RMC621
Endress+Hauser
Drukingangen
Functie (menupositie)
Parameterinstelling
Benaming
Druk 1-3
Signaaltype
Kiezen
4-20 mA
0-20 mA
Voorinst.
Klem
Geen
A-10; A-110; B-112;
B-113; C-112; C-113; D-
112; D-113
Eenheid
bar; kPa; kg/cm
(g); kPa (g); psi (g)
Eenheidtype
absoluut
relatief
Formaat
9; 9,9; 9,99; 9,999
Startwaarde
0,0000 ... 999999
Eindwaarde
0,0000 ... 999999
Signaaldemping
0 ... 99 s
Offset
-9999,99 ... 9999,99
Atmosferische druk
0,0000 ... 10000,0
1,013
Voorinst.
-19999 ... 19999
Beschrijving
Benaming van de druksensor, bijv. "Druk toevoer" (max. 12
tekens).
Keuze signaaltype van de druksensor. Bij instelling "Voorinst."
werkt het instrument met een vaste vooringestelde druk.
Bepaalt de klem voor de aansluiting van de druksensor. De
mogelijkheid bestaat om een sensorsignaal voor meerdere
toepassingen te gebruiken. Kies hiervoor in de betreffende
toepassing de klem waarop de sensor zich bevindt (meervoudig
toekennen mogelijk).
2
; psi; bar
Fysische eenheid van de gemeten druk.
• (a) = verschijnt in het display, wanneer als eenheidtype
'absoluut' is gekozen. Betekent absolute druk.
• (g) = gauge, verschijnt in het display, wanneer als
eenheidtype 'relatief' is gekozen. Betekent overdruk.
(a) of (g) verschijnt automatisch in het display, afhankelijk van
het gekozen eenheidtype.
!
Opmerking!
Alleen zichtbaar, wanneer de systeemeenheid "vrij instelbaar"
is gekozen.
Geeft aan of het bij de gemeten druk om absolute of overdruk
gaat. Bij een overdrukmeting moet tevens de atmosferische
druk worden ingevoerd.
Aantal posities na de komma.
!
Opmerking!
Alleen zichtbaar, wanneer de systeemeenheid "vrij instelbaar"
is gekozen.
Beginwaarde voor de druk bij 0 resp. 4 mA.
!
Opmerking!
Alleen voor signaaltype 0/4 ... 20 mA selecteerbaar.
Eindwaarde voor de druk bij 20 mA.
!
Opmerking!
Alleen voor signaaltype 0/4 ... 20 mA selecteerbaar.
Tijdconstante van een diepdoorlaatfilter van de 1e orde voor
het ingangssignaal. Deze functie is bedoeld voor vermindering
van aanwijsvariaties bij sterk variërende signalen.
!
Opmerking!
Alleen voor signaaltype 0/4 ... 20 mA selecteerbaar.
Verschuiving van het nulpunt van de sensorkarakteristiek.
Deze functie is bedoeld voor het inregelen of kalibreren van de
sensoren.
!
Opmerking!
Alleen voor signaaltype 0/4 ... 20 mA selecteerbaar.
Instelling van de op de installatielocatie van het instrument
heersende omgevingsdruk in bar.
!
Opmerking!
Positie is alleen actief, wanneer als eenheidtype "relatief" is
gekozen.
Instelling van de voorgedefinieerde druk waarmee bij uitval
van het sensorsignaal en bij instelling van het signaaltype
"Voorinst." wordt gewerkt.
Inbedrijfname
41