Montagevolgorde
D
145
128
110
ACTH 20
A
498
E
F
A = Ø 20
B = 5 mm (1° - 2°)
G
H
N
170
A
80
ACTH 40
868
A
B
L
S1
F1
90
ACTH 50
1053
1/N/PE
230V~50Hz
Tijdens de montage op de asymmetrie van de
behuizing letten!
Boorgaten aftekenen en binnentoestel met
geschikte pluggen en schroeven horizontaal en vlak
op de muur bevestigen. Oneffenheden in de muur
compenseren.
Als de muurconstructie niet volstaat, kunnen
consoles (uit het ) als toebehoren worden gebruikt.
De aanvoer- en retouraansluiting en
de condensaatafvoer aansluiten. Als
schroefkoppelingen worden aangespannen, altijd
met gereedschap tegenhouden.
Zorg voor een goede montagemogelijkheid van de
toestelommanteling!
De condensaatafvoerleiding kan naar achter
door de muur worden gevoerd of omlaag in een
sokkelafdekking worden geplaatst.
De condensaatleiding moet altijd met verval naar
buiten lopen en de correcte afvoer mag niet worden
gehinderd door buigingen of knikken.
Om te vermijden dat een onaangename geur uit
de condensaatleiding komt, moet ter plaatse een
stankafsluiter worden voorzien.
Als geen verval kan worden gerealiseerd, moet een
condensaatpomp (toebehoren) worden gebruikt.
Alle buizen degelijk isoleren. Koudebruggen
vermijden!
Stroomvoorziening tot stand brengen.
33