2.5 Condensorventilators
Bij units van het DX-type is regeling op condensordruk mogelijk, waarbij de ventilatoren worden gestuurd
op basis van de druk in de condensor en de toestand van de compressor. De ventilatoren worden
gemoduleerd (0-10 V) of geschakeld met digitale uitgangen. De regeling hangt af van een setpoint en
een gebied, zoals weergegeven in het volgende diagram:
Setpoint condensatie
AAN
UIT
AAN
UIT
Het volgende diagram toont de werking van de ventilatoren gestuurd door modulerende uitgangen:
13.0
Het maximale en het minimale toerental van de 0-10V-uitgangen zijn instelbaar. Als het ingestelde
minimumtoerental hoger is dan 0 volt, dan werkt de ventilator op het laagste toerental 1,0 bar onder
het condensatiesetpoint, voordat hij uitschakelt, zoals aangegeven in het diagram hierboven.
2.5.1 Enkele of aparte blokken
In geval van een enkel blok is slechts één uitgang actief (aan-uit of modulerend). Bij units met minimaal
één condensorvoeler en geactiveerde uit-aan-uitgangen, kunnen achtereenvolgens twee aan-uit-uitgangen
worden geactiveerd, ieder in een deel van het gebied.
In het geval van aparte blokken zijn er twee verschillende uitgangen (aan-uit of modulerend) geactiveerd,
een per circuit.
2.5.2 Meting condensatiedruk
Vooraf: naast de waarden die de voelers aflezen houdt de aansturing van de ventilatoren ook altijd rekening
met de werking van de compressor.
12
CONDENSATIE
14.0
16.0
2.0 bar
Condensatie verschil
0%
14.0
2.0 bar
HP VOORKOMEN
18.0
20.0
2.0 bar
Voorkomingsgebied
100%
16.0
Beginpunt openen (100%)
Eindpunt openen (0%)
HP
23.5
24.5
1.0 bar
Condensordruk
HP-verschil
(bar)
Compressor-
toestand
Toestand
condensorventilator
Condensordruk
(bar)
INNOV@-PCO-IOM-0907-D