FOTOGRAFEREN
De in dit hoofdstuk beschreven instellingen gelden uitsluitend voor
het fotogedeelte. Daarom zijn ze onderdeel van het Foto-menu en
moeten dientengevolge altijd vanuit de fotomodus worden opgeroe-
pen en ingesteld (zie het hoofdstuk 'Camerabediening' in de para-
graaf 'Menubediening'). Gelijknamige menupunten in het Video-me-
nu staan daar los van.
Gegevens over de opname verschijnen zowel in het top-display als
op het monitorbeeld (EVF). Voor de instelling van het aanzicht, zie
pagina 104. Details over de weergaven vindt u in het hoofdstuk
'Weergaven'.
DRIVE MODE
De hieronder beschreven functies en instelmogelijkheden hebben
in principe betrekking op het opnemen van afzonderlijke beelden.
Naast de afzonderlijke opnamen biedt de Leica SL2-S echter nog
een aantal andere standen. Aanwijzingen over hun werkwijze en
instelmogelijkheden vindt u in de betreffende hoofdstukken.
▸
In het hoofdmenu,
Drive Mode
▸
Gewenste functievarianten kiezen
112
FOTOGRAFEREN ▸ DRIVE MODE
kiezen
Mode
Instelmogelijkheden / varianten
Afzonderlijke opnamen
Single
Serieopname
Snelheid:
(zie pagina 146)
–
Continuous - Low Speed
–
Continuous - Medium Speed
–
Continuous - High Speed
–
Continuous - Very High Speed
Intervalopname
Number of Frames
(zie pagina 147)
Interval tussen de opnamen (
Wachttijd (
Belichtingsreeks
Number of Frames
(zie pagina 149)
EV Steps
Exposure Compensation
Multishot
Wachttijd (
(zie pagina 150)
Motion artefacts correction
Zelfontspanner
Wachttijd:
(zie pagina 152)
–
Self-timer 2 s
–
Self-timer 12 s
)
Interval
)
Countdown
(3 of 5)
)
Self Timer