Instelwaarden
Beschrijving
voor D.170
4: Vaste pomp-
Bij deze bedrijfswijze werkt de pomp
fase
op een vast ingestelde stand. Deze
werkwijze van de pomp heeft voor
een homogene warmteoverdracht de
voorkeur, wanneer een open verde-
ler, systeemscheiding, hydraulische
cascade of een buffer is geïnstal-
leerd.
De vaste pompstand wordt met de
parameter D.175 ingesteld.
8.3.3
Aanvoertemperatuur/gewenste temperatuur
instellen
Via de systeemthermostaat kan de gewenste temperatuur
worden ingesteld (→ bedienings- en installatiehandleiding
systeemthermostaat).
Wanneer geen systeemthermostaat is aangesloten, kan de
gewenste aanvoertemperatuur via de thermostaat van de
warmteopwekker worden ingesteld. De maximale gewenste
aanvoertemperatuur wordt via D.071 ingesteld.
▶
Uitgaande van de basisweergave drukt u op
◁
In het display wordt de al ingestelde aanvoertempera-
tuur getoond.
◁
Bij aangesloten thermostaatmodule wordt in het
display de gewenste temperatuur weergegeven.
8.3.4
Branderwachttijd
Om het frequent in- en uitschakelen van de brander en hier-
door energieverlies te vermijden, wordt steeds na het uit-
schakelen van de brander voor een bepaalde tijd een elek-
tronische herinschakelblokkering geactiveerd. De brander-
wachttijd is alleen voor CV-bedrijf actief. De warmwaterfunc-
tie wordt tijdens een lopende branderwachttijd niet beïnvloed
door de tijdsinstelling (fabrieksinstelling: 20 min).
8.3.5
Branderwachttijd instellen
Aanwijzing
De waarden in de volgende tabel gelden alleen,
wanneer de diagnosecode D.071 op 75 °C is in-
gesteld.
1.
Stel de diagnosecode D.002 in. (→ Hoofdstuk 6.3)
Ingestelde maximale branderwachttijd
T
aanvoer
[min]
(gewenst)
[°C]
2
30
2,0
35
2,0
40
2,0
45
2,0
50
2,0
55
2,0
60
2,0
65
2,0
70
2,0
75
2,0
0020297502_04 Installatie- en onderhoudshandleiding
.
5
10
15
20
25
4,5
8,5
12,6 16,7 20,8 24,9
4,2
7,8
11,5 15,1 18,7 22,4
3,9
7,1
19,3 13,5 16,6 19,8
3,6
6,4
9,1
11,8 14,5 17,3
3,4
5,6
7,9
10,2 12,5 14,7
3,1
4,9
6,7
8,5
10,4 12,2
2,8
4,2
5,5
6,9
8,3
2,5
3,5
4,4
5,3
6,2
2,3
2,7
3,2
3,6
4,1
2,0
2,0
2,0
2,0
2,0
T
aanvoer
(gewenst)
[°C]
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
2.
Verlaat het menuniveau.
8.3.6
Pompnalooptijd instellen
Via D.001 kan de pompnalooptijd worden ingesteld. De her-
kenning van de warmtevraag kan hiermee worden geoptima-
liseerd.
8.3.7
Modus CV-pomp instellen
Via D.018 kan de modus van de CV-pomp worden ingesteld.
De herkenning van de warmtevraag kan hiermee worden
geoptimaliseerd.
8.3.8
Pompkarakteristiek
A
400
1
300
200
100
0
200
400
A
Restopvoerhoogte
[mbar]
1
Maximale restopvoer-
hoogte
30
9,6
7,1
4,5
2,0
Ingestelde maximale branderwachttijd
[min]
35
40
45
50
29,0
33,1
37,2
41,3
26,0
29,6
33,3
36,9
23,0
26,2
29,4
32,5
20,0
22,7
25,5
28,2
17,0
19,3
21,5
23,8
14,0
15,8
17,6
19,5
11,0
12,4
13,7
15,1
8,0
8,9
9,8
10,7
5,0
5,5
5,9
6,4
2,0
2,0
2,0
2,0
2
3
600
800 1000
1200
1400 1600 1800
2
Fabrieksinstelling
B
Transportvolume [l/h]
3
Minimale restopvoer-
hoogte
55
60
45,4
49,5
40,5
44,2
35,7
38,9
30,9
33,6
26,1
28,4
21,3
23,1
16,5
17,8
11,6
12,5
6,8
7,3
2,0
2,0
B
27