11.7.9 Stromingssensor van de gelaagde boiler
vervangen
1.
Sluit de afsluitventielen van het warmwatersysteem en
leeg de warmteopwekker en de gelaagde boiler aan
warmwaterzijde.
5
4
3
2.
Verwijder de afvoerbuis (1) van het overstortventiel van
de warmteopwekker.
3.
Trek de stekker aan de stromingssensor eraf.
4.
Los de schroefverbindingen (2) en (3) aan de hoek-
stukken (4) en (5).
5.
Draai de stromingssensor een beetje opzij en trek deze
naar onderen uit de behuizing.
6.
Demonteer de buishoek van de stromingssensor.
7.
Monteer de buishoek aan de nieuwe stromingssensor
en gebruik hierbij nieuwe afdichtingen.
8.
Monteer de nieuwe stromingssensor in omgekeerde
volgorde en gebruik hierbij nieuwe afdichtingen.
9.
Steek de stekker van de aansluitkabel in de nieuwe
stromingssensor.
10.
Monteer de afvoerbuis (1) opnieuw en gebruik nieuwe
afdichtingen.
11.
Vul en ontlucht de warmteopwekker en de gelaagde
boiler.
11.7.10 Display vervangen
Aanwijzing
Reserveonderdelen mogen slechts eenmaal wor-
den gebruikt.
Als u het display vervangt, dan neemt het nieuwe
display bij het inschakelen van het product de
vooraf ingestelde parameters over van de print-
plaat die niet is vervangen. Na het vervangen van
de module display wordt DSN-code (Device Spe-
cific Number) aan de vervangen module overge-
dragen en permanent in het geheugen daarvan
geschreven.
0020297502_04 Installatie- en onderhoudshandleiding
2
1
3
2
1
1.
Maak het display (1) los uit de houder (2) aan de linker-
zijde.
2.
Trek de stekker (3) op het display los.
3.
Vervang het display.
4.
Steek de stekker in het nieuwe display.
5.
Monteer het display in de houder.
6.
Breng de stroomvoorziening tot stand.
◁
Er vindt een gegevensoverdracht tussen printplaat
en display plaats.
11.7.11 Printplaat vervangen
Aanwijzing
Reserveonderdelen mogen slechts eenmaal wor-
den gebruikt.
Wanneer de fout F.064 aanwezig is, controleert u
eerst diagnosecode D.166 voordat u de printplaat
vervangt.
Als u de printplaat vervangt, dan neemt de nieuwe
printplaat bij het inschakelen van het product de
vooraf ingestelde parameters over van het display
dat niet is vervangen. Na het vervangen van de
module printplaat wordt DSN-code (Device Speci-
fic Number) aan de vervangen module overgedra-
gen en permanent in het geheugen daarvan ge-
schreven.
1.
Open de schakelkast. (→ Hoofdstuk 5.9.4)
2.
Vervang de printplaat overeenkomstig de bijgevoegde
montage- en installatiehandleidingen.
3.
Sluit de schakelkast. (→ Hoofdstuk 5.9.12)
4.
Breng de stroomvoorziening tot stand.
◁
Er vindt een gegevensoverdracht tussen printplaat
en display plaats.
39