Rasterschermen
De term rasterscherm verwijst naar het stippenpatroon van een object op een pagina (tekst of
afbeeldingen). Als u goed naar een zwartwitfoto in een tijdschrift kijkt, lijkt het alsof deze vele
grijstinten bevat. Als u dezelfde foto nu onder een vergrootglas bekijkt, ziet u dat deze in feite is
opgemaakt uit een aantal stippen (dots). Deze stippen, ook wel pels genoemd, kunnen verschillen in
grootte en dikte. Zonder rasters zou het onmogelijk zijn fotografische afbeeldingen van hoogwaardige
kwaliteit te maken op een paginaprinter. Het proces van de representatie van een afbeelding als een
reeks rasters, wordt raster-screening genoemd.
Kenmerken
Rasterschermen hebben drie hoofdkenmerken, schermfrequentie, schermhoek en steunfunctie. Het
rasterscherm is verder opgedeeld in rastercellen. Deze cellen bevatten afzonderlijke ruimten voor pels.
De attributen schermfrequentie en -hoek bepalen zowel het aantal rastercellen waaruit het
rasterscherm bestaat als de stand van de cel.
Met de steunfunctie wordt bepaald welke van de afzonderlijke pels in de rastercel wordt ingeschakeld
als representatie van een bepaalde grijstint of kleurschakering. In de afbeelding ziet u een
rasterscherm en rastercellen die 45 graden zijn gedraaid.
Schermfrequentie
De schermfrequentie is het aantal rastercellen per inch. Hoe hoger de schermfrequentie, hoe hoger
het aantal rastercellen per inch. Als u het aantal rastercellen per inch verhoogt, wordt hierdoor niet
automatisch de kwaliteit verbeterd. De reden hiervoor is dat bij hogere instellingen de kleuren of
rasters in elkaar lijken over te lopen.
Verschillende afdruktaken vereisen echter verschillende instellingen wat betreft de schermfrequentie.
Voor offset printing is bijvoorbeeld een hogere instelling vereist dan gewoonlijk wordt gebruikt voor
krantenartikelen. Met de standaardinstelling van de printer verkrijgt u de beste schermfrequentie voor
hoogwaardige professionele grafieken.
Frequentie
(cellen per inch)
32
Steunfunctie
Hoek