Appendix
76
11.2
Configuratie flowmeting
De Energiemanager verwerkt uitgangssignalen van een groot aantal gangbare flowsensoren.
• Volumetrisch:
Flowsensor, die een signaal proportioneel met het bedrijfsvolume uitstuurt (bijv. vortex, MID,
turbine).
• Massa:
Flowsensor, die een signaal proportioneel aan massa uitstuurt (bijv. Coriolis)
!
Opmerking!
Een massa-ingang moet altijd aan een toepassing worden toegekend. Indien geen
temperatuurmeting en/of drukmeting wordt uitgevoerd, configureert u een temperatuur- en
drukingang met een "voorinstelwaarde" voor procesdruk en temperatuur en kent u deze ingangen
samen met de massaingang toe aan een toepassing.
Bij aansluiting van een massaflowsensor volgt automatisch een omrekening naar volume. Houdt
er rekening mee, dat de aanwijswaarde voor de flow en de flowtotaalteller altijd in de volume-
3
eenheid m
op het display worden getoond. De massaflow en de massatotaalteller, en de keuze
van de bijbehorende eenheden zijn altijd aan de toepassing toegekend! Voor de weergave van een
massawaarde in het display moet de volgende instelling worden uitgevoerd: Weergave/Groep/
Waardetype: Proceswaarde/Waarde: Massastroom 1 resp. Waardetype: Teller, Waarde:
Massatotaal 1.
Indien de massastroom alleen moet worden aangewezen, getotaliseerd of uitgestuurd, dan kan in
de energiemanager als alternatief ook de gebruikersgedefinieerde ingangen worden gebruikt.
• Verschildruk:
Flowsensor (DPT), die een signaal proportioneel met de verschildruk uitstuurt.
• Proceswaarde:
Naast gemeten flow, kan ook de in een toepassing berekende massaflow als ingangsgrootheid
worden gekozen (om bijv. in een tweede toepassing op basis van deze massaingang de energie te
berekenen). Voor deze massaingang kan een drempelwaarde worden gedefinieerd, vanaf welke
de voorinstelwaarde wordt gebruikt. Bij het overschrijden van de drempelwaarde worden de
berekende flows op een storingsteller getotaliseerd. Dit is bijvoorbeeld nuttig, wanneer afrekening
op basis van piekvermogens plaats moet vinden.
11.2.1
Doorstroomberekening volgens de verschildrukmethode
Het instrument biedt 2 mogelijkheden voor verschildrukmeting:
• Traditionele verschildrukmethode
• Verbeterde verschildrukmethode
Traditionele verschildrukmethode
Alleen in ontwerptoestand (druk, temperatuur, flow)
nauwkeurig
Signaal van de DP-transmitter is niet lineair
(worteltrekfunctie), d.w.z. proportioneel met
bedrijfsvolume of massa
Traditionele verschildrukmethode
Alle coëfficiënten van de flowberekeningsformule worden eenmalig voor de ontwerptoestand
berekend en in een constante samengevat.
Verbeterde verschildrukmethode
In ieder bedrijfspunt nauwkeurig dankzij volledig
gecompenseerde flowberekening
Karakteristiek van het DP-transmittersignaal is lineair,
d.w.z. proportioneel met de verschildruk
1
=
⋅
⋅
ε
⋅
⋅
Qm
d
c
²
−
β
4
1
=
k ⋅
Δ ⋅ p
Qm
2
π
⋅
Δ ⋅
⋅
ρ
p
2
4
Endress+Hauser
RMC621