Figuur 39
1. Veeranker
2. Standaard stand
Bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maan-
delijks (houd hierbij de kortste
periode aan)
Zorg ervoor dat de bandenspanning in de
achterbanden volgens specificatie is. Controleer de
bandenspanning bij het ventiel
Bandenspanning, achter: 1,03 bar
Figuur 40
g001524
3. Gemiddelde instelling
4. Zware instelling
(Figuur
40).
g001055
Onderhoud koelsysteem
Luchtinlaatrooster reinigen
Verwijder aangekoekt gras, vuil of andere rommel van
de cilinder en de koelribben van de cilinderkop, het
luchtinlaatrooster op het uiteinde van het vliegwiel, de
carburateur, de regelhendels en de verbindingen. Dit
zorgt mede voor een adequate koeling en een correct
motortoerental om de kans dat de motor oververhit
raakt of mechanische schade oploopt te verkleinen.
35