23
Werkingsprincipe
Als u weet hoe de samenwerking tussen de tonercartridges, de photoconductor-eenheid, de
overdrachtstrommel, de overdrachtsrol en het verhittingsstation samenwerken, begrijpt u beter hoe
problemen kunnen optreden en hoe u deze moet oplossen en voorkomen.
Verhittingsst
ation
Overdrachtrol
Overdrachtstromme
De groene film in de photoconductor draait constant rond als de printer in werking is. De
photoconductor-oplader (de dunne draad aan de onderkant van de photoconductor) plaatst een
uniforme negatieve lading op het oppervlak van de groene film (photoconductor-media) als deze de
photoconductor-oplader passeert.
Als de film naar de tonercartridges wordt verplaatst, passeert deze de laserzender in de printer. De
gegevens die u naar de printer verstuurt, worden omgezet in een de lasersignaal. Dit signaal wordt op
de photoconductor-media geprojecteerd en ontlaadt delen van de media.
De ontladen gebieden op de photoconductor-media trekken negatief geladen tonerdeeltjes van de
tonercartridges aan.
Het beeldmateriaal in de photoconductor-eenheid roteert en maakt contact met de
overdrachtstrommel. De overdrachtstrommel heeft een uniform neutrale lading. Wanneer de
overdrachtstrommel en photoconductor contact maken, wordt het beeld op de photoconductor-media
van de media overgebracht op de overdrachtstrommel.
Terwijl de overdrachtstrommel naar de achterkant van de printer draait, volgt het papier de papierbaan
en komt zo in contact met het beeld. Het papier of andere mediasoort (zoals transparanten of
enveloppen) komt net voor het beeld aan bij de overdrachtrol en overdrachtstrommel.
Uitvoerlade
Oplader photoconductor
137
Photoconductor-eenheid
Tonercartridges
Laserzender
Papierladen