De motorschakelaar dient op stand START gedraaid te worden, men dient deze
daar vast te houden (niet langer dan 5 sec) tot de motor aanslaat. Indien de
motor niet aanslaat, 10 seconden wachten, alvorens terug opnieuw te proberen.
Nadien terug naar stand 1:ON zetten.
Repeteerstarter (PTL-L): draai het sleutelcontact naar positie 1:ON - houd het
trekkoord stevig vast en vervolgens aantrekken. De motor wordt nu gestart via
het trekkoord.
7 O L I E V U L D O P - E L E K T R I S C H G E S TA R T ( P T L- L ) ( F I G 4 )
De vuldop losdraaien om de motor te vullen met olie. Inhoud: +- 1.5 liter. Niet
overvullen met olie, enkel vullen tot aan de maximale aangegeven indicatie.
8 O L I E P E I L S TO K - E L E K T R I S C H G E S TA R T ( P T L- L ) ( F I G 4 )
De oliepeilstok uittrekken. Eerst schoonvegen met een propere doek, nadien
peilstok terug inbrengen om het olieniveau te controleren. Deze moet zichtbaar
zijn tot het top indicatiepunt (zie gebruikershandleiding brandstofmotor).
Olie bijvullen indien nodig. Controleer nadien olieniveau opnieuw.
9 B E D R I J F S U R E N T E L L E R ( P T L- L ) ( F I G 2 )
De bedrijfsurenteller is op een steun gemonteerd onderaan naast de
brandstofmotor. De teller geeft het aantal uren aan dat de machine gebruikt is
geweest. Indicatie: xxx (Uren) : xx (Minuten).
SPUITGEREEDSCHAP
Het hogedrukspuitpistool is uitgevoerd met een (grijze) handgreep.
• Niet spuiten: hendel in de handgreep loslaten.
• Spuiten: Hendel in de handgreep indrukken.
• Spuitbeveiliging: klap de blokkeerpal in de hendel uit.
• De machine is standaard voorzien van één of twee spuitlansen.
De lans vastdraaien aan het hogedrukpistool d.m.v. de koppeling (zie foto).
Bij gebruik van haspels (optie): de slang dient men volledig af te rollen om een
optimale werking te garanderen.
Controleer tijdens het spuiten regelmatig of de lanskoppeling nog
stevig handvast op het pistool zit.
IN BEDRIJF ZETTEN
Zet de machine zoveel mogelijk horizontaal. Sluit het spuitpistool met
hogedrukslang (zonder spuitlans) aan op de hogedrukreiniger.
Zet de brandstofkraan open (als aanwezig). Zet de bedrijfsschakelaar op positie
ON (=AAN) (PTL-M) of draai het sleutelcontact aan (PTL-L). Start de motor met
sleutel (elektrisch) of met het trekkoord (handmatig) tot de motor aanslaat.
Bij koude start , eerst choken! Zet de chokeregelaar (FIG 1 & 2) in de open stand
terwijl de motor opwarmt. Na een langere periode van niet gebruik of bij eerste
start van de motor, deze eerst gedurende 20 sec. met een laag toerental en
zonder belasting laten lopen (PTL-L)! Bij de PTL-M gaat de motor automatisch
naar stationair toerental (via de ETC) bij niet bedienen van het spuitpistool.
Richt het spuitpistool in de vrije ruimte en bedien het pistool tot de waterstraal
geheel ontlucht is (circa 30 seconden). Zet de bedrijfsschakelaar/sleutelcontact
op positie OFF (=uit). Bevestig de spuitlans aan het spuitpistool.
Start de motor opnieuw en beweeg de gashendel naar snelle positie.
Chokehendel vervolgens opnieuw sluiten. Wanneer het pistool wordt
losgelaten gaat de reiniger in automatische toerentalregeling, de motor
stationair draaien door middel van de drukregeling.
Let op: de motor nooit zonder luchtfilter laten draaien,
dit kan leiden tot versnelde slijtage van de motor.
DiBO 21
N L
B E D I E N I N G