Gebruiksaanwijzing
Opmerking:
Bepaal vanuit de normale
bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de
machine.
Voor gebruik
Veiligheidsinstructies
voorafgaand aan het werk
Algemene veiligheid
•
Laat kinderen of personen die geen instructie
hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of
onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten.
Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen
stellen aan de leeftijd van degene die met de
machine werkt. De eigenaar is verantwoordelijk
voor de instructie van alle bestuurders en technici.
•
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de
bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en
weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.
•
Zet altijd de motor van de tractie-eenheid
af, verwijder het sleuteltje, wacht totdat
alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen en laat de machine afkoelen
voordat u ze afstelt, schoonmaakt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine en de
motor snel kunt stoppen.
•
Gebruik de machine niet als er schermen of
andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als
deze niet naar behoren werken.
•
Controleer voordat u begint te werken altijd de
machine om zeker te zijn dat de tanden in goede
staat zijn. Vervang versleten of beschadigde
tanden.
•
Inspecteer het terrein waarop u de machine gaat
gebruiken en verwijder alle voorwerpen die de
machine zou kunnen raken.
•
Markeer alle elektrische of communicatieleidingen,
onderdelen van het beregeningssysteem en
andere obstakels op het terrein dat zal worden
belucht. Verwijder de hindernissen indien mogelijk
of plan hoe u ze kunt vermijden.
•
Zorg ervoor dat uw tractie-eenheid geschikt is
om te worden gebruikt met een machine die dit
gewicht heeft. Verifieer dit bij de leverancier of
fabrikant van uw tractie-eenheid.
Bedieningsorganen
Outcross tractie-eenheid
Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de
Outcross tractie-eenheid voor informatie over
bedieningsorganen en gebruik, alsook bijkomende
informatie over de instelling van de machine.
De beluchtingsdiepte
aanpassen
Belangrijk:
Pas de beluchtingsdiepte alleen aan
wanneer de tractie-eenheid geparkeerd is, de
parkeerrem ingeschakeld is en de aftakas en de
motor uitgeschakeld zijn.
1.
Leg de gewenste tand op de dieptesticker en
lijn de punt van de tand uit met de gewenste
beluchtingsdiepte; zie
2.
Bepaal de letterinstelling die overeenkomt met
de montagezijde van de tand
diepteregelaar af volgens de overeenkomstige
letter op de sticker.
3.
Breng een ratelsleutel van 9/16" aan op de
ingaande as van de diepteregelaar
22
Figuur
23.
Figuur 23
(Figuur
23). Stel de
(Figuur
decal106-8856
24).