Het gebruikelijke tijdstip van de flitsontsteking is aan het begin van
de belichting (
). Dit kan tot schijnbare tegenstrijdig-
Start of Exp.
heden leiden, zoals bij de opname van de motorfiets, die door zijn
eigen lichtsporen wordt ingehaald. Met deze camera kunt u kiezen
uit de synchronisatie aan het einde van de belichting (
Het scherpe beeld geeft in dit geval het einde van de beweging weer.
Deze flitstechniek verleent de foto een natuurlijkere indruk van be-
weging en dynamiek.
De functie is bij alle camera- en flitsapparaatinstellingen beschik-
baar.
Fabrieksinstelling:
End of Exp.
▸
In het hoofdmenu
Flash Settings
▸
kiezen
Flash Sync
▸
Gewenste instelling kiezen
(
,
)
Start of Exp.
End of Exp.
• Het ingestelde synchronisatie-tijdstip wordt in de kopregel
weergegeven.
Aanwijzingen
• Gebruik geen synchroonkabel die langer is dan 3 m.
• Bij het flitsen met kortere sluitertijden is er, behalve bij snelle be-
wegingen, nauwelijks verschil tussen de beide flitstijdstippen.
158
FOTOGRAFEREN ▸ FOTOGRAFEREN MET FLITS
).
End of Exp.
kiezen
FLITSBEREIK
Het nuttige flitsbereik is afhankelijk van de handmatig ingestelde
ofwel door de camera geregelde diafragma- en gevoeligheidswaar-
den. Voor voldoende verlichting met flitslicht is het van belang dat
het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. Bij vaste
instelling van de kortst mogelijke sluitertijd in de flitsmodus (de
synchronisatietijd) leidt dit in vele situaties tot een onnodige onder-
belichting van alle delen van het onderwerp die niet goed worden
belicht door het flitslicht.
Met deze camera kunt u de bij de flitsmodus in combinatie met de
tijdautomaat gebruikte sluitertijd nauwkeurig aanpassen aan de
voorwaarden voor het betreffende object, respectievelijk aan uw
eigen wensen met betrekking tot beeldvorming.
Fabrieksinstelling:
1/15
▸
In het hoofdmenu,
Auto ISO Settings
▸
Shutter Speed Limit (Flash)
▸
Gewenste waarde kiezen
(
,
,
,
Auto
1/250
1/125
1/60
kiezen
kiezen
,
,
,
,
,
1/30
1/15
1/8
1/4
1/2
)