (AVP)) wor-
den geregistreerd.
Als er meerdere Bluetooth
ten zijn geregistreerd, selecteer dan
het apparaat waarmee u verbinding
wilt maken.
1
Geef het Bluetooth
scherm weer. (Blz. 38)
2
Selecteer "Geregistreerd toestel".
3
Selecteer het apparaat waarmee
u verbinding wilt maken.
: Telefoon
: Audiospeler
Het icoon voor een profiel voor
een op dat moment aangesloten
apparaat wordt in kleur weergege-
ven.
Door een icoon voor een profiel
dat op dat moment niet is aange-
sloten te kiezen, wordt overge-
schakeld naar de verbinding van
de functie.
Als het gewenste Bluetooth
apparaat niet in de lijst staat,
®
-appara-
®
-instellings-
®
-