Tips voor bediening en
gebruik
WAARSCHUWING
De machine afstellen of repareren terwijl
de tractie-eenheid loopt, kan leiden tot een
ongeluk en ernstig persoonlijk of dodelijk
letsel.
• Schakel de aftakasaandrijving uit, stel de
parkeerrem in werking, zet de motor af
en verwijder het sleuteltje voordat u de
bestuurdersstoel verlaat.
• Voordat u de machine repareert,
moet u deze omlaagbrengen op de
opslagstandaarden of geschikte blokken.
• Zorg ervoor dat alle
veiligheidsvoorzieningen zich op de juiste
plaats bevinden voordat u de machine
weer gaat gebruiken.
•
Schakel de aftakas in bij een laag motortoerental.
Verhoog het motortoerental om een
aftakastoerental van 540 tpm (maximum)
te bereiken en breng de machine omlaag. Bedien
de machine met een motortoerental waarop de
machine soepel werkt.
Opmerking:
Het veranderen van het toerental
van de motor/aftakas in een bepaalde versnelling
van de tractie-eenheid (of bij een vaste stand van
het hydrostatische pedaal bij tractie-eenheden
met hydrostatische overbrenging) verandert de
insteekafstand niet.
•
Maak heel voorzichtig een bocht tijdens het
beluchten. Maak geen scherpe bochten als
de machine omlaaggebracht is. Plan de
beluchtingsroute voordat u de machine neerlaat.
•
Als de bedrijfbelasting de motor vertraagt bij het
beluchten van een harde ondergrond of bij het
oprijden van een helling, moet u de machine een
beetje omhoogbrengen totdat de motor weer
op snelheid is en vervolgens de machine weer
neerlaten.
•
Niet beluchten als de grond te hard of te droog
is. U verkrijgt de beste resultaten nadat het
heeft geregend of als het gazon de vorige dag is
besproeid.
Opmerking:
Als de rol loskomt van de grond
tijdens het beluchten, is de grond te hard om
te gewenste diepte te bereiken. Verminder de
beluchtingsdiepte totdat de rol contact maakt met
de grond tijdens het gebruik.
•
Verminder de werkdiepte van de machine als u
een zeer compacte bodem moet beluchten. Ruim
de pluggen op en belucht opnieuw met een grotere
werkdiepte, bij voorkeur na het besproeien.
•
De ProCore 864 staat excentrisch aan de
rechterzijde van de tractie-eenheid, zodat u
kunt beluchten zonder dat de banden van de
tractie-eenheid over de pluggen rijden. Belucht
indien mogelijk steeds met deze zijde naar de
vorige beluchtingswerkgang gericht.
•
U dient de bovenste schakel te controleren/af te
stellen telkens als u de beluchtingsdiepte wijzigt.
De voorzijde van de machine moet verticaal zijn.
•
Kijk veelvuldig achterom om te controleren of de
machine naar behoren werkt en de banen steeds
netjes naast elkaar liggen.
•
Verwijder altijd beschadigde machineonderdelen
(zoals gebroken tanden) uit het werkgebied,
om te voorkomen dat deze worden opgepikt
en uitgeworpen door maaimachines en andere
gazonmachines.
•
Vervang gebroken tanden; inspecteer en repareer
beschadigde tanden die nog kunnen worden
gebruikt. Herstel eventuele andere schade aan de
machine voordat u met beluchten begint.
Na gebruik
Veiligheid na het werk
Algemene veiligheid
•
Parkeer de machine op een horizontaal vlak,
stel de parkeerrem in werking, zet de motor af,
verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle
bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen
voordat u de machine verlaat.
•
Zorg ervoor dat alle onderdelen van de
machine in goede staat verkeren en alle
bevestigingselementen stevig vastzitten.
•
Vervang versleten, beschadigde en ontbrekende
stickers.
De machine transporteren
Voor transport moet u de machine omhoogbrengen
en de aftakas uitschakelen. Rijd langzaam en schuin
over steile hellingen, benader oneffen gebied met
verminderde snelheid en rijd voorzichtig over glooiend
terrein om te voorkomen dat u de controle over de
machine verliest.
Belangrijk:
Rij niet sneller dan 24 km/uur.
De machine schoonmaken
Onderhoudsinterval: Na elk gebruik
29