3
Haal de voedingskabel uit de achterkant van de printer.
4
Maak de parallelle of de optionele poortconnector los.
Afhankelijk van de geïnstalleerde opties, moeten aanvullende parallelle of seriële connectors
en netwerk- of USB-connectors worden verwijderd.
Toebehoren verwijderen
Als u de printer verplaatst, moet u de olieflacon en tonercartridges verwijderen om te voorkomen dat er
olie of toner in de printer lekt.
Opmerking: Verwijder de photoconductor-eenheid of de overloopfles niet wanneer u de printer
verplaatst. Als u deze onderdelen verwijdert, kan er toner in de printer lekken.
122