2.1.2 Andere temperatuurfuncties
De alarmen voor te hoge en te lage temperatuur worden op het scherm zichtbaar. Ze hebben een instelbare
vertragingstijd.
Het verschil voor de stop van de ontvochtiging geeft de minimumtemperatuur waaronder het ontvochtigen
wordt onderbroken. Het ontvochtigen kan opnieuw starten als de temperatuur weer toeneemt met meer
dan de bevochtigings-offset. Verschilwaarde en offset zijn wijzigbaar.
13.0
2.1.3 Close-control units met twee waterblokken
Deze close-control units zijn voorzien van een warmwaterblok en een koudwaterblok. Bovendien
is verwarmen mogelijk met verwarmingselementen. Het volgende diagram toont de werking van de koeling.
Het verwarmen wordt behandeld in het gedeelte over de units met directe expansie.
VERWARMEN
100%
19.5
3°C
0.5°C
Warme proportionele band
Beginpunt openen (0%)
Eindpunt openen (100%)
INNOV@-PCO-IOM-0907-D
AAN
Stop van luchtontvochtiging
VERW.
18.0
20.0
22.0
3°C
Warme band
4°C
Offset start ontvochtiging
5°C
Verschil stop ontvochtiging
10°C
Alarm te lage temperatuur
0%
22.5
0.5°C
Dode zone Dode z.
UIT
Ingestelde temperatuur
KOELEN
23.0
3°C
Koude band
Alarm te hoge temperatuur
Ingestelde temperatuur
KOELEN
0%
23.0
23.5
3°C
Koude proportionele band
0-10 volt WARMWATERKLEP
100%
0%
23.0
23.5
100%
DRIEPUNTS AANSTURING KOUD WATER
0%
23.0
23.5
Openingstijd klep met driepunts aansturing
26.0
33.0
10°C
100%
26.5
26.5
26.5
Condensor
Buiten-
temperatuur
(°C)
Buiten-
temperatuur
(°C)
Buiten-
temperatuur
(°C)
5