Als 1 of beide wielen niet draaien, raadpleeg dan
Hydraulische systeem ontluchten (bladz.
13.
Controleer het peil en vul indien nodig bij. Niet
te vol vullen.
Hydraulische systeem
ontluchten
Het tractiesysteem is zelfontluchtend. Het kan echter
nodig zijn het systeem te ontluchten na het vervangen
van de vloeistof of werkzaamheden aan het systeem.
Ontlucht het hydraulische systeem als er hydraulische
onderdelen, waaronder het hydraulische filter, zijn
verwijderd of als de hydraulische leidingen zijn
losgekoppeld. Het kritieke gebied bij het ontluchten
van het hydraulische systeem bevindt zich tussen
het vloeistofreservoir en de toevoerpompen bovenop
elke regelbare pomp. De andere delen van het
hydraulische systeem worden ontlucht tijdens normaal
gebruik zodra de toevoerpomp is gevuld.
1.
Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Til de achterkant van de machine omhoog op
assteunen totdat de aandrijfwielen vrij van de
grond komen.
4.
Het peil van de hydraulische vloeistof
controleren.
5.
Start de motor en zet de gashendel op S
Zet de snelheidshendel halverwege tussen S
en L
, en zet de rijhendels in de R
ANGZAAM
stand.
Opmerking:
Als een van de aandrijfwielen
niet ronddraait, kunt u de toevoerpomp helpen
ontluchten door de band voorzichtig naar voren
te draaien.
Belangrijk:
U moet de dop van de
toevoerpomp voorzichtig aanraken met uw
hand om de pomptemperatuur te controleren.
Als de dop te warm is om aan te raken, moet
u de motor uitschakelen. De pompen kunnen
beschadigd raken als de pomp te heet wordt.
Ga door met de volgende stap als een van de
aandrijfwielen nog steeds niet ronddraait.
39).
1. Dop van de toevoerpomp
6.
Reinig de omgeving van beide toevoerpomphui-
zen grondig.
7.
Ontlucht de toevoerpomp als volgt:
A.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
B.
Draai de twee inbusbouten
meer dan 1-1/2 slag.
C.
Breng de behuizing van de toevoerpomp
omhoog en wacht tot er een gestage stroom
vloeistof onder de behuizing uit loopt.
D.
Draai de inbusbouten vast.
E.
Herhaal dit voor beide pompen.
Opmerking:
0,34 bar onder druk worden gezet om dit proces
te versnellen.
8.
Als een van de aandrijfwielen nog steeds niet
ronddraait, stop dan en herhaal stap
de betreffende pomp. Als het wiel langzaam
.
NEL
draait, zal het systeem mogelijk vullen nadat het
NEL
wat langer gelopen heeft.
IJDEN
9.
Het peil van de hydraulische vloeistof
controleren.
10.
Laat de machine enkele minuten lopen na het
ontluchten van de toevoerpompen, met de
aandrijving op S
11.
Controleer de instelling van de stelstangen
van de hydraulische regeling; zie
hydrauliekmechanisme afstellen (bladz.
Hydraulische slangen
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Controleer de hydraulische slangen op lekken, losse
fittings, kinken, losse bevestigingen, slijtage en de
inwerking van het weer en chemicaliën. Voer alle
39
Figuur 44
2. Inbusbout
(Figuur
Het hydraulische reservoir kan tot
.
NEL
Het
g001515
44) niet
4
en
5
bij
31).